ECLI:NL:GHDHA:2025:1069

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 mei 2025
Publicatiedatum
4 juni 2025
Zaaknummer
22-000405-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake bankhelpdeskfraude met vrijspraak en veroordeling voor oplichting en computervredebreuk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1999, was eerder vrijgesproken van meerdere tenlastegelegde feiten, maar werd in hoger beroep veroordeeld voor medeplegen van oplichting en computervredebreuk in één specifiek incident, evenals deelname aan een criminele organisatie en heling van niet-openbare gegevens. De zaak betreft bankhelpdeskfraude waarbij slachtoffers, voornamelijk ouderen, werden benaderd door de verdachte en medeverdachten die zich voordeden als bankmedewerkers. De verdachte heeft een leidende rol gespeeld in de organisatie, die op grote schaal misdrijven pleegde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte betrokken was bij het verwerven van niet-openbare gegevens en het plegen van oplichting door gebruik te maken van technische middelen zoals Anydesk en Teamviewer. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 21 maanden, met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000405-24
Parketnummer: 09-079690-22
Datum uitspraak: 20 mei 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 26 januari 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1999,
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 16 maanden met aftrek van voorarrest. Voorts is beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
De benadeelde partijen [benadeelde partij 1] en [benadeelde partij 2] zijn in eerste aanleg niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van hun respectieve vorderingen tot schadevergoeding. In hoger beroep zijn deze vorderingen niet gehandhaafd. Derhalve zijn deze vorderingen niet meer aan de orde in hoger beroep.
De benadeelde partij [benadeelde partij 3] heeft zich gevoegd als benadeelde partij en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde.
In eerste aanleg is de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in de vordering, omdat de slachtoffers die schadeloos zijn gesteld door [benadeelde partij 3] grotendeels niet op de tenlastelegging van de verdachte staan vermeld. De rechtbank heeft overwogen dat de enkele deelname aan een criminele organisatie onvoldoende is om een rechtstreeks causaal verband aan te nemen.
In hoger beroep heeft [benadeelde partij 3] weliswaar een voegingsformulier geretourneerd, maar dat formulier vermeldt geen naam van de ondertekenaar. Bovendien wijkt de handtekening op het voegingsformulier af van de handtekening die op het in eerste aanleg ingezonden schadevergoedingsformulier staat. Het hof kan derhalve niet vaststellen dat het voegingsformulier door een daartoe rechtsgeldig gemachtigde vertegenwoordiger van [benadeelde partij 3] is ondertekend.
Deze vaststelling brengt met zich dat het hof niet ervan kan uitgaan dat de vordering in hoger beroep rechtsgeldig gehandhaafd is. De benadeelde partij [benadeelde partij 3] is niet in hoger beroep verschenen om de vordering toe te lichten en eventuele vragen te beantwoorden. Wanneer de benadeelde partij thans alsnog in de gelegenheid zou worden gesteld om de intentie tot handhaving te bespreken, zou dit een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Nu de [benadeelde partij 3] in eerste aanleg niet-ontvankelijk is verklaard in diens vordering en de voeging in hoger beroep niet rechtsgeldig is, is de vordering tot schadevergoeding in hoger beroep niet meer aan de orde.
Tenlastelegging
De tekst van de – in eerste aanleg in de vorm van een nadere omschrijving gewijzigde – tenlastelegging is als bijlage I aan dit arrest gehecht. Deze bijlage maakt deel uit van het arrest.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 (incident 31), 3 (incident 31), 4 (incident 31) en 5 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Overwegingen ten aanzien van feiten 2, 3 en 4 – incident 31
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor de feiten 2, 3 en 4 ten aanzien van incident 31, nu de stemherkenning van de verdachte door de verbalisant betrouwbaar is.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van de feiten 2, 3 en 4, omdat de stemherkenning van de verdachte door de verbalisant ondeugdelijk en onbetrouwbaar is.
Oordeel van het hof
Het hof stelt vast dat incident 31 niet onder feit 4 aan de verdachte is tenlastegelegd, zodat dit incident alleen ten aanzien van de feiten 2 en 3 bespreking behoeft. Het hof stelt voorts ten aanzien van incident 31 inhoudelijk het volgende vast.
Op 23 maart 2022 is het 79-jarige slachtoffer [slachtoffer 1] gebeld door een man die zich voordeed als medewerker van de ING-bank. Deze man heeft het slachtoffer handelingen laten verrichten, zogenaamd om afschrijvingen terug te draaien.
Het slachtoffer heeft verklaard dat de man hem vroeg een 9-cijferige code in te vullen op zijn computerscherm. Direct daarna zag het slachtoffer de cursor over het scherm heen bewegen en zag hij dat van alles werd aangeklikt. Uiteindelijk is er geen geld afgeschreven, ondanks dat er een bedrag van € 1.900 klaar stond om te worden verzonden.
Uit het dossier blijkt voorts dat een verbalisant het telefoongesprek tussen twee mannen en het slachtoffer volledig heeft uitgewerkt. De verbalisant heeft de stem van de verdachte herkend als een van de twee personen die het gesprek met het slachtoffer heeft gevoerd.
Ter terechtzitting in eerste aanleg is er een proces-verbaal van 11 december 2023 met nummer 434 aan het dossier toegevoegd waarin de in de voorgaande alinea bedoelde verbalisant heeft geverbaliseerd dat hij naar aanleiding van een gesprek met een ander slachtoffer in het eerder opgemaakte proces-verbaal van 1 juni 2022 met nummer 342 bij de stemherkenning per abuis een foutieve naam heeft opgenomen. Het hof stelt vast dat deze foutieve verbalisering echter niet heeft plaatsgevonden bij de stemherkenning van de verdachte tijdens het gesprek met het slachtoffer [slachtoffer 1]. Dat de verbalisant bij een ander gesprek in eerste instantie een foutieve naam heeft geverbaliseerd, maakt naar het oordeel van het hof nog niet dat al hetgeen de verbalisant heeft geverbaliseerd moet worden geacht onbetrouwbaar te zijn.
De stemherkenning van de verdachte heeft bovendien plaatsgevonden, nadat de betreffende verbalisant de verdachte bij zijn aanhouding had gesproken en hem had verhoord. Het hof acht dit voldoende referentiemateriaal om een deugdelijke stemherkenning te doen.
Concluderend heeft het hof dan ook geen reden om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de stemherkenning van de verdachte en stelt het hof vast dat de verdachte een van degenen is geweest die het telefoongesprek heeft gevoerd waarin het slachtoffer [slachtoffer 1] is opgelicht.

Bewijsoverweging feiten 2 en 3

Op grond van het bovenstaande stelt het hof – zoals eerder overwogen – vast dat de verdachte het slachtoffer [slachtoffer 1] heeft gebeld om hem op te lichten. Dit heeft hij samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] gedaan, die voorafgaand aan de verdachte het gesprek met het slachtoffer voerde. Zij hebben het slachtoffer ertoe bewogen het programma Anydesk op zijn computer te installeren en hen vervolgens ook toegang tot die computer te verlenen door middel van Anydesk. Na het verkrijgen van de toegang zijn zij daadwerkelijk in de computer binnengedrongen door hierop handelingen te verrichten.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van oplichting. Door het slachtoffer te bellen en zich voor te doen als bankmedewerker heeft de verdachte door middel van het aannemen van een valse hoedanigheid het slachtoffer bewogen tot het ter beschikking stellen van gegevens.
