ECLI:NL:GHDHA:2025:1128

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
24 juni 2025
Publicatiedatum
11 juni 2025
Zaaknummer
200.340.910/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de aansprakelijkheid voor huurachterstand na overdracht van een huurovereenkomst aan een nieuwe vennootschap

In deze zaak heeft Bori Maassluis B.V. in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Rotterdam. De zaak betreft een huurovereenkomst tussen Bori en [geïntimeerde 1], die een bedrijfsruimte huurde voor zijn eenmanszaak. Na een aanzienlijke huurachterstand heeft [geïntimeerde 1] zijn eenmanszaak ingebracht in een nieuwe vennootschap, Balanced By Borj B.V., en stelde hij dat alleen deze vennootschap aansprakelijk was voor de huurachterstand. De kantonrechter volgde dit betoog niet en veroordeelde Balanced tot betaling van de huurachterstand, maar wees de vorderingen tegen [geïntimeerde 1] af. Bori ging in hoger beroep, waarbij zij haar eis verminderde omdat de huurovereenkomst inmiddels was beëindigd en de bedrijfsruimte was ontruimd. Het hof oordeelde dat de eenmanszaak niet daadwerkelijk in Balanced was ingebracht, waardoor [geïntimeerde 1] hoofdelijk aansprakelijk bleef voor de huurachterstand. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter voor zover het de vorderingen tegen [geïntimeerde 1] afwees en veroordeelde zowel [geïntimeerde 1] als Balanced tot betaling van de achterstallige huur en bijkomende kosten. De proceskosten werden ook aan [geïntimeerde 1] opgelegd, terwijl Balanced niet in het hoger beroep was verschenen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.340.910/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : 10112129 CV EXPL 29340
Arrest van 24 juni 2025
in de zaak van
Bori Maassluis B.V.,
gevestigd in Maassluis,
appellante,
advocaat: mr. J.A.M. van de Sande, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen

1.[geïntimeerde 1] , handelend onder de naam [eenmanszaak] ,

wonend in [woonplaats] ,
2.
Balanced By Borj B.V.,
gevestigd in Maassluis,
geïntimeerden,
niet verschenen.
Het hof noemt partijen hierna Bori, [geïntimeerde 1] en Balanced.

