Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/09/629940/KG ZA 22/449
advocaat: mr. ing. A. Ramsaroep, kantoorhoudend in Den Haag,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 februari 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verkrijgen voor een vakantie naar Japan met haar minderjarige zoon. De vrouw had eerder in kort geding vervangende toestemming gevraagd, maar deze was door de voorzieningenrechter afgewezen. In hoger beroep heeft de vrouw haar eis vermeerderd, waarbij zij toestemming vroeg voor zowel een vakantie die al had plaatsgevonden als voor toekomstige vakanties. De man, die het gezag over de minderjarige zoon deelt, stemde niet in met de vakantie naar Japan en vorderde dat het hof de vrouw niet-ontvankelijk zou verklaren in haar vorderingen.
Het hof heeft geoordeeld dat er geen spoedeisend belang bestaat bij de vorderingen van de vrouw, aangezien de zomervakantie van 2022 inmiddels verstreken was en de vrouw ook de mogelijkheid had om een verzoek op grond van artikel 1:253a BW in te dienen. Het hof verklaarde de vrouw niet-ontvankelijk in haar vorderingen in hoger beroep en oordeelde dat de proceskosten in eerste aanleg terecht waren gecompenseerd, maar dat de vrouw in hoger beroep in de kosten moest worden veroordeeld. De uitspraak werd mondeling gedaan in het openbaar, waarbij de kosten van de procedure werden vastgesteld en uitvoerbaar bij voorraad verklaard.