Het hof acht daarnaast wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van computervredebreuk. Tijdens het gesprek dat de verdachte en zijn medeverdachte met het slachtoffer voerde is het slachtoffer ertoe bewogen Anydesk te installeren. Door middel van Anydesk is de verdachte binnengedrongen in de computer van het slachtoffer waarop hij handelingen heeft verricht.
Bewijsoverweging feit 1
Standpunt van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden veroordeeld voor feit 1: het voorhanden hebben/verwerven van leadlijsten. De lijsten zijn aangetroffen op een laptop die in de slaapkamer van de verdachte in beslag is genomen. Op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] stond een filmpje waaruit blijkt dat de verdachte de betreffende laptop gebruikte, hetgeen wordt bevestigd door het feit dat de laptop een hotspot gebruikte genaamd ‘iphone van [verdachte]’. Ten slotte is er op de laptop ingelogd met een e-mailadres dat de verdachte tevens gebruikte op zijn telefoon. De advocaat-generaal concludeert hieruit dat de verdachte de hoofdgebruiker van de laptop is geweest en de leadlijsten daarop voorhanden heeft gehad.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. Op grond van het dossier kan namelijk niet worden vastgesteld wanneer de verdachte de laptop zou hebben gebruikt, of op dat moment ook daadwerkelijk de lijsten op de laptop stonden en of verdachte daarvan op de hoogte was nu hij niet als exclusieve gebruiker van de laptop kan worden aangemerkt.
Oordeel van het hof
Alvorens in te gaan op de bewijsvraag stelt het hof omtrent de laptop waarop de leadlijsten zijn aangetroffen het volgende vast. Op 29 maart 2022 is er een laptop van het merk Microsoft Surface in beslaggenomen. Deze laptop heeft het goednummer [goednummer] gekregen. In het dossier wordt dit goed afwisselend aangeduid als laptop of tablet. Het hof constateert dat het telkens over een apparaat gaat met hetzelfde goednummer en daarmee over hetzelfde apparaat. Het hof zal het inbeslaggenomen apparaat in dit arrest verder aanduiden als ‘de laptop’.
Op de laptop zijn leadlijsten aangetroffen. Dit zijn lijsten met persoonsgegevens van mensen die mogelijk doelwit zijn voor criminele activiteiten. Uit de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] leidt het hof af dat de leadlijsten op de laptop werden gebruikt bij de bankhelpdeskfraude.
Het hof dient de vraag te beantwoorden of de verdachte de leadlijsten die zich op de laptop bevonden, voorhanden heeft gehad. Daarover overweegt het hof het volgende.
De laptop is aangetroffen in de kamer waar de verdachte is aangehouden. De laptop is vervolgens onderzocht en hieruit bleek het volgende. Op de laptop was binnen Edge Chromium Logins als gebruikersnaam [gebruikersnaam] gebruikt. Op de Apple iPhone XS – welke blijkens de verklaring van de verdachte zijn eigendom was – stond ditzelfde e-mailadres als ‘Buyer email’ bij BitPay geregistreerd. Daarnaast is geconstateerd dat het apparaat ‘iPhone van [verdachte]’ (het hof begrijpt: de iPhone van de verdachte) heeft gediend als hotspot om de laptop met het internet te verbinden.
Op de iPhone 13 van de medeverdachte [medeverdachte 1] is een filmpje aangetroffen waar de verdachte met een laptop op schoot zit die sterke gelijkenissen vertoont met de laptop terwijl hij samen met [medeverdachte 1] in een vakantiehuisje aanwezig is.
Uit de chatgesprekken tussen de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt dat er tijdens de oplichtingen gebruik werd gemaakt van een laptop waarop leadlijsten en een script stonden. Dit betrof de laptop. Uit de chatgesprekken blijkt daarnaast dat de verdachte de leadlijsten gebruikte om slachtoffers te bellen. Daarnaast is uit onderzoek aan de laptop gebleken dat er 9 Excelbestanden met volledige gegevens van personen, leadlijsten, op stonden. Op één van die lijsten, waarvan het bestand de naam ‘[bestandsnaam]’ had, stonden (potentiële) slachtoffers, die werden gebeld op 16 maart 2022.
Daar komt nog bij dat op 23 maart 2022 de telefoon van de verdachte, de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] en de spoofing-telefoon alle drie gebruik maakten van het basisstation dat het ‘[locatie 1]’ aan de [adres 1] in Alkmaar bedient. Op 23 maart 2022 werd het slachtoffer [slachtoffer 1] opgelicht, zoals hierboven uiteengezet. Het hof constateert dat de verdachte samen met de medeverdachte [medeverdachte 1] in één ruimte was tijdens het plegen van oplichting en computervredebreuk bij het slachtoffer [slachtoffer 1], waarbij de laptop met in ieder geval één of meer leadlijsten – zoals zojuist overwogen - werd gebruikt.
Het hof concludeert uit het bovenstaande dat de verdachte wist dat er leadlijsten op de laptop stonden. Hij was in een huisje aanwezig met een medeverdachte tijdens het plegen van oplichting waarbij – zoals verklaard door de medeverdachten – de laptop met leadlijsten en het script werd gebruikt. De verdachte gebruikte de laptop ook overigens – al dan niet veelvuldig – gelet op het gebruikte e-mailadres en de hotspot van zijn telefoon die contact maakte met de laptop.
Uit deze feiten en omstandigheden blijkt dat de verdachte niet alleen wetenschap maar ook beschikkingsmacht heeft gehad over de niet-openbare gegevens. Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de heling van die gegevens.
Bewijsoverweging feit 5
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van deelname aan een criminele organisatie, omdat hij niet behoort tot de groep die in onderzoek Asten is aangehouden, maar zijn eigen groep had, met zijn eigen mensen.
Oordeel van het hof
Het hof overweegt – overeenkomstig de rechtbank – het volgende.
Onder een organisatie als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) moet worden verstaan: een samenwerkingsverband, met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en ten minste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon, om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt, moet hebben samengewerkt met, of bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van de organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. Aanwijzingen voor het bestaan van een dergelijk samenwerkingsverband kunnen bijvoorbeeld zijn: gemeenschappelijke regels, het voeren van overleg, gezamenlijke besluitvorming, een taakverdeling, een bepaalde hiërarchie en/of geledingen. Dit zijn echter geen constitutieve vereisten om van een samenwerkingsverband te kunnen spreken.
Bewezen moet worden dat de organisatie als oogmerk heeft om misdrijven te plegen. Het oogmerk daartoe is voldoende: een gepleegd misdrijf of poging of voorbereiding daartoe is niet vereist. Het oogmerk kan echter wel blijken uit de door de criminele organisatie gepleegde misdrijven. Het oogmerk moet bovendien, gelet op de duurzaamheid van het samenwerkingsverband, gericht zijn op het gedurende enige tijd plegen van misdrijven. Het is niet vereist dat de verdachte precies wist op welke misdrijven het oogmerk van de organisatie was gericht. De verdachte dient in zijn algemeenheid te weten dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Daarnaast is het niet van belang of de verdachte is vrijgesproken van betrokkenheid bij een misdrijf dat in het verband van de organisatie is begaan.