1.De zaak in het kort

1.1
Bori heeft aan [geïntimeerde 1] een bedrijfsruimte verhuurd waarin [geïntimeerde 1] zijn [eenmanszaak] (fitness-school) exploiteerde. Er is een forse huurachterstand ontstaan. [geïntimeerde 1] stelt zijn eenmanszaak te hebben ingebracht in Balanced, waardoor volgens hem uitsluitend Balanced aansprakelijk is voor de achterstanden.
1.2
De kantonrechter heeft dit betoog van [geïntimeerde 1] gevolgd en de vorderingen tegen [geïntimeerde 1] afgewezen, maar Balanced veroordeeld tot betaling van de ontstane achterstanden (en kosten). Het hof komt tot de conclusie dat de eenmanszaak niet daadwerkelijk in Balanced is ingebracht, zodat [geïntimeerde 1] zelf aansprakelijk is voor de achterstanden.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 7 augustus 2023, waarmee Bori in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 12 mei 2023;
  • de exploten van 23 april 2024 waarmee [geïntimeerde 1] en Balanced zijn opgeroepen om niet op 12 augustus 2025, maar om op 14 mei 2024 te verschijnen ter terechtzitting van het hof;
  • de memorie van grieven van Bori, met bijlagen.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Op 9 november 2018 is tussen Bori als verhuurder en [geïntimeerde 1] als huurder een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de bedrijfsruimte aan [adres bedrijfsruimte] in [woonplaats] . Op de huurovereenkomst zijn van toepassing de Algemene Bepalingen Huurovereenkomst Kantoorruimte en andere bedrijfsruimte in de zin van artikel 7:230a BW. De ingangsdatum van de huurovereenkomst was 1 november 2018. [geïntimeerde 1] voerde in het gehuurde zijn eenmanszaak met de naam “ [eenmanszaak] .”
3.2
Artikel 10.8 van de huurovereenkomst luidt als volgt:
“Partijen hebben gesproken over het feit dat Huurder in de toekomst van plan is om zijn eenmanszaak om te zetten in een BV. Verhuurder geeft met het ondertekenen van dit contract bij voorbaat toestemming dat de dan opgerichte BV accepteert als nieuwe contractspartij van deze overeenkomst. De nieuwe op te richten BV neemt dan alle verplichtingen van de huidige eenmanszaak op zich. De bepalingen zullen inhoudelijk niet gewijzigd worden.”
3.3
In de periode vanaf januari 2021- september 2022 is een huurachterstand ontstaan van € 29.620,83. Bori en [geïntimeerde 1] hebben met elkaar overleg gevoerd over die huurachterstand.
3.4
Bij brief van 5 augustus 2022 heeft de advocaat van Bori [geïntimeerde 1] aangeschreven in verband met de huurachterstand, en hem rechtsmaatregelen in het vooruitzicht gesteld. Op 18 augustus 2022 heeft de advocaat van Bori [geïntimeerde 1] een concept-dagvaarding toegestuurd en hem gesommeerd de openstaande huur, de contractuele boete en de incassokosten, te voldoen.
3.5
Op 26 augustus 2022 is de aangekondigde dagvaarding aan [geïntimeerde 1] betekend. Met die dagvaarding is alleen [geïntimeerde 1] gedagvaard (dus niet Balanced).
3.6
Op 2 september 2022 heeft de gemachtigde van [geïntimeerde 1] aan de advocaat van Bori bericht dat [geïntimeerde 1] een besloten vennootschap heeft opgericht en dat die besloten vennootschap de nieuwe contractspartij is. Namens [geïntimeerde 1] is toen voorgesteld de huurovereenkomst met wederzijds goedvinden te beëindigen per 1 oktober 2022.
3.7
In het register van de Kamer van Koophandel is opgenomen dat op 31 augustus 2022 Balanced is opgericht.
3.8
Ook op 31 augustus 2022 is tussen [geïntimeerde 1] enerzijds en Balanced anderzijds een “akte van contractsoverneming” ondertekend, waarin is opgenomen dat [geïntimeerde 1] de rechtsverhouding met Bori overdraagt aan Balanced.
3.9
Op 1 september 2022 is tussen [geïntimeerde 1] en Balanced een koopovereenkomst ondertekend waarin is opgenomen dat [geïntimeerde 1] aan Balanced verkoopt de inventaris, een waarborgsom, crediteuren, debiteuren, liquide middelen en goodwill, alles kennelijk van de eenmanszaak.
3.1
De huurovereenkomst is in onderling overleg beëindigd per 1 oktober 2022.
3.11
Op 9 juni 2024 stond in het register van de Kamer van Koophandel nog opgenomen dat [geïntimeerde 1] een eenmanszaak drijft onder de naam “ [eenmanszaak] .”

