Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
hij,
hij,
hij,
hij,
hij, op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
hij,
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland
onder meer en/ofvoor zover bekend), verdachte en
/of[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] en
/of[medeverdachte 4] en
/of[medeverdachte 5] en
/of[medeverdachte 6] en
/of [medeverdachte 7] en/of[medeverdachte 8],
derde, vierde envijfde lid en artikel 10a eerste lid van de Opiumwet;
2.
hij,
een of meertijdstippen in
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 6 juni 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland
, meermalen, althans eenmaal,
een of meeranderen
, althans alleen,
(grote
)hoeveelheden cocaïne, te weten
(in ieder geval):
(ongeveer
)750 kilo cocaïne op of omstreeks 14/15 april 2020 en
/of
(ongeveer
)600 kilo cocaïne op of omstreeks 24 april 2020 en
/of
(ongeveer
)300 kilo cocaïne op of omstreeks 6 mei 2020 en
/of
(ongeveer
)2013 kilo cocaïne op of omstreeks 6 juni 2020
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
hij,
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 23 april 2020
te Rotterdam en/of Schiedam, althansin Nederland,
een ander ofanderen, althans alleen,
vierde ofvijfde lid van artikel 10 van de Opiumwet, te weten het opzettelijk
verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/ofbinnen het grondgebied van Nederland brengen van
grote hoeveelheden cocaïne,
, (telkens)
/diefeit
(en)heeft getracht te verschaffen en
/of
/ofvervoermiddelen
en/of stoffen en/of gelden en/of andere betaalmiddelenvoorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van het
/dehierboven bedoelde feit
(en),
(telkens):
telefonischen/of via chatberichten contact met één of meer mededaders(s) onderhouden en/of informatie uitgewisseld en/of afspraken gemaakt over het
afleveren en/of opslaan en/ofuithalen
en/of verstrekken en/of vervoerenvan voornoemde cocaïne en/of
een telefoon en/of geld verstrekt en/of ontvangen en/of
hij,
een of meerdere tijdstip(pen) gelegen in of omstreeks de periode van 1 april 2020 tot en met30 juni 2020 te
Rotterdam en/ofSchiedam
en/of (elders) in Nederland,
gewassen
een gewoonte heeft gemaakt
/hebbenhij, verdachte
, en/of zijn mededader(s):
a)
van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen gehouden of verhuld wie de rechthebbende op dit voorwerp/deze voorwerpen is en/of dit voorwerp/deze voorwerpen voorhanden gehad
een ofmeerdere geldbedrag
(en
) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, verworven en/ofvoorhanden gehad
en/of overgedragen en/of omgezet, en/of van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, gebruik gemaakt,
, en/of zijn mededader(s) (telkens)wist
(en)dat
dezevoorwerp(en)/geldbedrag
(en
) (telkens) geheel of gedeeltelijk- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren
/wasuit enig(e) misdrijf/misdrijven;
of omstreeksde periode van 1
aprilmei2020 tot en met 30 juni 2020 te
Rotterdam en/ofSchiedam en/of (elders) in Nederland,
gewassen
een gewoonte heeft gemaakt
/hebbenhij, verdachte,
en/of zijn mededader(s):
a)
van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats verborgen en/of verhuld, dan wel verborgen gehouden of verhuld wie de rechthebbende op dit voorwerp/deze voorwerpen is en/of dit voorwerp/deze voorwerpen voorhanden gehad
of meerderevoorwerp
en, te weten een
of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/ofvoertuig
en, verworven en/ofvoorhanden gehad
en/of overgedragen en/of omgezet, en/of van een of meerdere voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) en/of merkkleding en/of horloges en/of sieraden en/of voertuigen, gebruik gemaakt,
en/of zijn mededader(s) (telkens)wist
(en)dat bovenomschreven voorwerp
(en)/geldbedrag(en)
(telkens)geheel of gedeeltelijk
- onmiddellijk ofmiddellijk
-afkomstig
waren/was uit enig(e) misdrijf/misdrijven;
hij,
op één of meer tijdstippenin
of omstreeksde periode van 1 april 2020 tot en met 30 juni 2020 te Rotterdam en/of Schiedam, althans in Nederland,
of anderen,
althans alleen,
en/of [medeverdachte 3],
dieanders dan als ambtenaar, namelijk als medewerker
(s)werkzaam in dienstbetrekking bij [bedrijf 1], naar aanleiding van hetgeen die [verdachte]
en/of [medeverdachte 3]in zijn
/hundienstbetrekking heeft
/hebbengedaan of nagelaten dan wel zou
(den)doen of nalaten,
(aan) die [verdachte] en/of [medeverdachte 3]een
of meergift
(en) en/of belofte(n)heeft gedaan, namelijk
eenof meercontant
egeldbedrag
enheeft gegeven
en/of beloofd, waardoor hij, verdachte, redelijkerwijs moest aannemen dat die [verdachte]
en/of [medeverdachte 3]handelde
(n)in strijd met zijn
/hunplicht.