Om van deelnemen aan de criminele organisatie te kunnen spreken, dient de verdachte te behoren tot de organisatie en moet hij of zij een aandeel hebben in, dan wel ondersteuning bieden aan gedragingen ter verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Het hof zal aan de hand van dit juridisch kader beoordelen of sprake is geweest van een duurzaam samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 1], de verdachte, [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en/of een of meer anderen, of die organisatie als oogmerk had het plegen van de genoemde misdrijven en of de verdachte daaraan heeft deelgenomen.
De verklaringen van de verdachten
De verdachte zelf heeft geen verklaring afgelegd, behalve een ter terechtzitting in eerste aanleg ingediende schriftelijke verklaring dat hij niets met de feiten te maken heeft.
[medeverdachte 3] heeft verklaard dat zij zich in samenwerking met anderen schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude. Over de taakverdeling verklaarde [medeverdachte 3] dat iemand de betaalpas ophaalt, iemand het geld pint, iemand het slachtoffer opbelt en dat er vaak iemand is die aanstuurt. Het geld werd verdeeld onder deze personen. [medeverdachte 3] zelf is bij slachtoffers naar binnen geweest, heeft pinpassen opgehaald, heeft daarmee gepind en heeft ook een aantal keer slachtoffers gebeld. Bij het ophalen en pinnen werd zij aangestuurd door een ander met wie zij contact hield en aan wie zij terugkoppelde. Als ophaler heeft [medeverdachte 3] in sommige gevallen de transactielimiet van een slachtoffer verhoogd, door in diens digitale betaalomgeving enkele wijzigingen aan te brengen. Zij verklaarde dat er ook wel eens waardevolle spullen zoals telefoons en sieraden van slachtoffers werden meegenomen. Het bellen gebeurde meestal vanuit appartementen en hotels. Er was sprake van een zekere rangorde. [medeverdachte 1] stond boven haar en [medeverdachte 3] vroeg bijvoorbeeld toestemming aan [medeverdachte 1] voordat zij voor iemand anders ging bellen. Ook werd zij door hem uitbetaald. [medeverdachte 3] kende de verdachte als een vriend van [medeverdachte 1] en zij heeft ook een keer geld van hem gekregen toen [medeverdachte 1] haar moest uitbetalen. Ook [medeverdachte 2] heeft volgens [medeverdachte 3] een aandeel in de fraude.
[medeverdachte 2] heeft verklaard dat zij zich ook schuldig heeft gemaakt aan bankhelpdeskfraude en dat zij daar geld mee heeft verdiend. Zij heeft in totaal ongeveer 20 potentiële slachtoffers aan de telefoon gehad en heeft op meerdere dagen vanuit hotelkamers met hen gebeld. Het proces ging volgens [medeverdachte 2] als volgt in zijn werk:
"Je krijgt een laptop voor je. Op die laptop staat een Excelbestand open met heel veel namen. Telefoonnummers, rekeningnummer, adres. Soms verzekeringsgegevens. Je krijgt een verhaaltje voor je neus. Dat wordt een script genoemd. Dat is het verhaaltje wat je voor moet lezen of vertelt aan de mensen aan de lijn. Dan word je verteld dat je die die en die personen belt. Op het moment dat de persoon de pincode heeft afgegeven, want dat is een proces van het bellen, dan wordt de pas dus opgehaald door andere personen. Dat staat er niet echt los van, maar dat is een ander proces dat in zijn werk gaat. Volgens mij haalt een persoon de pinpas op aan huis. Dan gaat die persoon met pinpas en gekregen pincode geld opnemen. Dat geld wordt verdeeld in percentages die daar mee hebben geholpen. Die percentages verschillen met het risico wat je loopt."
[medeverdachte 1] heeft tijdens zijn politieverhoor verklaard dat hij een of twee keer een pinpas bij een slachtoffer heeft opgehaald, dat hij meerdere keren heeft gepind en ook een of twee keer heeft gebeld. Als hij pinner was kreeg hij de pincode via de telefoon van iemand anders. Bij het bellen werd gebruik gemaakt van een script en leads. Ook verklaarde hij dat hij leads doorstuurde naar een andere persoon en geld heeft verdiend met bankhelpdeskfraude.
Samenwerkingsverband
Uit de verklaringen van [medeverdachte 2], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] blijkt dat er een hoge mate van samenwerking nodig was voor de door hen gepleegde bankhelpdeskfraude. Om deze vorm van fraude succesvol te voltooien, waren er minstens twee personen nodig die onderling contact met elkaar moesten houden en informatie moesten uitwisselen. Er was sprake van een rangorde en een taakverdeling. Verder blijkt uit onderzoek naar de telefoons van [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] het volgende.
Op de iPhone 13 van [medeverdachte 1] zijn chats aangetroffen tussen hem en [medeverdachte 2]. In een iMessage-gesprek tussen [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] van 13 december 2021 vraagt [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] leads heeft geregeld. Hij stelt voor dat [medeverdachte 2] 500 leads haalt, dat de verdachte er 50 belt en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] er zelf 450 bellen. [medeverdachte 1] vraagt aan [medeverdachte 2] "En die leads zijn die mensen oud oud?", waarop [medeverdachte 2] antwoordt "Ja die je vroeg toch". [medeverdachte 1] zegt "Luister [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) kan je helpen. Met bellen. Dan hoor je hoe hij praat. Stap voor stap neem je het over." [medeverdachte 1] zegt dat hij een telefoon van de verdachte gaat regelen. [medeverdachte 2] zegt vervolgens tegen [medeverdachte 1] "Regel eerst alles. Ophalers en zo." [medeverdachte 1] antwoordt "Geen zorgen [bijnaam verdachte] heeft ze in het veld". [medeverdachte 3] heeft in haar verhoor verklaard dat met ‘[bijnaam verdachte]’, de verdachte wordt bedoeld. [medeverdachte 2] zegt dat zij graag met [medeverdachte 1] wil werken en niet door 3 wil delen. [medeverdachte 1] antwoordt "Ja maar af en toe heb je een 3e persoon nodig en normaal vind je het niet erg om met hem te werken, want eindstand weet ik veel door die man". Op 16 december 2021 vraagt [medeverdachte 1] of [medeverdachte 2] snel kan komen want "er is ophaal". Op 17 december 2021 zegt hij "ik heb goeie script voor je, uitstekend, als jij deze uitspreekt, rijk rijk".
