Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van 30 mei 2022 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van 23 februari 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum,
- een journaalbericht van 27 oktober 2022 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van 13 februari 2023 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
3.De feiten
- dat de vrouw bij uitsluiting gerechtigd is tot het gebruik van de echtelijke woning te ( [adresgegevens echtelijke woning] - met inbegrip van de inboedel - met het bevel dat de man die woning niet mag betreden;
- dat de (destijds nog) minderjarigen [naam] en [minderjarige] aan de vrouw zijn toevertrouwd;
- dat de man voorlopig gerechtigd is om de minderjarige [minderjarige] bij zich te hebben:
- dat de man aan de vrouw voorlopig een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [minderjarige] van € 226,- per maand zal betalen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- waarbij het verzoek van de man tot het vaststellen van een gebruikersvergoeding niet-ontvankelijk is verklaard en waarbij het verzoek van de vrouw tot vaststelling van een voorlopige partneralimentatie is afgewezen vanwege het ontbreken van draagkracht aan de zijde van de man.
4.De omvang van het geschil
- de vrouw jegens de man bevoegd is de bewoning van de woning te [adresgegevens echtelijke woning] en het gebruik van de zaken, die behoren bij deze woning en tot de inboedel daarvan, voort te zetten gedurende zes maanden na de inschrijving van deze beschikking, mits deze woning op het ogenblik van die inschrijving door de vrouw wordt bewoond en aan de man uitsluitend of mede toebehoort of ten gebruike toekomt;
- de man aan de vrouw, met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand tot de dag waarop de man weer in de (voormalige) echtelijke woning gelegen aan de [adresgegevens echtelijke woning] woont, een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [minderjarige] van € 226,- per maand zal betalen, vanaf voornoemde datum telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man aan de vrouw, met ingang van de dag waarop de man weer in de (voormalige) echtelijke woning gelegen aan de [adresgegevens echtelijke woning] woont, een kinderalimentatie ten behoeve van de minderjarige [minderjarige] van € 343,- per maand zal betalen, vanaf voornoemde datum telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- de man aan de vrouw, met ingang van de dag dat de beschikking van echtscheiding is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand én de man weer in de (voormalige) echtelijke woning gelegen aan de [adresgegevens echtelijke woning] woont, een partneralimentatie van € 2.238,- per maand zal betalen, vanaf dat moment telkens bij vooruitbetaling te voldoen.
- deelt toe aan de man de onroerende zaken aan de [adres] en [adresgegevens echtelijke woning] te [plaats 2] , het saldo op de bankspaarrekening bij Nationale Nederlanden ( [rekeningnummer 1] ) en de vorderingen uit hoofde van de kapitaalverzekeringen (polisnummers [polisnummer 1] en [polisnummer 2] );
- bepaalt dat de man aan de vrouw de helft van de waarde van de onroerende zaken, vermeerderd met de waarde van de vorderingen uit de kapitaalverzekeringen en de saldi van de bankspaarrekening, verminderd met de aftrek van de hypotheekschulden bij Nationale Nederlanden (leningdelen [leningdelen] , [leningdelen] , [leningdelen] , [leningdelen] , [leningdelen] , [leningdelen] , [leningdelen] en [leningdelen] ) en verminderd met de taxatie-, makelaars- en overdrachtskosten, aan de vrouw dient te voldoen op de dag van de overdracht van de onroerende zaken aan de man;
- partijen dienen de gemeenschappelijke inboedel in onderling overleg te verdelen, waarbij partijen voor de levering van de woning aan de man, samen met een onafhankelijke derde ( [onafhankelijke derde] ) een ronde door het huis zullen maken en de inboedelgoederen zullen verdelen door om en om één voorwerp uit te kiezen, waarbij uiteindelijk partijen evenveel goederen zullen hebben, zonder nadere verrekening, waarbij de vrouw als eerste mag kiezen.
- deelt toe aan de man (het saldo van) de op hun beider naam staande (bank)rekeningen met rekeningnummers [rekeningnummer 2] , [rekeningnummer 3] , [rekeningnummer 4] en [rekeningnummer 5] ;
- de verrekening van de vordering op naam van de man uit hoofde van een lijfrentepolis bij Nationale Nederlanden met polisnummer [polisnummer 3] en de gereserveerde FOR-gelden en de daarop rustende latente belastingschuld vindt plaats door de lijfrentepolis te splitsen in twee polissen van gelijke waarde, één op naam van de man en één op naam van de vrouw, en in de polis ten name van de vrouw ook de helft van de gereserveerde FOR-gelden te storten;
- de verrekening van de overige vermogensbestanddelen van de vordering van de man op de vrouw van € 17.702,76 vindt plaats door betaling door de man aan de vrouw van een bedrag van € 16.525,98, te voldoen in vijf gelijke jaarlijkse termijnen, onder de verplichting voor de man om over het nog niet betaalde gedeelte, met ingang van de dag van ontbinding van het huwelijk, een jaarlijkse rente te vergoeden als bedoeld in artikel 11 lid 2 van de huwelijkse voorwaarden.
5.De motivering van de beslissing
- de waarde van de activa van de eenmanszaak van de man dient gesteld te worden op € 24.832,-;
- de polis levensverzekeringpolis op naam van de vrouw bij Nationale Nederlanden met nummer [polisnummer 4] dient voor een waarde van € 315,- te worden meegenomen in de verrekening en wel als actief.