4.Procedure bij de kantonrechter

4.1
Bori heeft [geïntimeerde 1] en Balanced gedagvaard en gevorderd, voor zover in hoger beroep nog van belang:
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van € 33.433,05 ter zake van achterstallige huurpenningen en vergoeding van energiekosten tot en met 30 september 2022, te vermeerderen met wettelijke rente;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van de contractuele boete van één procent over het verschuldigde bedrag;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van € 4.351,60 aan buitengerechtelijke incassokosten;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced in de kosten van het geding.
4.2
In reconventie vorderden [geïntimeerde 1] en Balanced, voor zover nog van belang, terugbetaling van een deel van de huur en opheffing van het ten laste van [geïntimeerde 1] gelegde beslag.
4.3
De kantonrechter heeft geoordeeld dat sprake is van een geldige contractsovername door Balanced. Daardoor zijn alle rechten en verplichtingen van [geïntimeerde 1] , waaronder de bestaande huurachterstand, overgegaan op Balanced. Er is niet voldaan aan de eisen voor bestuurdersaansprakelijkheid. Dat betekent dat de vordering tegen [geïntimeerde 1] moet worden afgewezen en dat de beslagen die ten laste van hem zijn gelegd moeten worden opgeheven.
4.4
Ten aanzien van Balanced oordeelde de kantonrechter dat de gevorderde huurachterstand van € 29.620,83 volledig toewijsbaar is. Ook de gevorderde energiekosten van € 3.730,47 en een bedrag aan koffiemuntjes van € 81,75 zijn toegewezen. De contractuele boete is gematigd tot € 1.800,-. De buitengerechtelijke kosten van € 4.351,60 zijn toegewezen, maar de over deze kosten gevorderde rente niet, omdat niet is gebleken dat Bori deze kosten aan haar incassogemachtigde heeft voldaan. Per saldo is Balanced veroordeeld tot betaling van € 39.584,65 met de wettelijke handelsrente over € 3.812,22.
4.5
In reconventie heeft de kantonrechter het ten laste van [geïntimeerde 1] gelegde beslag opgeheven.
4.6
Bori is veroordeeld in de proceskosten van [geïntimeerde 1] en Balanced is veroordeeld in de proceskosten van Bori.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
Bori is in hoger beroep gekomen. Zij heeft haar eis verminderd omdat de huurovereenkomst inmiddels is beëindigd, de bedrijfsruimte is ontruimd en [geïntimeerde 1] € 5.000,00 heeft voldaan. Zij vordert nu nog:
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van € 28.433,05 (incl. btw) ter zake van achterstallige huurpenningen, vergoeding van energiekosten en koffiemuntjes tot en met 30 september 2022, te vermeerderen met wettelijke rente;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van de contractuele boete van één procent per maand over het verschuldigde bedrag, met een minimum van € 300,- per maand;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced tot betaling van € 4.351,60 aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
  • afwijzing van de vordering in reconventie;
  • de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced in de kosten van het geding.