Op de telefoon van [medeverdachte 3] zijn verschillende chats aangetroffen tussen [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3]. Op 12 januari 2022 zegt [medeverdachte 1] dat [medeverdachte 3] moet bellen omdat hij sowieso een vis gaat klaren. Een ‘vis’ is een slachtoffer, zo heeft [medeverdachte 3] verklaard. [medeverdachte 3] vraagt of zij kan bellen en of hij een voorkeur heeft voor een bank. Op een onbekende datum hebben [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] een gesprek waarin [medeverdachte 3] zegt dat zij betaald wil worden, waarop [medeverdachte 1] antwoordt dat hij [verdachte] (het hof begrijpt: de verdachte) gesproken heeft en dat hij [medeverdachte 3] zondag zal uitbetalen. [medeverdachte 3] zegt dat zij met [medeverdachte 1] werkt, niet met [verdachte] en dat [medeverdachte 1] haar moet betalen.
Uit WhatsAppgesprekken tussen [medeverdachte 3] en ‘[persoon 1]’ tussen 30 december 2021 en 30 maart 2022 blijkt het volgende. [medeverdachte 3] stuurt het telefoonnummer van een slachtoffer naar [persoon 1]. [persoon 1] zegt op 3 januari 2022 dat zij niet bij [verdachte] is en die dag niet gaat werken. Op 6 januari 2022 vraagt [persoon 1] aan [medeverdachte 3] tot hoeveel er verhoogd is en [medeverdachte 3] antwoordt ‘4.050’. [persoon 1] geeft aan dat dat te veel is, dat het lager moet en dat ze moet doen wat [verdachte] heeft gezegd. Op 20 januari 2022 spreken zij over een ‘ophaal in Tiel’ en stuurt [persoon 1] het adres van een ander slachtoffer en van de locatie waar met de pinpas van het slachtoffer is gepind naar [medeverdachte 3]. Op 30 januari 2022 vraagt [medeverdachte 3] aan [persoon 1] of zij deze week weer gaat werken met [verdachte] en zegt [persoon 1] "ja". Op 10 februari 2022 zegt [persoon 1] dat [medeverdachte 3] moet aangeven of ze actief is en op 12 februari 2022 vraagt [medeverdachte 3] hoe laat ze gaan beginnen. [persoon 1] geeft aan dat ze samen wil werken en een verse lijst heeft. Op 30 maart 2022 zegt [persoon 1] dat alles verwijderd moet worden omdat [verdachte] aangehouden is.
Uit WhatsApp-(audio)gesprekken tussen ‘[persoon 2]’ en [medeverdachte 3] tussen 7 november 2021 en 23 februari 2022 blijkt het volgende. Op 7 november 2021 legt [persoon 2] uit dat ze samen naar binnen mogen en dat ze iets moeten downloaden op de computer ‘zodat zij er in kunnen’. Daarna kunnen ze de buit krijgen. [persoon 2] zegt "wij gaan naar binnen, die mensen zijn oud" en dat zij moeten zeggen dat zij van het bedrijf zijn "dat gebaseerd is op antivirussen". "Die mensen zijn zo oud, dat ze niet weten met wie wij bellen, ze geloven ons gewoon als we zeggen dat het onze werkgever is". Wat ze verdienen verschilt per klus, maar "ze gaat niet voor onder de 500". Per klant wordt 3 of 4k (het hof begrijpt: € 3.000,- of € 4.000, -) verdiend en dan wordt de winst verdeeld. Op 20 november 2021 zegt [medeverdachte 3] dat ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ wil dat zij een Airbnb boekt voor vijf dagen (gebleken is dat [medeverdachte 3] met ‘[bijnaam medeverdachte 1]’ doelt op [medeverdachte 1]). Ze gaan daar werken en er is een grote buit. Op 30 november 2021 zegt [medeverdachte 3] dat zij iets terug moet brengen naar ‘[bijnaam verdachte]’ (het hof begrijpt: de verdachte). Op 27 december 2021 zegt [medeverdachte 3] dat zij "morgen de hele dag voor [bijnaam medeverdachte 1] gaat bellen". In een audiobericht zegt [medeverdachte 3] tegen [persoon 2] dat zij ([medeverdachte 3]) haar geld zou krijgen. [verdachte] heeft nog € 800,- in Paysafe liggen en die gaat hij haar geven.
Op de iPhone 13 van [medeverdachte 1] zijn 26 foto’s van bankpassen aangetroffen in de DCIM-map. In die map worden standaard foto's opgeslagen die met de telefoon zelf zijn gemaakt. De bankpassen worden door de politie gerelateerd aan negen slachtoffers van bankhelpdeskfraude, doordat een foto van de bankpas van die slachtoffers in de DCIM-map is aangetroffen, of doordat de geldbedragen van de rekeningen van de slachtoffers zijn overgemaakt naar een van de rekeningnummers die op de gefotografeerde bankpassen staan. Op de slaapkamer waar [medeverdachte 1] in de periode voor zijn aanhouding verbleef, is vlak voor zijn aanhouding ook een Mobiwire F2 telefoon gevonden waarmee op 16, 17 en 22 maart en op 1 april 2022 in totaal 136 uitgaande gesprekken zijn gepleegd, waarvan vijf gesprekken naar slachtoffers van bankhelpdeskfraude. Op de iPhone 13 van [medeverdachte 1] zijn ook acht lijsten aangetroffen met niet-openbare persoonsgegevens.
Zowel [medeverdachte 3] als [medeverdachte 2] heeft verklaard dat werd gewerkt vanuit hotelkamers en/of appartementen. Uit een Snapchat-gesprek tussen [medeverdachte 3] en een onbekend gebleven persoon blijkt dat die onbekend gebleven persoon haar op 21 november 2021 een Booking.com-link stuurt en vervolgens de naam, het adres, het telefoonnummer en het e-mailadres van de verdachte stuurt. [medeverdachte 3] stuurt haar rekeningnummer en op die dag wordt daar € 520,- naar overgemaakt, waarna vanaf haar rekening € 317,23 naar Booking.com wordt overgemaakt. Op 7 maart 2022 stuurt [medeverdachte 1] berichten naar [medeverdachte 2] dat hij met [bijnaam verdachte] (de verdachte) in Hoorn aan het werk is ‘om op te halen’. Op 8 maart 2022 vraagt [medeverdachte 2] aan [medeverdachte 1] of hij met een meid aan het werk is. [medeverdachte 1] antwoordt "Is van [verdachte] ik ben hier. Is [verdachte] ze beller ik ben hier met een andere man van me." Op 9 maart 2022 schrijft [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] "Schat nogmaals is niet mijn beller ze is van [verdachte] ik ben met me haler heel simpel. We zitten in 1 huis en alleen [verdachte] ik en die haler slapen daar." In de periode van 14 tot en met 18 maart 2022 maakten de telefoons van [medeverdachte 1], de verdachte en [medeverdachte 3] gebruik van zendmasten waarvan het dekkingsgebied binnen vakantiepark [vakantiepark 1] ligt. Een vakantiehuisje op dat park was geboekt door de verdachte en in een prullenbak in dat huisje is het hoesje van een Motorola E20 telefoon gevonden. Uit onderzoek naar de historische verkeersgegevens van die telefoon blijkt dat tussen 21 en 29 maart 2022 in totaal 304 uitgaande gesprekken zijn verricht, waaronder gesprekken met de slachtoffers [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2]. In die gesprekken is de stem van [medeverdachte 1] herkend. In de periode van 21 tot en met 23 maart 2023 maakt de Motorola E20 gebruik van basisstations die onder andere het ‘[locatie 1]’ aan de [adres 1] in Alkmaar bedienen. Op 21 maart 2022 stuurt [medeverdachte 1] aan [medeverdachte 2] een bericht dat hij in Alkmaar met [bijnaam verdachte] (de verdachte) aan de [adres 2] aan het werk is. In de periode 24 maart 2022 tot en met 29 maart 2022 beweegt de Motorola E20 van het verblijfadres van de verdachte aan de [adres 2] in Amsterdam naar [vakantiepark 2], waar de verdachte uiteindelijk op 29 maart 2022 is aangehouden. Op de kamer waar de verdachte is aangehouden is zoals gezegd ook de laptop aangetroffen, waarop onder andere negen Excellijsten zijn aangetroffen met daarop persoonsgegevens van mogelijke slachtoffers, waarop is ingelogd met e-mailadressen waarin de naam ‘[naam]’ was verwerkt, en waarmee zoekslagen naar adresgegevens zijn ingevoerd die overeenkomen met adresgegevens van zes uit onderzoek Asten bekende slachtoffers van bankhelpdeskfraude. De naam [naam] is in dit dossier bij 23 aangiftes naar voren gekomen als de naam waarmee de beller zich heeft voorgesteld aan een slachtoffer. In negen gevallen zijn die slachtoffers ook gemaild vanaf een van de in de laptop aangetroffen e-mailadressen waarin de naam [naam] was verwerkt.
