ECLI:NL:GHDHA:2024:1489

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2024
Publicatiedatum
26 augustus 2024
Zaaknummer
2200309023
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkverklaring van de verdachte in het hoger beroep na terugwijzing door de Hoge Raad

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 augustus 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte. De verdachte was in eerste aanleg op 5 oktober 2020 veroordeeld voor bepaalde feiten. Tegen dit vonnis is door de verdachte hoger beroep ingesteld. Echter, bij een eerder arrest op 24 augustus 2021 heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep, omdat er geen grieven tegen het vonnis waren ingediend. De verdachte heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad, die op 17 oktober 2023 het arrest van het hof heeft vernietigd en de zaak heeft teruggewezen naar het hof voor herbehandeling.

Op 16 augustus 2024 heeft de verdachte het hoger beroep tegen het vonnis van 5 oktober 2020 ingetrokken. Het hof heeft vastgesteld dat, gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad, het intrekken van het hoger beroep in dit stadium niet meer mogelijk is, vooral na de terugwijzing door de Hoge Raad. De advocaat-generaal en de raadsman hebben verzocht om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, omdat er geen grieven meer zijn. Het hof heeft geconcludeerd dat er geen redelijk belang meer is bij een verdere behandeling van de zaak, aangezien er geen benadeelde partij of slachtoffer betrokken is.

Daarom heeft het hof besloten om de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in het hoger beroep, waarmee de zaak wordt afgesloten zonder inhoudelijke behandeling.

Uitspraak

Gerechtshof Den Haag

enkelvoudige kamer voor strafzaken
Rolnummer: 22-003090-23
Parketnummer: 96-122272-20
VERSTEK
Uitspraak van mr. B.P. de Boer van 23 augustus 2024 in de zaak tegen de verdachte:

naam: [achternaam],

voornamen:
[voornaam],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans uit anderen hoofde gedetineerd in [naam penitentiaire inrichting].
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
In eerste aanleg is verdachte bij vonnis van 5 oktober 2020 ter zake van de tenlastegelegde feiten veroordeeld. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. Bij arrest van 24 augustus 2021 heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep vanwege het ontbreken van grieven tegen het vonnis. Op 9 mei 2022 is namens de verdachte tegen dat arrest beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft bij arrest van 17 oktober 2023 het arrest van het hof vernietigd – omdat er wel degelijk een appelschriftuur was ingediend – en heeft de zaak teruggewezen naar dit hof opdat de zaak opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Bij akte van 16 augustus 2024 is namens de verdachte het hoger beroep tegen het vonnis van 5 oktober 2020 vervolgens ingetrokken.
Gelet op de jurisprudentie van de Hoge Raad (zie HR 21 juni 2016, ECLI:NL:HR:2016:1236) is het intrekken van het hoger beroep in dit stadium – na terugwijzing van de zaak door de Hoge Raad – niet meer mogelijk. In verband daarmee hebben de advocaat-generaal en de raadsman verzocht de verdachte niet-ontvankelijk te verklaren in
het hoger beroep, omdat er – zo laat de raadsman ook weten in zijn e-mailbericht van 20 augustus 2024 – niet langer grieven tegen het vonnis zijn.
De Hoge Raad lijkt in de genoemde uitspraak ook de mogelijkheid van een niet-ontvankelijkverklaring vanwege het niet langer handhaven van de grieven uit te sluiten.
Gelet evenwel op de in het voorgaande weergegeven gang van zaken, waaruit volgt dat ook in de eerste appelprocedure nog geen aanvang was gemaakt met de inhoudelijke behandeling van de zaak in hoger beroep en de grieven tegen het vonnis thans niet langer worden gehandhaafd, en daarbij mede in aanmerking genomen dat er geen benadeelde partij of slachtoffer in deze zaak is betrokken, oordeelt het hof dat er geen redelijk belang meer wordt gediend met een verdere behandeling van de zaak in hoger beroep, zodat het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaart in het namens hem ingestelde hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
mr. B.P. de Boer