ECLI:NL:GHDHA:2024:1110
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging beschikking kinderalimentatie en vaststelling bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van minderjarigen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 juni 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de kinderalimentatie voor twee minderjarigen. De moeder, verzoekster in het principaal hoger beroep, had eerder een verzoek ingediend bij de rechtbank voor de vaststelling van kinderalimentatie. De vader, verweerder in het principaal hoger beroep, had verzocht om een omgangsregeling, maar dit verzoek was eerder afgewezen. Het hof had de behandeling van de kinderalimentatie pro forma aangehouden tot januari 2024 en de bewindvoerder verzocht om verslag uit te brengen. De bewindvoerder adviseerde om de kinderalimentatie op nihil te bepalen, omdat de vader geen draagkracht zou hebben. De moeder betwistte dit en stelde dat de vader verwijtbaar inkomensverlies had geleden door het niet indienen van zijn belastingaangifte en het niet overleggen van financiële stukken. Het hof overwoog dat de vader, ondanks zijn bijstandsuitkering, over voldoende vermogen beschikte om aan zijn alimentatieverplichtingen te voldoen. Het hof stelde de ingangsdatum van de alimentatie vast op 30 december 2020, de datum waarop het verzoekschrift van de moeder was ingediend. De behoefte van de minderjarigen werd vastgesteld op € 1020,00 per maand, en de vader werd verplicht om € 451,50 per kind per maand te betalen, met terugwerkende kracht tot de ingangsdatum. De beschikking van de rechtbank werd vernietigd voor zover het de kinderalimentatie betrof, en de nieuwe beslissing werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.