ECLI:NL:GHDHA:2025:1063
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep wegens onjuiste adressering
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam, dat op 9 juli 2024 was gewezen. De verdachte, geboren in Litouwen en niet ingeschreven in de Basisregistratie personen, had tijdens het politieverhoor op 28 mei 2024 een woonadres in het buitenland opgegeven. De dagvaarding voor de terechtzitting in hoger beroep is echter niet op de juiste wijze uitgereikt. De akte van uitreiking vermeldde een ander adres dan het door de verdachte opgegeven adres, wat in strijd is met artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Hierdoor is de dagvaarding nietig verklaard, omdat de verdachte niet op de juiste wijze was opgeroepen om te verschijnen. Het hof oordeelde dat de latere verzending van een dagvaarding naar het juiste adres op 14 april 2025 niet voldeed aan de wettelijke termijn van tien dagen, waardoor de nietigheid van de dagvaarding in hoger beroep werd bevestigd. Het hof heeft de dagvaarding in hoger beroep dan ook nietig verklaard.