ECLI:NL:GHDHA:2023:799
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen dwangbevel en belastingaanslagen met betrekking tot verjaring en betekening
In deze zaak heeft [appellant], een ondernemer die woningen in Den Haag exploiteert, verzet aangetekend tegen een dwangbevel dat door de Ontvanger van de Belastingdienst is betekend. Dit dwangbevel is opgelegd om een belastingschuld te innen die voortvloeit uit 18 belastingaanslagen. [appellant] betwist de juistheid van deze aanslagen en stelt dat ze (deels) zijn verjaard. Het hof heeft, net als de rechtbank, [appellant] in het ongelijk gesteld. De rechtbank oordeelde dat de onjuistheid van belastingaanslagen in een verzetprocedure slechts in uitzonderlijke gevallen aan de orde kan komen, en dat de aanslagen niet verjaard zijn. Het hof bevestigde deze uitspraak en oordeelde dat [appellant] niet heeft aangetoond dat de Ontvanger op de hoogte was van zijn verblijf in Suriname op het moment van betekening van het dwangbevel. Bovendien werd vastgesteld dat de voorlopige aanslagen blijven bestaan, ook na het opleggen van definitieve aanslagen. Het hof verwierp de grieven van [appellant] en bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarbij [appellant] werd veroordeeld in de proceskosten.