Identificatie [medeverdachte 8] (hierna: [medeverdachte 8]) als [account 1]
Identificatie [verdachte] als [account 2]
Identificatie [medeverdachte 1] als [account 3]
Identificatie [medeverdachte 2] als [account 4], [account 5] en [account 6]
Identificatie [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3]) als [account 9]
Identificatie [medeverdachte 5] (hierna: [medeverdachte 5]) als [account 10]
Conclusie
Conclusie
ConclusieOp grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden concludeert het hof dat [verdachte] in de periode vanaf 22 tot en met 24 april 2020 samen met (in ieder geval) [medeverdachte 8], [medeverdachte 3], [medeverdachte 5], [medeverdachte 10] en [medeverdachte 9] betrokken is geweest bij de invoer van ongeveer 600 kilogram cocaïne. In dit verband had [verdachte] via Encrochat het nodige contact en afstemmingsoverleg met [medeverdachte 8]. Ook voerde [verdachte] in dit kader opdrachten uit van [medeverdachte 8] (zoals het regelen van een make up artiest voor [medeverdachte 9] en het ophalen van een ‘soldaat’). Ook droeg [verdachte] zorg voor het regelen van Encrochat-toestellen en het ontlasten van [medeverdachte 5] als hij het te druk heeft. Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat in het kader van dit drugstransport sprake is geweest van een nauwe en bewuste samenwerking tussen [verdachte] en zijn medeverdachten, en dat de verdachte daaraan een wezenlijke bijdrage heeft geleverd. Het hof concludeert dat het onder feit 2 ten laste gelegde in zoverre wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Conclusie
Conclusie
[medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] waren beiden werkzaam als beveiligingsbeambte bij [bedrijf 1], en gestationeerd op het haventerrein; zij vormden, in hun functie van beveiliger, de ogen en de oren op dat terrein en, het meest relevant, zij lieten andere leden van de organisatie en/of door de organisatie ingeschakelde chauffeurs/ uithalers op illegale wijze toe tot het haventerrein. In die zin vervulden zij een noodzakelijke voorwaarde voor de uithaal. Zij verleenden daarnaast allerlei hand- en spandiensten, waaronder het verstrekken van voeding aan uithalers. [medeverdachte 5] was onder meer verantwoordelijk voor de logistieke kant van de uithaal. Hij verzorgde en bewaarde de benodigde apparatuur en middelen (gereedschap) ten behoeve van de uithaal, en had een logistieke rol bij de organisatie van uithalers. [medeverdachte 4] was de penningmeester van de organisatie. Hij hield inkomsten en uitgaven van de organisatie bij, beheerde en telde geld, en keerde bedragen uit aan deelnemers van de organisatie en aan andere bij de uithaal betrokkenen. Het betrof dan vergoedingen voor ten behoeve van de invoer verrichte diensten en/of werkzaamheden. Ook heeft [medeverdachte 4] mee-geïnvesteerd in in te voeren partijen cocaïne [medeverdachte 8] stemde met [medeverdachte 4], al dan niet na tussenkomst van [verdachte], de hoogte van die vergoedingen af. Soms werd [medeverdachte 4] daarbij ondersteund door [medeverdachte 5].
Voor de concrete gang van zaken bij de in de tenlastegelegde periode ingevoerde partij(en) cocaïne en/of de voorbereiding van invoer van cocaïne en de wijze waarop de verdachte bij de uitvoering daarvan betrokken was, verwijst het hof naar de in dit arrest opgenomen bewijsoverwegingen met betrekking tot die feiten, in samenhang met de bewijsmiddelen zoals die uit de bijlage volgen.
Partiële vrijspraak
- € 1.775,-. Coupures: 10x100, 15x50, 2x10 en 1 x5 euro. Afkomstig uit het voorvakje van een heuptasje van het merk Louis Vuitton waarover [partner verdachte], de partner van de verdachte, verklaarde dat deze van de verdachte was.
Met betrekking tot de geldbedragen acht het hof bewezen dat de verdachte deze voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze geldbedragen uit enig misdrijf afkomstig waren. Met betrekking tot de [auto 1] acht het hof bewezen dat de verdachte deze voorhanden heeft gehad, terwijl hij wist dat deze, geheel of gedeeltelijk, middellijk uit enig misdrijf afkomstig was.
