ECLI:NL:GHDHA:2024:1566
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- A. de Lange
- J.A.M.J. Janssen-Timmermans
- M.S. Lamboo
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep wegens niet voldoen aan betekeningseisen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 5 juli 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 30 november 2023. De verdachte, geboren op 26 januari 1987 in Polen, was niet verschenen tijdens de terechtzitting van de rechtbank en werd bij verstek vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De officier van justitie heeft op 13 december 2023 hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis. Echter, tijdens de zitting van 5 juli 2024 bleek dat de officier van justitie niet had voldaan aan de eisen van artikel 409, lid 4 van het Wetboek van Strafvordering, die betrekking hebben op de betekening van het hoger beroep aan de verdachte. Het hof concludeerde dat de stukken van het geding ten onrechte waren ingezonden en dat de officier van justitie daarom niet-ontvankelijk verklaard diende te worden in het hoger beroep. Het hof heeft derhalve beslist dat de officier van justitie niet-ontvankelijk is in het hoger beroep, totdat aan de vereiste betekeningseisen is voldaan.