Uit al het voorgaande blijkt dat [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], de verdachte en anderen (onder wie ‘[persoon 2]' en ‘[persoon 1]’) betrokken waren bij bankhelpdeskfraude en dat zij dat in nauw overleg en met intensieve samenwerking deden.
Het hof heeft voor het verweer dat de verdachte tot een ander samenwerkingsverband behoorde dan het verband van de hierboven genoemde personen, in het dossier geen enkel aanknopingspunt gevonden. Mede gelet op de besproken chatberichten over de rol van de verdachte, ontbeert dit verweer feitelijke grondslag.
Er waren lijsten met persoonsgegevens nodig (‘leads’), er was een script nodig aan de hand waarvan het gesprek met potentiële slachtoffers werd gevoerd, iemand moest een bankpas ophalen en/of handelingen op de computer van de slachtoffers verrichten, iemand moest geld pinnen en het geld moest verdeeld worden. Om dat alles goed te laten verlopen werd intensief overleg gevoerd, werden taken verdeeld en was sprake van een rangorde. Het hof oordeelt dat sprake is geweest van een samenwerkingsverband tussen [medeverdachte 2], [medeverdachte 1], [medeverdachte 3], de verdachte en andere personen. Dit samenwerkingsverband was er onmiskenbaar op gericht om bankhelpdeskfraude te plegen en had een zekere structuur en duurzaamheid. Er was sprake van een rangorde, taken werden verdeeld, mensen werden gevraagd wanneer ze konden werken. [medeverdachte 3], [medeverdachte 2] en anderen werkten voor de verdachte of voor [medeverdachte 1] en die laatste twee betaalden anderen uit. Slachtoffers werden vaak gebeld vanuit hotels, appartementen of vakantiehuisjes, die moesten worden gehuurd. Ook moest er apparatuur voorhanden zijn: telefoons en laptops. Dat duidt op een gestructureerde planning. De duurzaamheid van de organisatie blijkt voorts uit de vele chatgesprekken die in november/december 2021 beginnen en doorlopen tot het moment van aanhouding van de verdachten.
Deelname aan de criminele organisatie door de verdachte
De verdachte zal worden veroordeeld voor medeplegen van oplichting en computervredebreuk ten aanzien van één incident.
Voor bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie is echter niet vereist dat bewezen kan worden dat de verdachte zelf daadwerkelijk meerdere misdrijven heeft gepleegd. Vereist is dat hij aan een organisatie heeft deelgenomen die het oogmerk tot het plegen van misdrijven had en dat hij wist van dat oogmerk. Het hof overweegt daaromtrent als volgt.
Uit de verklaring van [medeverdachte 3] en uit chatgesprekken die op haar telefoon zijn aangetroffen, blijkt dat de verdachte hoog in de rangorde van de organisatie stond en dat andere mensen in de organisatie voor hem werkten. Uit chatberichten van [medeverdachte 1] blijkt dat anderen volgens
hem veel van de verdachte konden leren, dat de verdachte ‘mensen in het veld’ had staan, dat [medeverdachte 1] en de verdachte vaker samen ‘aan het werk’ waren en dat de verdachte bellers aanstuurde. Het bellen van slachtoffers gebeurde onder meer vanuit hotels of appartementen en gebleken is dat de verdachte die locaties boekte en daar ook aanwezig was. Op een dergelijke locatie is hij uiteindelijk ook aangehouden. In de kamer waar hij werd aangehouden, lagen de laptop en de Motorola E20 die in verband kunnen worden gebracht met een groot aantal aangiftes van bankhelpdeskfraude. Het hof concludeert dat verdachte de beschikking heeft gehad over de laptop en de Motorola E20. De Motorola E20-telefoon is in de periode van 18 maart 2022 tot 29 maart 2022 immers meebewogen met de verdachte vanuit Alkmaar, via zijn verblijfplaats op de [adres 2] te Amsterdam, naar [vakantiepark 2] waar hij uiteindelijk werd aangehouden. Op de laptop is op enig moment in inloggegevens behorende bij Edge Chromium een e-mailadres van de verdachte, [gebruikersnaam], als gebruikersnaam
ingevoerd en zijn vlak voor de aanhouding van de verdachte twee telefoons als hotspot gebruikt om de laptop met het internet te verbinden, te weten de Motorola E20 en de ‘iPhone van [verdachte]’.
Op grond van het voorgaande oordeelt het hof dat de verdachte heeft deelgenomen aan een samenwerkingsverband dat tot oogmerk had het plegen van misdrijven. Hij heeft daarbij naar het oordeel van het hof een aansturende rol gehad: mensen werkten voor hem, hij betaalde mensen uit en hij boekte verblijfplaatsen van waaruit telefoontjes naar slachtoffers werden gepleegd.
Pleegperiode
Uit een Snapchatgesprek van [medeverdachte 3] met een onbekend gebleven persoon blijkt dat met de persoonsgegevens van de verdachte via Booking.com een boeking werd gedaan op 21 november 2021. Het hof hanteert deze datum als startdatum voor de pleegperiode en zal bewezen verklaren dat de verdachte in de periode van 21 november 2021 tot en met het moment van aanhouding, 29 maart 2022, heeft deelgenomen aan een criminele organisatie.
Vrijspraak voor het oogmerk tot gewoontewitwassen
Het openbaar ministerie heeft in eerste aanleg betoogd dat door de verdachte en zijn medeverdachten dure goederen zijn aangekocht zoals sieraden, horloges en cryptovaluta. Het hof stelt vast dat het dossier geen informatie bevat over dergelijke (dure) aankopen door de verdachte of zijn medeverdachten.