6.Beoordeling in hoger beroep

Inleidende overwegingen

6.1
In hoger beroep zijn [geïntimeerde 1] en Balanced niet verschenen. Tegen hen is verstek verleend. Op grond van het bepaalde in art. 139 Rv dient de rechter in een dergelijk geval de vordering toe te wijzen, tenzij deze hem onrechtmatig of ongegrond voorkomt. Art. 139 Rv is ook in hoger beroep van toepassing, maar heeft niet dezelfde werking als in eerste aanleg. De appelrechter moet door beoordeling van de aangevoerde grieven nagaan of de appellant met succes opkomt tegen de in eerste aanleg gedane uitspraak. Als dat niet het geval is, dan blijft die uitspraak in stand, ook indien een geïntimeerde niet is verschenen. Wanneer een of meer grieven slagen, dient de appelrechter op grond van de devolutieve werking van het hoger beroep het door de niet verschenen geïntimeerde in eerste aanleg gevoerde verweer in zijn beoordeling te betrekken.
6.2
Het hof overweegt verder bij wijze van inleiding dat de kantonrechter de vordering van Bori tegen Balanced vrijwel volledig heeft toegewezen. Hoewel Bori met haar grieven de overweging van de kantonrechter waarop die veroordeling rust aanvalt, aangezien die overweging ook de afwijzing van de vordering op [geïntimeerde 1] draagt, strekt het hoger beroep van Bori er niet toe dat haar vordering tegen Balanced wordt afgewezen. Zij vordert immers in hoger beroep de hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] en Balanced en daarmee feitelijk de instandhouding van de tegen Balanced uitgesproken veroordeling. Dat is in zoverre problematisch dat, wanneer grief I slaagt en moet worden aangenomen dat [geïntimeerde 1] de contractspartij is van Bori, Balanced dat niet kan zijn en er voor de veroordeling van Balanced dus geen grondslag meer is. Balanced is echter niet in hoger beroep verschenen en heeft (dus) geen incidenteel appel ingesteld tegen de veroordeling. Bori op haar beurt mag niet slechter worden van haar eigen hoger beroep, zodat het hof sowieso de veroordeling van Balanced in eerste aanleg in stand moet laten. Indien het hof tot de conclusie komt dat (ook) [geïntimeerde 1] moet worden veroordeeld, zijn [geïntimeerde 1] en Balanced gehouden tot betaling van hetzelfde bedrag.
6.3
Uit art. 6:6 lid 2 BW volgt dat schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn indien de prestatie ondeelbaar is of wanneer uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldenaren ten aanzien van dezelfde schuld ieder voor het geheel aansprakelijk zijn. Indien het hof tot de conclusie komt dat [geïntimeerde 1] de contractspartij is van Bori, dan is de vordering van Bori op [geïntimeerde 1] een reguliere nakomingsvordering (art. 3:296 BW). Wanneer [geïntimeerde 1] de contractspartij is, is er geen reden om aan te nemen dat hij slechts gehouden is tot betaling van de helft van het gevorderde, omdat Balanced (in dat geval: ten onrechte) door de kantonrechter ook is veroordeeld tot betaling van hetzelfde bedrag. In die situatie moet daarom worden geconcludeerd dat Balanced en [geïntimeerde 1] hoofdelijk verbonden zijn tot betaling van het geheel.
Wie is contractspartij van Bori?
6.4
Met grief I komt Bori op tegen het oordeel van de kantonrechter dat Balanced contractspartij is geworden. Bij beoordeling van die grief neemt het hof het volgende in aanmerking.
6.5
In art. 10.8 van de huurovereenkomst is opgenomen dat, wanneer [geïntimeerde 1] zijn eenmanszaak omzet in een besloten vennootschap, die besloten vennootschap geaccepteerd zal worden als nieuwe contractspartij. Een voorwaarde voor die omzetting is dat de eenmanszaak daadwerkelijk in de vennootschap wordt ingebracht.
6.6
In eerste aanleg hebben [geïntimeerde 1] en Balanced een koopovereenkomst overgelegd, die erop duidt dat de (activa en passiva van de) eenmanszaak daadwerkelijk door [geïntimeerde 1] aan Balanced zijn verkocht. Ook is een “akte van contractsoverneming” tussen [geïntimeerde 1] en Balanced overgelegd waarin is overeengekomen dat de rechten en verplichtingen uit de huurovereenkomst aan Balanced worden overgedragen. Tegenover die feiten staan echter de volgende, door Bori in hoger beroep gestelde en onweersproken gebleven feiten:
