4.3De man en [jongmeerderjarige 1] hebben bij aanvullend beroepschrift van 5 september 2024 hun verzoeken in het principale hoger beroep gewijzigd. In het aanvullend beroepschrift verzoeken zij het hof - voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - de bestreden beschikking te vernietigen waar het gaat om de kinderalimentatie, de bijdrage in de kosten van studie en levensonderhoud en de verklaring voor recht, en opnieuw rechtdoende:
- artikel 1.5 van het echtscheidingsconvenant te wijzigen en te bepalen dat de man aan de vrouw:
• primair met ingang van 1 februari 2022, dan wel subsidiair met ingang van de datum van het inleidend verzoekschrift (zijnde 14 april 2022) en in beide gevallen tot 31 december 2022 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 106,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 januari 2023 en tot 31 augustus 2023 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 87,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 september 2023 en tot 31 december 2023 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 81,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 januari 2024 en tot 31 mei 2024 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 104,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 juni 2024 en tot 31 augustus 2024 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 112,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 september 2024 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 59,00 per kind per maand.
- artikel 1.5 van het echtscheidingsconvenant te wijzigen en te bepalen dat de vrouw aan de man:
• primair met ingang van 1 februari 2022, dan wel subsidiair met ingang van de datum van het inleidend verzoekschrift (zijnde 14 april 2022) en in beide gevallen tot 31 december 2022 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 162,00 per maand;
• met ingang van 1 januari 2023 en tot 31 augustus 2023 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 193,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 september 2023 en tot 31 december 2023 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 195,00 per kind per maand;
• met ingang van 1 januari 2024 en tot 31 mei 2024 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 203,00 per maand;
• met ingang van 1 juni 2024 en tot 31 augustus 2024 als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 207,00 per maand;
• met ingang van 1 september 2024 als bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van [jongmeerderjarige 2] zal betalen een bedrag van € 485,00 per maand.
- artikel 1.7 van het echtscheidingsconvenant te wijzigen en te bepalen dat de vrouw dient bij te dragen in de kosten van levensonderhoud en studie van [jongmeerderjarige 1] met:
• een bedrag van € 340,00 per maand over de periode 1 september 2021 t/m 31 januari 2022;
• een bedrag van € 270,00 per maand over de periode 1 februari 2022 t/m 31 augustus 2022;
• een bedrag van € 326,00 per maand over de periode 1 september 2022 t/m 31 december 2022;
• een bedrag van € 427,00 per maand over de periode 1 januari 2023 t/m 31 augustus 2023;
• een bedrag van € 387,00 per maand over de periode 1 september 2023 t/m 31 december 2023;
• een bedrag van € 425,17 per maand over de periode 1 januari t/m 30 mei 2024;
• een bedrag van € 430,00 per maand over de periode 1 juni t/m 31 augustus 2024;
• een bedrag van € 49,00 per maand vanaf 1 september 2024.
- voor recht te verklaren dat de vrouw uit hoofde van artikel 1 van het echtscheidingsconvenant en artikel 7 van het ouderschapsplan een bedrag van € 120,- dient te voldoen aan de man;
- de vrouw, hetgeen zij over de periode 1 februari 2022 tot aan de datum van de in dezen te wijzen beschikking teveel aan kinderalimentatie ten behoeve van [de minderjarige 1] en [de minderjarige 2] ontvangen heeft, moet terugbetalen aan de man.