Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) weken.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 12 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Frankrijk in 1997 en thans zonder bekende vaste woon- of verblijfplaats, was in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 6 weken voorwaardelijk, voor het opzettelijk en wederrechtelijk gebruik maken van een identiteitskaart die niet op zijn naam stond, en voor het witwassen van een geldbedrag van ongeveer 5575 euro. In hoger beroep werd de onttrekking aan het verkeer van een kleine hoeveelheid softdrugs, die bij de verdachte was aangetroffen, ter discussie gesteld. Het hof oordeelde dat het bezit van de drugs niet ten laste was gelegd en dat er geen wettelijke grondslag was voor onttrekking aan het verkeer, waardoor de drugs aan de verdachte moesten worden teruggegeven. Het hof verklaarde de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak in eerste aanleg. De vordering van de advocaat-generaal om het vonnis te bevestigen, met uitzondering van de opgelegde straf, werd deels toegewezen. Het hof vernietigde het vonnis voor wat betreft de hoofdstraf en de beslissingen over de inbeslaggenomen voorwerpen, en legde een gevangenisstraf van 6 weken op, met aftrek van voorarrest. De teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen werd gelast, met uitzondering van het geldbedrag dat verbeurd werd verklaard.