Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 16 januari 2024
[X B.V.], thans: [X-1 B.V.] te [Z] , belanghebbende,
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft [Y] hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 13 december 2022, waarin hij niet-ontvankelijk was verklaard. De zaak betreft de heffingsambtenaar van de gemeente Zoetermeer en de betaling van griffierecht. Op 1 februari 2023 ontving [Y] een nota griffierecht van € 548,00, met de mededeling dat dit bedrag uiterlijk op 1 maart 2023 moest zijn bijgeschreven. Na het verstrijken van deze termijn ontving [Y] op 2 maart 2023 een betalingsherinnering, maar het griffierecht werd niet voldaan. Het Hof heeft vastgesteld dat er geen feiten of omstandigheden zijn die erop wijzen dat [Y] niet in verzuim was. Daarom werd het hoger beroep op grond van artikel 8:41, lid 6, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak werd gedaan op 16 januari 2024, en er zijn geen proceskosten toegewezen. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.