  • de eenmanszaak van [geïntimeerde 1] is nog steeds ingeschreven in het register van de Kamer van Koophandel. De voorheen gebruikte websites zijn daarbij nog steeds vermeld en ook de handelsnaam [eenmanszaak] en het bij de eenmanszaak behorende mailadres wordt door [geïntimeerde 1] nog steeds gebruikt;
  • Balanced neemt niet deel aan het maatschappelijk verkeer. Zij verricht feitelijk geen activiteiten en heeft geen bankrekening;
  • [geïntimeerde 1] maakt op internet nog steeds reclame voor de eenmanszaak.
6.7
Tegen de achtergrond van deze feiten, en tegen de achtergrond van het feit dat Balanced is opgericht kort nadat eerder een dagvaarding tegen [geïntimeerde 1] was uitgebracht, is het hof van oordeel dat moet worden aangenomen dat Balanced uitsluitend is opgericht om de vordering op [geïntimeerde 1] te frustreren, maar dat niet daadwerkelijk de eenmanszaak in Balanced is ingebracht. Dat betekent dat van een contractsovername door Balanced zoals bedoeld in art. 10.8 van de huurovereenkomst, geen sprake kan zijn.
6.8
Het feit dat [geïntimeerde 1] en Balanced zijn overeengekomen dat de rechtsverhouding tussen [geïntimeerde 1] en Bori wordt overgedragen aan Balanced, leidt op zichzelf niet tot de conclusie dat sprake is van contractsovername. Voor contractsovername zoals bedoeld in art. 6:159 BW is immers de medewerking van Bori vereist. Bori heeft in de huurovereenkomst uitsluitend instemming verleend voor een contractsovername in het geval de onderneming daadwerkelijk in een besloten vennootschap wordt ingebracht. Die situatie doet zich, zoals hiervoor is uitgewerkt, niet voor.
6.9
Het hof komt daarom tot de conclusie dat [geïntimeerde 1] de contractspartij van Bori is gebleven. Grief I slaagt dus.
Bestuurdersaansprakelijkheid
6.1
Bij een oordeel over de vraag of sprake is van bestuurdersaansprakelijkheid (grief II) bestaat daarom geen belang. Die grondslag leidt immers niet tot een verdergaande aansprakelijkheid van [geïntimeerde 1] dan zijn aansprakelijkheid als contractspartij.
Hoogte van de vordering, boete en rente
6.11
Het hof moet vervolgens onderzoeken tot welke bedragen [geïntimeerde 1] aansprakelijk is en daartoe de verweren bespreken die hij in eerste aanleg heeft gevoerd. Die verweren zijn door de kantonrechter beoordeeld in de zaak tegen Balanced (achter 2.16-2.22 van het vonnis). Het hof onderschrijft die overwegingen en maakt die tot de zijne, met dien verstande dat het hof in dit verband niet hoeft te oordelen over de vordering in reconventie voor zover die strekt tot terugbetaling van de huur. Die vordering was immers ook door [geïntimeerde 1] ingesteld en is door de kantonrechter afgewezen en daartegen is geen incidenteel appel ingesteld, zodat het hof van die afwijzing moet uitgaan.
6.12
Grief III heeft betrekking op de contractuele boete. De kantonrechter overwoog in de zaak tegen Balanced dat de boete verschuldigd is over 12 maanden (maal € 300,-), en dus een bedrag van € 3.600,- beliep. De kantonrechter heeft de boete gematigd omdat [eenmanszaak] (de eenmanszaak van [geïntimeerde 1] ) veel last heeft gehad van de coronamaatregelen. De boete is zijn functie als prikkel tot nakoming verloren omdat niet nagekomen kon worden door omstandigheden die de schuldenaar niet zijn aan te rekenen, aldus de kantonrechter.
6.13
Met grief III komt Bori tegen dit oordeel op. Het is het hof niet duidelijk of met de grief wordt beoogd dat [geïntimeerde 1] wordt veroordeeld tot betaling van de (volledige) boete, of Balanced. Voor dat laatste ziet het hof geen aanleiding, aangezien hiervoor is geoordeeld dat [geïntimeerde 1] nog steeds de contractspartij is. Het hof kan ook uit de toelichting op de grief niet afleiden waarom het oordeel van de kantonrechter onjuist is.
6.14
Kennelijk beoogt Bori dat nu een boete wordt toegewezen vanaf september 2022 tot aan de dag waarop de achterstand volledig is voldaan. Het hof wijst die vordering af. Zoals de kantonrechter terecht overwoog dient de boete als prikkel tot nakoming. Die functie heeft de boete hier verloren. Het verbeuren van een boete voor een onbepaalde termijn, zoals door Bori kennelijk gewenst heeft daarom ook geen functie. Grief III faalt.
6.15
Grief IV komt er tegen op dat de kantonrechter de wettelijke rente over de buitengerechtelijke incassokosten heeft afgewezen. De kantonrechter legde aan dat oordeel ten grondslag dat niet is gesteld of gebleken dat Bori deze kosten aan haar incassogemachtigde heeft voldaan.
