Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],geboren op [dag] 1997 te [plaats],[adres].
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht (al dan niet als bedoeld in artikel 1 lid 4 Opiumwet) ongeveer 255 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk afleveren, verstrekken, vervoeren en/of binnen het grondgebied van Nederland brengen van 255 kilogram, in elk geval een grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
voor te bereiden en/of te bevorderen,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en/of
- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat/die feit(en) heeft getracht te verschaffen en/of
- voorwerpen en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
hebbende/is verdachte en/of (een of meer van) verdachte’s mededader(s),
- zijn/hun mededader(s) voorzien van één of meer telefoon(s) en/of een plattegrond van het haventerrein en/of (een deel van) het nummer van een container (met daarin die cocaïne) en/of geld en/of
- telefonisch en/of per sms en/of per chatbericht contact gehouden met één of meer (mede)daders en/of
- zijn/hun mededader(s) in de buurt van het containerterrein afgezet en/of
- zich (onbevoegd) op het terrein van [bedrijf] (gelegen aan de [adres] te Rotterdam, Maasvlakte) begeven en/of
mr. W. Suttorp. Voorts is hij door de verbalisanten gewezen op de mogelijkheid van verhoorbijstand van een door hem zelf te betalen advocaat en is hem medegedeeld dat hij daarvan afstand kan doen, dat dit nadelige gevolgen kan hebben en dat de verdachte - in geval van afstand - altijd op zijn beslissing terug kan komen. Op de expliciete vraag aan de verdachte of hij ervan op de hoogte is dat hij zich bij dit politieverhoor kan laten bijstaan door een advocaat, heeft de verdacht bevestigend geantwoord. Daarop heeft de verdachte verklaard dat hij geen gebruik wilde maken van verhoorbijstand, omdat het dan alleen maar langer duurt.
mr. Suttorp, die ook bij de verhoren zelf aanwezig is geweest. De verdachte heeft zich toen op zijn zwijgrecht beroepen.
Artikel 28b Sv regelt de rechtsbijstand voor de aangehouden verdachte. Het eerste lid bepaalt dat, indien de daar nader aangeduide verdachte, waaronder de kwetsbare verdachte, is aangehouden, de hulpofficier van justitie die bij de voorgeleiding beveelt dat de verdachte wordt opgehouden voor onderzoek, het bestuur van de raad voor rechtsbijstand onverwijld van zijn aanhouding in kennis stelt opdat het bestuur een raadsman aanwijst. In de leden twee en drie is bepaald dat voor de ‘overige’ categorieën aangehouden verdachten geldt dat rechtsbijstand ‘desgewenst’ wordt geregeld. In artikel 28c Sv, waarin het recht op consultatiebijstand is neergelegd, staat, kort gezegd, dat de aangehouden verdachte de gelegenheid wordt verschaft om voorafgaand aan het eerste verhoor met de aldus beschikbare raadsman een onderhoud te hebben (lid 1). Van dat onderhoud kan de in artikel 28b, eerste lid, Sv bedoelde verdachte, waaronder de kwetsbare verdachte, pas afstand doen nadat hij door een raadsman over de gevolgen daarvan is ingelicht (lid 2). Rechtsbijstand tijdens het verhoor, ook wel verhoorbijstand genoemd, is geregeld in artikel 28d Sv, welke bepaling een algemeen karakter heeft en geen bijzondere regeling bevat voor de kwetsbare verdachte.
Consulatie- en verhoorbijstand in de onderhavige zaak
alle verdachten en beklaagden die door hun leeftijd, geestelijke of lichamelijke toestand of handicap niet in staat zijn een strafprocedure te begrijpen en er effectief aan deel te nemen (hierna „kwetsbare personen” genoemd)” (zie preambule onder 1).
Daar ga ik geen antwoord op geven anders starten jullie weer een onderzoek. Ik ziet hier niet voor het eerst. Ik weet precies hoe het werkt.”
of omstreeksde periode 17 juli 2018 tot en met
, althans in Nederland
een ander ofanderen,
althans alleen,om een feit, bedoeld in het vierde of vijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
afleveren, verstrekken, vervoeren en/ofbinnen het grondgebied van Nederland brengen van
255 kilogram, in elk gevaleen grote hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I,
- een of meer anderen heeft getracht te bewegen om dat/die feit(en) te plegen, te doen plegen, om daarbij behulpzaam te zijn en/of- zich en/of (een) ander(en) gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen tot het plegen van dat
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen en
/of- voorwerpen
en/of vervoermiddelen en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het hierboven bedoelde feit
/zijnverdachte en/of (een of meer van) verdachte’s mededader(s),
één of meertelefoon
(s
)en
/ofeen plattegrond van het haventerrein en
/of(een deel van) het nummer van een container (met daarin die cocaïne)
en/of gelden
/of- telefonisch
en/of per sms en/of per chatberichtcontact gehouden met één of meer (mede)daders en
/of-
zijn/hun mededader(s) in de buurt van het containerterrein afgezet en
/of- zich (onbevoegd) op het terrein van [bedrijf] (gelegen aan de [adres] te Rotterdam, Maasvlakte) begeven en
/of
;.
BESLISSING
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt