ECLI:NL:GHDHA:2025:1017

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 mei 2025
Publicatiedatum
28 mei 2025
Zaaknummer
200.293.872/01 en 200.294.194/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek partneralimentatie wegens gebrek aan informatie over Turkse procedure

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake het verzoek van de vrouw tot vaststelling van partneralimentatie. Het hof heeft het verzoek afgewezen omdat partijen, en met name de vrouw, het hof niet hebben geïnformeerd over de voortgang van de procedure in Turkije. Dit werd door het hof als strijdig met de goede procesorde beschouwd. De vrouw had eerder verzocht om aanhouding van de behandeling van de partneralimentatie, maar het hof heeft herhaaldelijk verzocht om informatie over de Turkse procedure, waarop geen reactie is gekomen. Het hof oordeelde dat de vrouw geen belang meer had bij haar verzoek, aangezien er geen nieuwe informatie was ontvangen. Hierdoor werd de vrouw niet ontvankelijk verklaard in haar verzoek tot vaststelling van de partneralimentatie. De proceskosten werden gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Familie
zaaknummers : 200.293.872/01 en 200.294.194/01
rekestnummers rechtbank : FA RK 19-5932 en FA RK 19-10778
zaaknummers rechtbank : C/10/577717 en C/10/587813
beschikking van de meervoudige kamer van 21 mei 2025
inzake
[de vrouw] ,
domicilie kiezende ten kantore van mr. E.B. Doganer,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de vrouw,
advocaat mr. E.B. Doganer te Amsterdam,
tegen
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de man,
advocaat mr. L.A.E. Timmer te Rotterdam.

1.Het verdere procesverloop in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn tussenbeschikking van 8 februari 2023, waarvan de inhoud als herhaald en ingelast moet worden beschouwd.
1.2
Bij voormelde tussenbeschikking heeft het hof de bestreden beschikking bekrachtigd voor zover de verzoeken van de vrouw zagen op de verdeling van de gemeenschap. Voorts heeft het hof het verzoek van de vrouw omtrent de partneralimentatie op de voet van artikel 12 Burgerlijke Rechtsvordering (hierna: Rv) aangehouden voor de duur van één jaar pro forma, derhalve tot zaterdag 24 februari 2024 omdat de verwachting was dat de Turkse rechter niet eerder tot een inhoudelijke behandeling ten gronde zou komen. Het hof heeft bepaald dat partijen voor het einde van de pro forma datum het hof dienden te informeren omtrent de voortgang van de procedure in Turkije. Iedere verdere beslissing is aangehouden.
1.3
Bij journaalbericht van 19 februari 2024 heeft de man een afschrift en een vertaald afschrift van het vonnis van de rechtbank te Istanbul van de 14e kamer voor familiezaken van 30 maart 2023 in het geding gebracht alsmede een vertaald afschrift van zijn ingediende hoger beroepschrift bij het gerechtshof te Istanbul De man heeft het hof verzocht de behandeling van de partneralimentatie aan te houden voor de duur van één jaar pro forma.
1.4
De vrouw heeft bij journaalbericht van 24 februari 2024 het hof verzocht de behandeling van de partneralimentatie aan te houden voor de duur van acht maanden pro forma.
1.5
Het hof heeft bij e-mailbericht van 27 februari 2024 partijen bericht in te stemmen met een aanhouding van de behandeling van de partneralimentatie voor de duur van acht maanden pro forma. Daarnaast heeft het hof partijen bericht dat als gevolg van omstandigheden er een rechterswisseling zou plaatsvinden. Nu de wisseling van een van de betrokken raadsheren, ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, met zich mee brengt dat ieder van partijen kan vragen om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de combinatie die de eindbeschikking zal gaan wijzen, heeft het hof partijen verzocht hier op te reageren.
1.6
De man heeft bij e-mailbericht van 27 februari 2024 het hof bericht in te stemmen met de aanhouding voor de duur van acht maanden pro forma en in te stemmen met de rechterswisseling, zonder nadere mondelinge behandeling.
1.7
De vrouw heeft bij e-mailbericht van 27 februari 2024 het hof bericht in te stemmen met de rechtserswisseling maar niet in te stemmen met een afdoening van de procedure wat betreft de partneralimentatie zonder nadere mondelinge behandeling in het geval door de Turkse rechter de alimentatie wordt afgewezen, dan wel om andere redenen door de Turkse rechter geen beslissing wordt gegeven omtrent de alimentatie en de omstandigheid ontstaat dat de Nederlandse rechter zich (alsnog) dient te buigen over de alimentatiekwestie.
1.8
Het hof heeft partijen bij brief van 18 maart 2024 bericht dat de zaak pro forma is aangehouden tot 22 februari 2025.
1.9
Het hof heeft partijen bij e-mailbericht van 11 november 2024 verzocht binnen twee weken het hof te informeren over de voortgang van de procedure, bij gebreke waarvan het hof een uitspraak zal doen.
1.1
De man heeft bij journaalbericht van 15 november 2024 het hof verzocht de behandeling van de partneralimentatie aan te houden tot in ieder geval de nazomer van 2025 pro forma.
1.11
De vrouw heeft bij journaalbericht van 5 december 2024 het hof verzocht de procedure ten aanzien van de partneralimentatie aan te houden voor de duur van één jaar pro forma.
1.12
Het hof heeft naar aanleiding van de verzoeken van partijen om een nadere aanhouding, bij e-mailbericht van 19 december 2024 verzocht om uiterlijk 17 januari 2025 het hof nader te informeren en concrete informatie te geven over het moment waarop de procedure in Turkije zal worden afgedaan, dan wel in welk stadium de procedure zich aldaar bevindt. Noch van de zijde van de man noch van de zijde van de vrouw is daarop een reactie ingekomen.
1.13
Het hof heeft partijen bij e-mailbericht van 24 januari 2025 bericht dat het hof een langere aanhouding in strijd met een goede procesorde acht, dat het hof daarom wil overgaan tot verdere behandeling van de zaak en dat opnieuw een rechterswisseling zal plaatsvinden. Het hof heeft partijen bericht dat de wisseling van twee van de betrokken raadsheren, ten overstaan van wie de mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden, meebrengt dat ieder van partijen kan vragen om een nadere mondelinge behandeling ten overstaan van de combinatie die de eindbeschikking zal gaan wijzen. Het hof heeft partijen verzocht uiterlijk 7 februari 2025 kenbaar te maken of zij een nieuwe mondelinge behandeling wensen.
1.14
De man heeft bij e-mailbericht van 27 januari 2025 het hof bericht geen aanleiding te zien om een nadere mondelinge behandeling te laten plaatsvinden.
1.15
Een reactie van of namens de vrouw is uitgebleven.