6.16
Art. 28.1 van de Algemene Bepalingen bepaalt dat de buitengerechtelijke kosten worden begroot op 15% van de hoofdsom met een maximum van € 25.000,- per geval. Bori wijst er terecht op dat voor die verschuldigdheid niet is vereist dat zij die kosten zelf aan haar incassogemachtigde heeft voldaan. De wettelijke rente over de incassokosten had dus toegewezen moeten worden. Grief IV slaagt.
6.17
Met grief V komt Bori op tegen het feit dat [geïntimeerde 1] in de proceskosten is veroordeeld en dat de ten laste van [geïntimeerde 1] gelegde beslagen zijn opgeheven. Ook die grief slaagt, omdat uit het voorgaande moet worden geconcludeerd dat [geïntimeerde 1] heeft te gelden als de in het ongelijk gestelde partij. Hij is bovendien aansprakelijk voor de huurachterstanden en overige gevorderde kosten, zodat er voor opheffing van het beslag geen grond was.
Conclusie en proceskosten
6.18
De conclusie is dat het hoger beroep van Bori gedeeltelijk slaagt. Daarom zal het hof het vonnis vernietigen voor zover de vorderingen tegen [geïntimeerde 1] zijn afgewezen, het beslag is opgeheven en Bori in de kosten in eerste aanleg is veroordeeld. Omdat Bori ook haar vordering tegen Balanced heeft verminderd, en kennelijk een lagere veroordeling wenst, zal het hof ook het vonnis zoals gewezen tegen Balanced vernietigen en een nieuwe veroordeling uitspreken. Per saldo wordt daarom het hele vonnis vernietigd en zal een nieuwe veroordeling worden uitgesproken. Die veroordeling komt erop neer dat de volgende bedragen moeten worden voldaan:
  • hoofdsom huur, energiekosten en koffiemuntjes € 28.433,05;
  • boete zoals door de kantonrechter bepaald € 1.800,-
  • buitengerechtelijke incassokosten
  • totaal € 34.584,65
De kantonrechter heeft geoordeeld dat de wettelijke handelsrente is verschuldigd over de energiekosten en de koffiemuntjes (€ 3.812,22). De wettelijke rente is verschuldigd over de incassokosten (€ 4.351,60).
6.19
Het bewijsaanbod van Bori heeft geen betrekking op feiten die, indien bewezen, tot een andere conclusie leiden en wordt dus gepasseerd.
6.2
Het hof zal [geïntimeerde 1] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Er bestaat geen aanleiding om Balanced ook te veroordelen in de kosten van het geding in hoger beroep aangezien de vorderingen tegen haar al door de kantonrechter (grotendeels) waren toegewezen en daarin geen verandering komt in dit hoger beroep.
6.21
Het hof begroot de proceskosten aan de zijde van Bori op:
dagvaarding € 110,03
griffierecht € 2.175,-
salaris advocaat € 1.571,- (1 punt × tarief III)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 4.034,03
6.22
[geïntimeerde 1] moet ook worden veroordeeld in de kosten van de eerste aanleg. Die zijn door de kantonrechter in de procedure tegen Balanced al begroot op € 2.680,41. [geïntimeerde 1] en Balanced zijn hoofdelijk gehouden om die te voldoen. [1]

7.Beslissing

Het hof:
  • vernietigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 12 mei 2023;
  • veroordeelt [geïntimeerde 1] en Balanced hoofdelijk tot betaling van € 30.233,05, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over € 3.812,22 per kalendermaand vanaf de vervaldatum van iedere verschuldigde termijn tot aan de dag der algehele voldoening;
  • veroordeelt [geïntimeerde 1] en Balanced hoofdelijk tot betaling van € 4.351,60, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 14 september 2022 tot aan de dag der algehele voldoening;
  • wijst af de vorderingen in reconventie van [geïntimeerde 1] en Balanced;
  • veroordeelt [geïntimeerde 1] en Balanced hoofdelijk in de kosten van het geding in eerste aanleg, die aan de zijde van Bori worden begroot op € 2.680,41;
  • veroordeelt [geïntimeerde 1] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Bori begroot op € 4.034,03;
  • bepaalt dat als [geïntimeerde 1] en Balanced niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak hebben voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [geïntimeerde 1] en Balanced de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
  • verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.
Dit arrest is gewezen door mr. J.J. van der Helm, mr. A.A. Muilwijk-Schaaij en mr. D. Aarts en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.HR 23 december 2022, ECLI:NL:HR:2022:1942.