ECLI:NL:GHDHA:2025:1195
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verdeling van de huwelijksgemeenschap en de waarde van cryptovaluta in echtscheidingsprocedure
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een hoger beroep inzake de verdeling van de huwelijksgemeenschap tussen een vrouw en een man na hun echtscheiding. De vrouw had in hoger beroep de bestreden beschikking van de rechtbank Rotterdam aangevochten, waarin de echtscheiding was uitgesproken en de wijze van verdeling van de gemeenschap was vastgesteld. De vrouw verzocht het hof om de beschikking te vernietigen en de verdeling opnieuw vast te stellen. De man had in incidenteel appel verzocht om de verzoeken van de vrouw af te wijzen en bepaalde bepalingen in de bestreden beschikking te vernietigen.
Het hof heeft vastgesteld dat de huwelijksgemeenschap is ontbonden op de datum van indiening van het inleidend verzoekschrift tot echtscheiding op 3 januari 2023. De vrouw en man waren met elkaar gehuwd in algehele gemeenschap van goederen en zijn in 2017 feitelijk uit elkaar gegaan. Het hof heeft geoordeeld dat de cryptovaluta van de vrouw geen waarde vertegenwoordigde op de peildatum en dat er geen sprake was van opzettelijk verzwijgen van goederen door de vrouw. De vrouw heeft haar aandeel in de cryptovaluta niet verzwegen, en het hof heeft de bestreden beschikking in zoverre vernietigd.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld dat het houden van katten niet kan worden aangemerkt als een fokkerij, maar als een hobby. De waarde van de fokkerij is daarom niet vastgesteld op € 15.000,-. Het hof heeft de verdeling van de activa van de eenmanszaak van de vrouw herzien en bepaald dat de vrouw de activa moet verkopen en de opbrengst moet delen met de man. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de proceskosten zijn gecompenseerd, waarbij elke partij de eigen kosten draagt.