Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
naam: [achternaam]
[voornaam]
JA, ik ga akkoord met deze strafbeschikking
NEE, ik ga niet akkoord met deze strafbeschikking
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan over de ontvankelijkheid van de verdachte in het verzet tegen een strafbeschikking. De verdachte had op 3 maart 2022 een geldboete van € 850,00 opgelegd gekregen voor het rijden onder invloed, welke hij vrijwillig had voldaan. Later heeft de verdachte, na overleg met zijn raadsman, verzet ingesteld tegen deze strafbeschikking. Het hof oordeelt dat, volgens artikel 257e, lid 1 van het Wetboek van Strafvordering, verzet niet mogelijk is indien de verdachte afstand heeft gedaan van de bevoegdheid daartoe door vrijwillig aan de strafbeschikking te voldoen. Het hof concludeert dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het verzet, omdat hij reeds had voldaan aan de strafbeschikking. De verdachte had voldoende informatie ontvangen over de gevolgen van zijn betaling, en het hof oordeelt dat er geen strijd is met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. De overheid is niet verplicht om in de toelichting op de strafbeschikking in te gaan op de specifieke situatie van de verdachte. Het hof vernietigt het vonnis waarvan beroep en verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het verzet tegen de strafbeschikking.