Van een specifiek misdrijf waaruit de in de woning aangetroffen geldbedragen en het bedrag ter financiering van de [auto 1] afkomstig zijn, is niet gebleken. Op grond van de feiten en omstandigheden zoals die uit het dossier en verhandelde ter terechtzitting naar voren komen, is het hof echter van oordeel dat deze een vermoeden rechtvaardigen dat het niet anders kan zijn dan dat zowel het aangetroffen geld, met uitzondering van het bedrag van € 570,- dat cadeaugeld zou zijn voor de geboorte van verdachtes zoon, als ook (een deel van) het bedrag waarmee de [auto 1] is aangekocht, uit enig misdrijf afkomstig zijn en dat de verdachte dat wist.
Bedoeld bewijsvermoeden met betrekking tot de criminele herkomst van die geldbedragen leidt het hof uit het navolgende af:
a) Blijkens de door de politie onderzochte legale inkomstenbronnen heeft de verdachte over de onderzochte jaren 2018 en 2019 (tot september) inkomen uit arbeid genoten, maar dit inkomen, noch het gezamenlijk inkomen van de verdachte en zijn partner, in acht genomen gangbare vaste lasten, kan de aangetroffen geldbedragen verklaren. De verdachte en zijn partner verdienden in genoemde periode van ruim anderhalf jaar gezamenlijk immers netto ongeveer € 33.000,-. De verdachte zelf heeft in 2018 na een staande-/aanhouding ten overstaan van de politie verklaard dat hij toen € 2.100,- netto per maand verdiende en zijn vrouw € 1.300,-, en dat hij € 1.000,- aan vaste lasten had. Ook uitgaande van die gegevens verklaart dat de aangetroffen geldbedragen niet. Andere legale bronnen van inkomen of vermogen zijn de politie niet bekend geworden. De verdachte heeft zich bij het verhoor daarover op zijn zwijgrecht beroepen.
a) Op 18 april 2020 worden de volgende chatberichten gewisseld tussen de verdachte, gebruik makend van het account “[account 2]” en zijn broer. [medeverdachte 1], gebruik makend van het account “[account 3]”):
d) De verdachte heeft meerdere telefoongesprekken gevoerd over reparaties/aanpassingen aan de [auto 1] en/of gesprekken waarin hij zegt eigenaar van die auto te zijn.
Voor het vermoeden dat het niet anders kan zijn dan dat ook deze [auto 1], althans gedeeltelijk, middellijk uit misdrijf afkomstig is, want door de verdachte aangeschaft met in ieder geval bijbetaling van € 20.000,- zonder dat daar voldoende legale inkomsten tegenover stonden, verwijst het hof naar hetgeen hiervoor is overwogen over de in beslag genomen geldbedragen. Het hof voegt daar nog aan toe dat ook het feit dat de verdachte de auto op naam van zijn vader heeft laten zetten ‘om niet op te vallen’, aan dat bewijsvermoeden bijdraagt.
Bij deze stand van zaken is het openbaar ministerie niet tot nader onderzoek naar de verklaring van de verdachte over inkomen uit de handel in PGP-telefoons gehouden.
onmiddellijk afkomstig is uit eigen misdrijf, is naar het oordeel van het hof niet aannemelijk. Noch de aard van de bewezenverklaarde strafbare feiten, noch de verklaring van de verdachte op dit punt nopen tot een dergelijke conclusie en ook de feiten en omstandigheden zoals die verder uit het dossier naar voren komen, nopen daar niet toe. Anders dan dat, met verwijzing naar hetgeen hiervoor is overwogen, vermoed wordt dat de geldbedragen gelieerd zijn aan de handel in cocaïne, is niet bekend uit welk concreet misdrijf die bedragen, die de verdachte kennelijk op enig moment van een derde heeft gekregen voor de door hem verrichtte diensten, afkomstig zijn. Het hof zal daarom bewezen verklaren dat de verdachte wist dat bedoeld geldbedrag - onmiddellijk of middellijk - uit enig misdrijf afkomstig was, een ander als bedoeld in art. 420bis Sr, en het bewezenverklaarde als zodanig kwalificeren. Dit anders dan de rechtbank, die oordeelde dat sprake was van ‘eenvoudig witwassen’ als bedoeld in art. 420bis.1 Sr.
witwassen, meermalen gepleegd.
Ernst van de feiten
Justitiële documentatie
De op te leggen straf
Overschrijding redelijke termijn
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) jaren en 10 (tien) maanden.
- geldbedragen, in totaal € 46.175,-,
- Een [auto 1] ([kenteken 1]).
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- geldbedrag van € 570,-,
- De voorwerpen onder de nummers 130 tot met 140 van de aan dit arrest gehechte beslaglijst.