2.De verdere beoordeling van het hoger beroep

2.1
Aan het hof ligt voor het verzoek van de vrouw om partneralimentatie vast te stellen. Nu het verzoek tot aanhouding is afgewezen en de man heeft aangegeven dat hij geen behoefte heeft aan een nadere mondelinge behandeling terwijl van de zijde van de vrouw niet is gebleken dat zij die behoefte wel heeft, zal het hof thans overgaan tot het nemen van een beslissing op het voorliggende verzoek.
Partneralimentatie
2.2
Het hof overweegt als volgt. Het hof heeft het verzoek van de vrouw ten aanzien van de partneralimentatie sinds zijn tussenbeschikking van 8 februari 2023 aangehouden in afwachting van de voortgang van de procedure in Turkije. Het hof heeft partijen meerdere malen verzocht het hof te informeren over de stand van zaken in de procedure in Turkije. Het hof heeft partijen voor het laatst op 19 december 2024 verzocht om uiterlijk 17 januari 2025 het hof te informeren met nadere, concrete informatie over het moment waarop de procedure in Turkije zal worden afgedaan, dan wel in welk stadium de procedure zich aldaar bevindt. Noch van de zijde van de vrouw noch van de zijde van de man is daarop een reactie ingekomen. Zoals hiervoor onder 1.13 al is weergegeven heeft het hof partijen bij e-mailbericht van 24 januari 2025 bericht dat het hof een langere aanhouding in strijd met een goede procesorde acht en dat het hof zal overgaan tot verdere behandeling van de zaak.
2.3
Op grond van het bepaalde in artikel 3:303 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) dient er een belang te zijn bij de beoordeling in hoger beroep van de bestreden beschikking. Het belang moet voldoende zijn om de rechtsvordering die wordt ingesteld, te rechtvaardigen. Bij gebrek aan voldoende belang volgt een niet-ontvankelijkverklaring. Het hof meent dat de vrouw geen belang heeft bij de beoordeling van haar verzoek in hoger beroep. Van de zijde van de vrouw is geen nadere informatie ontvangen over de stand van de procedure in Turkije. Gelet daarop gaat het hof ervan uit dat de vrouw geen belang meer heeft bij haar verzoek om partneralimentatie vast te stellen. Het hof komt aan een inhoudelijke behandeling daarom niet toe.
2.4
Nu de vrouw geen belang meer heeft bij haar verzoek, zal het hof de vrouw niet ontvankelijk verklaren in haar verzoek ten aanzien van de vaststelling van de partneralimentatie.
Proceskosten
2.5
Gelet op de verhouding tussen partijen als echtgenoten en de aard van de zaak zal het hof de proceskosten compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
2.6
Dit leidt tot de volgende beslissing.

3.De beslissing

Het hof:
verklaart de vrouw niet ontvankelijk voor zover dit ziet op haar verzoek ten aanzien van de vaststelling van de partneralimentatie;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin, dat iedere partij de eigen kosten draagt;
wijst het in hoger beroep meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A.N. Labohm, A.E. Sutorius-van Hees en G.G.B. Boelens, bijgestaan door mr. F. Spieker als griffier, en is op 21 mei 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.