Het dossier biedt geen enkele indicatie voor de wijze waarop het met de bankhelpdeskfraude verdiende geld is aangewend, zodat niet vastgesteld kan worden dat de verdachte en zijn medeverdachten hebben witgewassen, laat staan dat zij daarvan een gewoonte hebben gemaakt.
Het hof zal de verdachte dan ook vrijspreken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
in ofomstreeks de periode
21 november2021 tot en met 29 maart 2022
te Ouddorp en/of Alkmaar en/of Zeewolde en/of Amsterdam althansin Nederland, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleenniet-openbare gegevens, te weten één of meerdere lijsten met daarop het telefoonnummer en/of de voornaam en/of de initialen en/of de achternaam en/of het geslacht en/of de geboortedatum en/of de postcode en/of de woonplaats en/of de straatnaam en/of het huisnummer van
een zeer grote hoeveelheid althansmeerdere personen
(al dan niet geselecteerd op geboortedatum) heeft verworven en/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en
/ofzijn mededader
(s
), ten tijde van
de verwerving en/ofhet voorhanden krijgen van deze gegevens wist
(en
) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoedendat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij op
een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 2923maart 2022 in Nederland; tezamen en in vereniging met een ander
of anderen,
althans alleen, (telkens)met het oogmerk om zich en
(een
)ander
(en)wederechtelijk te bevoordelen,
(telkens)hetzij door het aannemen van een valse naam en
/ofvan een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, personen, onder wie
- [benadeeld partij 2] (incident 27) en/of
- [slachtoffer 3] (incident 28) en/of
- [ slachtoffer 1] (incident 31)
en/of
- [slachtoffer 2] (incident 32) en/of
- [slachtoffer 4] (incident 65) en/of
- [slachtoffer 5] (incident 67) en/of
- [slachtoffer 6] (incident 68) en/of
- [slachtoffer 7] (incident 69) en/of
- [slachtoffer 8] (incident 70) en/of
- [slachtoffer 9] (incident 71) en/of
- [slachtoffer 10] (incident 72) en/of
- [slachtoffer 11] (incident 73) en/of
- [slachtoffer 12] (incident 74) en/of
- [slachtoffer 13] (incident 75) en/of
- [slachtoffer 14] (incident 76) en/of
- [slachtoffer 15] (incident 77) en/of
- [slachtoffer 16] (incident 78) en/of
- [slachtoffer 17] (incident 79) en/of
- [slachtoffer 18] (incident 80) en/of
- [slachtoffer 19] (incident 81) en/of
- [slachtoffer 20] (incident 82) en/of
- [slachtoffer 21] (incident 83) en/of
- [slachtoffer 22] (incident 84) en/of
- [slachtoffer 23] (incident 85) en/of
- [slachtoffer 24] (incident 86) en/of
- [slachtoffer 25] (incident 87) en/of
- [slachtoffer 26] (incident 88) en/of
- [slachtoffer 27] (incident 89) en/of
- [slachtoffer 28] (incident 90),
heeft bewogen tot
de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst,en/ofhet ter beschikking stellen van gegevens,
het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld,te weten:
- de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) en/of
- het ter beschikking stellen
van de creditcardgegevens en/of pincode en/of (inlog)gegevens waarmee kon worden ingelogd in de computer en/of (inlog)gegevens van de internetbankierenomgeving en
/ofde daarin beschikbare gegevens (zoals het betaallimiet) gekoppeld aan de rekening(en) van voornoemde persoon
/personen, door:
- telefonisch contact op te nemen met voornoemd
(e)persoon
/personenen
/of
- zich voor te doen als
(een
)bankmedewerker
(s)van voornoemde persoon
/personenen/of
- daarbij gebruik te maken van spoofing, namelijk door gebruik te maken van het telefoonnummer van de bank waardoor het (in strijd met de waarheid) lijkt alsof daadwerkelijk door een bankmedewerker wordt gebeld en
/of
- tegen voornoemde persoon
/personente zeggen dat hij
/zijslachtoffer is
/zijngeworden van fraude
en/of een virus/beveiligingsprobleem op diens computer/tableten
/ofvoornoemde persoon
/personenzijn
/haar/hungeld moesten veiligstellen en
/of
- tegen voornoemde persoon
/personente zeggen dat hij
/zijhet programma Anydesk
en/of Teamviewer althans een computerprogrammamoest
(en)downloaden en
/ofin moe
st
(en)loggen op dat computerprogramma
/ Anydesk en/of Teamviewer en/of te vragen om (inlog)gegevens te delen en/of - tegen voornoemde persoon/persoon te zeggen dat hij/zij geld moest(en) overmaken naar een rekeningnummer dat door verdachte en/of zijn mededader(s) werd opgegeven;
3.
hij op
een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 2923maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander
of anderen, althans alleen, eenmaal of meermalen (telkens)opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan, te weten: één
of meercomputer
svan
- [slachtoffer 29] (incident 23) en/of
- [benadeelde partij 2] (incident 27) en/of
- [slachtoffer 3] (incident 28) en/of
- [ slachtoffer 1] (incident 31)
en/of
- [slachtoffer 2] (incident 32) en/of
- [slachtoffer 8] (incident 70) en/of
- [slachtoffer 9] (incident 71) en/of
- [slachtoffer 10] (incident 72) en/of
- [slachtoffer 11] (incident 73) en/of
- [slachtoffer 12] (incident 74) en/of
- [slachtoffer 13] (incident 75) en/of

[slachtoffer 14] (incident 76) en/of

- [slachtoffer 15] (incident 77) en/of
- [slachtoffer 16] (incident 78) en/of
- [slachtoffer 17] (incident 79) en/of
- [slachtoffer 18] (incident 80) en/of
- [slachtoffer 19] (incident 81) en/of
- [slachtoffer 20] (incident 82) en/of
- [slachtoffer 21] (incident 83) en/of
- [slachtoffer 22] (incident 84) en/of
- [slachtoffer 23] (incident 85) en/of
- [slachtoffer 24] (incident 86) en/of
- [slachtoffer 25] (incident 87) en/of
- [slachtoffer 26] (incident 88) en/of
- [slachtoffer 27] (incident 89) en/of
- [slachtoffer 28] (incident 90),
en
/oféén of meer server(s) van de
Rabobank en/ofING bank
en/of de Volksbank en/of Abn Amro bank en/of één of meer andere bank(en)met daarop de internetbankierenomgeving van voornoemd
e personenpersoon,
althans een deel daarvan,waarbij verdachte en/of zijn mededader
(s) (telkens)de toegang tot de geautomatiseerde werken
heeft/hebben verworven:
- door een technische ingreep, te weten: het installeren van Anydesk en/of Teamviewer op de computer van voornoemde persoon/personen en/of
- met behulp van (een) valse sleutel(s), te weten, de (inlog)gegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of inlogcode) van/bij de(ze) bank(en) en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten: als een
of meer geautoriseerdemedewerker
svan de
(ze
)bank en
/of rekeninghouders en/ofals (computer)beveiligingsmedewerker;
5.
hij in
of omstreeksde periode
van 21 november 20211 maart 2021tot en met 29 maart 2022
te Ouddorp en/of Alkmaar en/of Zeewolde en/of Amsterdam, althansin Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waaronder
- [ medeverdachte 1] en
/of
- [ medeverdachte 2] en
/of
- [ medeverdachte 3] en
/of
-
een of meeronbekend gebleven
persoon/personen, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- heling van niet-openbare gegevens
(artikel 139g Wetboek van Strafrecht)en
/of
- oplichting
(artikel 326 Wetboek van Strafrecht)en
/of
- computervredebreuk
(artikel 138ab Wetboek van Strafrecht)en
/of
- diefstal met valse sleutel
(artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
- (gewoonte) witwassen (artikel 420bis en/of 420ter Wetboek van Strafrecht).
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van het voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van deze gegevens wist dat deze door misdrijf zijn verkregen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van oplichting.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:

medeplegen van computervredebreuk.

Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft ruim vier maanden lang deel uitgemaakt van een crimineel samenwerkingsverband, gericht op bankhelpdeskfraude. De directe betrokkenheid van de verdachte kan slechts worden vastgesteld bij één specifiek incident van bankhelpdeskfraude waarvan een 79-jarige man die vertelde bang te zijn te worden besodemieterd, ziek te zijn en naar bed te willen gaan, slachtoffer is geworden. Tegelijk heeft de verdachte indirect een bijdrage geleverd aan een veel groter aantal incidenten, aangezien hij heeft deelgenomen aan een crimineel samenwerkingsverband dat op grote schaal bankhelpdeskfraude pleegde. De verdachte had zelfs een leidende rol binnen deze organisatie, nu hij de persoon was die aanstuurde, uitbetaalde en anderen leerde hoe zij de gesprekken met slachtoffers moesten voeren.
Binnen het criminele samenwerkingsverband werd op geraffineerde wijze samengewerkt. In de deels anonieme online sfeer hebben de verdachte en zijn medeverdachten geld weten af te troggelen van overwegend bejaarde slachtoffers. Illustratief in dat verband is dat op de telefoon van de medeverdachte [medeverdachte 1] een chatgesprek met een andere medeverdachte is aangetroffen waarin de verdachte vraagt of het op de lijst van potentiële slachtoffers om mensen gaat die ‘oud oud’ zijn (het hof begrijpt: (hoog)bejaard). In dat chatgesprek wordt gesproken over het aanschaffen van ‘leads’, waarbij de medeverdachte [medeverdachte 1] als specificatie daarvan vermeldt: ‘1940-1946’. Het hof houdt het ervoor dat hiermee wordt gedoeld op de geboortejaren van de personen op wie deze leads betrekking moeten hebben. Dit onderstreept dat de bankhelpdeskfraude gericht is geweest op kwetsbare slachtoffers, waarbij is ingespeeld op bij die leeftijdsgroep levende onzekerheden over de risico’s van digitaal betalingsverkeer. Bovendien betreft het een slachtoffergroep die goed en snel van vertrouwen is naar mensen die zich presenteren als medewerkers van fraudeafdelingen van bancaire instellingen en hulp aanbieden bij het voorkomen van financiële schade. En als die slachtoffers erachter komen dat zij slachtoffer zijn geworden van deze vorm van fraude, kampen zij dikwijls met gevoelens van angst, stress en schaamte. In die context heeft de verdachte gedurende bijna anderhalf jaar willens en wetens gehandeld. Door zijn handelen heeft de verdachte aan de slachtoffers dus niet alleen financiële schade, maar ook emotionele schade toegebracht en hun zelfstandigheid ernstig aangetast.
De verdachte heeft zich naast de bankhelpdeskfraude - ter vergemakkelijking daarvan - schuldig gemaakt aan het voorhanden hebben van zogeheten leadlijsten. Dit zijn lijsten waarop de gegevens van 1000 potentiële slachtoffers stonden.
Het hof stelt ten slotte vast dat de verdachte ter terechtzitting in hoger beroep niet aanwezig was en derhalve geen informatie over zijn persoonlijke omstandigheden heeft gegeven. Het hof heeft van de raadsman van de verdachte begrepen dat de verdachte op dit moment werkt. Het hof constateert dat geen sprake is van persoonlijke omstandigheden van de verdachte waarmee het hof in het voordeel van hem rekening heeft te houden bij de strafbepaling.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.4 april 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten en andere strafbare feiten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden weer een dergelijk feit te plegen.
Het hof is van oordeel dat vanwege de ernst van de bewezenverklaarde feiten niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Het hof acht een gevangenisstraf van aanzienlijke duur op zijn plaats.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 47, 57, 139g, 140, 311 en 326 Sr, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
21 (eenentwintig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van den Hurk, als voorzitter, mr. Chr.A. Baardman en mr. C.H.M. Royakkers, leden, in bijzijn van de griffier mr. H.E.M. Lucas.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 20 mei 2025.
Bijlage I – tenlastelegging
1.
hij in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 29 maart 2022 te Ouddorp en/of Alkmaar en/of Zeewolde en/of Amsterdam althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen niet-openbare gegevens, te weten één of meerdere lijsten met daarop het telefoonnummer en/of de voornaam en/of de initialen en/of de achternaam en/of het geslacht en/of de geboortedatum en/of de postcode en/of de woonplaats en/of de straatnaam en/of het huisnummer van een zeer grote hoeveelheid althans meerdere personen (al dan niet geselecteerd op geboortedatum) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte en/of zijn mededader(s), ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens wist(en) of redelijkerwijs had(den) moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 29 maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk om zich en (een) ander(en) wederechtelijk te bevoordelen, (telkens) hetzij door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid, hetzij door listige kunstgrepen, hetzij door een samenweefsel van verdichtsels, personen, onder wie
- [ benadeeld partij 2] (incident 27) en/of
- [ slachtoffer 3] (incident 28) en/of
- [ slachtoffer 1] (incident 31) en/of
- [ slachtoffer 2] (incident 32) en/of
- [ slachtoffer 4] (incident 65) en/of
- [ slachtoffer 30] (incident (66) en/of
- [ slachtoffer 5] (incident 67) en/of
- [ slachtoffer 6] (incident 68) en/of
- [ slachtoffer 7] (incident 69) en/of
- [ slachtoffer 8] (incident 70) en/of
- [ slachtoffer 9] (incident 71) en/of
- [ slachtoffer 10] (incident 72) en/of
- [ slachtoffer 11] (incident 73) en/of
- [ slachtoffer 12] (incident 74) en/of
- [ slachtoffer 13] (incident 75) en/of
- [ slachtoffer 14] (incident 76) en/of
- [ slachtoffer 15] (incident 77) en/of
- [ slachtoffer 16] (incident 78) en/of
- [ slachtoffer 17] (incident 79) en/of
- [ slachtoffer 18] (incident 80) en/of
- [ slachtoffer 19] (incident 81) en/of
- [ slachtoffer 20] (incident 82) en/of
- [ slachtoffer 21] (incident 83) en/of
- [ slachtoffer 22] (incident 84) en/of
- [ slachtoffer 23] (incident 85) en/of
- [ slachtoffer 24] (incident 86) en/of
- [ slachtoffer 25] (incident 87) en/of
- [ slachtoffer 26] (incident 88) en/of
- [ slachtoffer 27] (incident 89) en/of
- [ slachtoffer 28] (incident 90),
heeft bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten:
- de afgifte van één of meerdere geldbedrag(en) en/of
- het ter beschikking stellen van de creditcardgegevens en/of pincode en/of (inlog)gegevens waarmee kon worden ingelogd in de computer en/of (inlog)gegevens van de internetbankierenomgeving en/of de daarin beschikbare gegevens (zoals het betaallimiet) gekoppeld aan de rekening(en) van voornoemde persoon/personen, door:
- telefonisch contact op te nemen met voornoemd(e) persoon/personen en/of
- zich voor te doen als (een) bankmedewerker(s) van voornoemde persoon/personen en/of
- daarbij gebruik te maken van spoofing, namelijk door gebruik te maken van het telefoonnummer van de bank waardoor het (in strijd met de waarheid) lijkt alsof daadwerkelijk door een bankmedewerker wordt gebeld en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij slachtoffer is/zijn geworden van fraude en/of een virus/beveiligingsprobleem op diens computer/tablet en/of voornoemde persoon/personen zijn/haar/hun geld moesten veiligstellen en/of
- tegen voornoemde persoon/personen te zeggen dat hij/zij het programma Anydesk en/of Teamviewer althans een computerprogramma moest(en) downloaden en/of in moet(en) loggen op dat computerprogramma/ Anydesk en/of Teamviewer en/of te vragen om (inlog)gegevens te delen en/of
- tegen voornoemde persoon/persoon te zeggen dat hij/zij geld moest(en) overmaken naar een rekeningnummer dat door verdachte en/of zijn mededader(s) werd opgegeven;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 29 maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, eenmaal of meermalen (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk is binnengedrongen in een geautomatiseerd werk of in een deel daarvan, te weten: één of meer computers van
- [ slachtoffer 29] (incident 23) en/of
- [ benadeelde partij 2] (incident 27) en/of
- [ slachtoffer 3] (incident 28) en/of
- [ slachtoffer 1] (incident 31) en/of
- [ slachtoffer 2] (incident 32) en/of
- [ slachtoffer 8] (incident 70) en/of
- [ slachtoffer 9] (incident 71) en/of
- [ slachtoffer 10] (incident 72) en/of
- [ slachtoffer 11] (incident 73) en/of
- [ slachtoffer 12] (incident 74) en/of
- [ slachtoffer 13] (incident 75) en/of
- [ slachtoffer 14] (incident 76) en/of
- [ slachtoffer 15] (incident 77) en/of
- [ slachtoffer 16] (incident 78) en/of
- [ slachtoffer 17] (incident 79) en/of
- [ slachtoffer 18] (incident 80) en/of
- [ slachtoffer 19] (incident 81) en/of
- [ slachtoffer 20] (incident 82) en/of
- [ slachtoffer 21] (incident 83) en/of
- [ slachtoffer 22] (incident 84) en/of
- [ slachtoffer 23] (incident 85) en/of
- [ slachtoffer 24] (incident 86) en/of
- [ slachtoffer 25] (incident 87) en/of
- [ slachtoffer 26] (incident 88) en/of
- [ slachtoffer 27] (incident 89) en/of
- [ slachtoffer 28] (incident 90),
en/of één of meer server(s) van de Rabobank en/of ING bank en/of de Volksbank en/of Abn Amro bank en/of één of meer andere bank(en) met daarop de internetbankierenomgeving van voornoemde personen, althans een deel daarvan, waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) de toegang tot de geautomatiseerde werken heeft/hebben verworven:
- door een technische ingreep, te weten: het installeren van Anydesk en/of Teamviewer op de computer van voornoemde persoon/personen en/of
- met behulp van (een) valse sleutel(s), te weten, de (inlog)gegevens voor het internetbankieren (te weten de gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of inlogcode) van/bij de(ze) bank(en) en/of
- door het aannemen van een valse hoedanigheid, te weten: als een of meer geautoriseerde medewerkers van de(ze) bank en/of rekeninghouders en/of als (computer)beveiligingsmedewerker;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 29 maart 2022 in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijk toe-eigening heeft weggenomen (een of meer) geld(bedrag)(en), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan
- [ benadeelde partij 2] (incident 27) en/of
- [ slachtoffer 3] (incident 28) en/of
- [ slachtoffer 4] (incident 65) en/of
- [ slachtoffer 30] (incident 66) en/of
- [ slachtoffer 5] (incident 67) en/of
- [ slachtoffer 6] (incident 68) en/of
– [slachtoffer 7] (incident 69) en/of
- [ slachtoffer 8] (incident 70) en/of
- [ slachtoffer 9] (incident 71) en/of
- [ slachtoffer 10] (incident 72) en/of
- [ slachtoffer 11] (incident 73) en/of
- [ slachtoffer 12] (incident 74) en/of
- [ slachtoffer 13] (incident 75) en/of
- [ slachtoffer 14] (incident 76) en/of
- [ slachtoffer 15] (incident 77) en/of
- [ slachtoffer 16] (incident 78) en/of
- [ slachtoffer 17] (incident 79) en/of
- [ slachtoffer 18] (incident 80) en/of
- [ slachtoffer 19] (incident 81) en/of
- [ slachtoffer 21] (incident 83) en/of
- [ slachtoffer 22] (incident 84) en/of
- [ slachtoffer 23] (incident 85) en/of
- [ slachtoffer 24] (incident 86) en/of
- [ slachtoffer 25] (incident 87) en/of
- [ slachtoffer 26] (incident 88) en/of
- [ slachtoffer 27] (incident 89) en/of
- [ slachtoffer 28] (incident 90),
in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij de verdachte en/of zijn mededader(s) het weg te nemen geld onder zijn/hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, te weten: door met behulp van de inloggegevens (gebruikersnaam en/of wachtwoord en/of toegangscode) van de internetbankierenomgeving van voornoemd(e)persoon/personen, tot welk gebruik hij, verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd was/waren, wederrechtelijk in te loggen in de internetbankierenomgeving van voornoemd(e) persoon/personen en/of door gebruik te maken van de pinpas en/of pincode van voornoemd(e) persoon/personen,
5.
hij in of omstreeks de periode 1 maart 2021 tot en met 29 maart 2022 te Ouddorp en/of Alkmaar en/of Zeewolde en/of Amsterdam, althans in Nederland, heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, waaronder
- [ medeverdachte 1] en/of
- [ medeverdachte 2] en/of
- [ medeverdachte 3] en/of
- een of meer onbekend gebleven persoon/personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- heling van niet-openbare gegevens (artikel 139g Wetboek van Strafrecht) en/of
- oplichting (artikel 326 Wetboek van Strafrecht) en/of
- computervredebreuk (artikel 138ab Wetboek van Strafrecht) en/of
- diefstal met valse sleutel (artikel 311 Wetboek van Strafrecht) en/of
- ( gewoonte) witwassen (artikel 420bis en/of 420ter Wetboek van Strafrecht).