ECLI:NL:GHDHA:2025:1305

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 juli 2025
Publicatiedatum
9 juli 2025
Zaaknummer
22-000495-25
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting door misbruik van labiele psychische toestand en feitelijk overwicht van verdachte als docent

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte door de rechtbank Den Haag. De verdachte, een docent, is beschuldigd van verkrachting van een minderjarige leerling, die op het moment van de feiten 13 jaar oud was. De verdachte heeft gedurende enkele maanden een seksuele relatie onderhouden met het slachtoffer, waarbij hij misbruik heeft gemaakt van zijn positie als docent en de kwetsbaarheid van het slachtoffer. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, en heeft een beroepsverbod opgelegd voor de duur van 7 jaar. De rechtbank had eerder een hogere straf opgelegd, maar het hof heeft de straf verlaagd op basis van de omstandigheden van de zaak en de persoonlijke situatie van de verdachte. Het hof heeft ook de vordering van de benadeelde partij, het slachtoffer, tot schadevergoeding van € 2.500,00 toegewezen, vermeerderd met wettelijke rente. De uitspraak benadrukt de ernst van seksueel misbruik van minderjarigen en de verantwoordelijkheden van volwassenen in machtsposities.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000495-25
Parketnummer: 09-119048-24
Datum uitspraak: 7 juli 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 11 februari 2025 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1987,
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats],
thans gedetineerd in [verblijfplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep. Ook is de verdachte ontzet van het recht tot uitoefening van het beroep van docent, voor zover dit ziet op het geven van onderwijs aan minderjarigen voor de duur van 7,5 jaar, en zijn beslissingen genomen over de vordering van de benadeelde partij en de in beslag genomen voorwerpen, een en ander zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij in of omstreeks van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland,
[slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2009, door geweld en/of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) een of meer malen (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], door, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] op haar mond,
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [slachtoffer],
- het op de buik van die [slachtoffer] ejaculeren,
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [slachtoffer] met een vibrator/dildo,
- het met zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [slachtoffer] gaan en/of
en bestaande de feitelijkhe(i)d(en) hieruit dat verdachte, meermalen, althans eenmaal (telkens) misbruik heeft gemaakt van de labiele psychische toestand van die [slachtoffer] en het feitelijk overwicht van verdachte door zijn leeftijd en functie op die [[slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer] verdachte niet kon weerhouden van de door hem, verdachte, (beschreven) handelingen en/of hier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en/of zich hieraan niet kon onttrekken;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer momenten in de periode van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2009, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], te weten
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer], althans het duwen van zijn, verdachtes, tong in en/of tegen de mond en/of tegen de tong van die [slachtoffer],
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [slachtoffer],
- het ejaculeren op de buik van die [slachtoffer],
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [slachtoffer] met een vibrator/dildo en/of
- het brengen en/of duwen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer];
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meer momenten in de periode van 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage, althans in Nederland, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige pupil, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2009, door - het (tong)zoenen van die [slachtoffer], althans het duwen van zijn, verdachtes, tong in en/of tegen de mond en/of tegen de tong van die [slachtoffer],
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [slachtoffer],
- het op de buik van die [slachtoffer] ejaculeren,
- het betasten/strelen van de vagina/clitoris van die [slachtoffer] met een vibrator/dildo,
- het brengen en/of duwen en/of (vervolgens) heen en weer bewegen van zijn, verdachtes, penis in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- met die [slachtoffer] seksueel geladen en/of prikkelende telefoongesprekken/chatgesprekken te voeren, waardoor/waarbij verdachte en die [slachtoffer] elkaar seksueel hebben opgewonden en/of (vervolgens) zichzelf heeft/hebben gemasturbeerd.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf. De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren en de bijzondere voorwaarden zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep. Ook heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte wordt ontzet van het recht tot uitoefening van het beroep van docent, voor zover dit ziet op het geven van onderwijs aan minderjarigen, voor de duur van 7,5 jaar.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij in
of omstreeksde periodevan 24 juni 2023 tot en met 15 november 2023 te 's-Gravenhage
, althans in Nederland,[slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2009, door
geweld en/of (een) anderefeitelijkhe
(i)d
(en
) een ofmeer malen (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van
een of meerhandelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], door, meermalen, althans eenmaal (telkens)
- het (tong)zoenen van die [slachtoffer] op haar mond,
- het betasten/strelen van de borsten/tepels van die [slachtoffer],
- het op de buik van die [slachtoffer] ejaculeren,
- het betasten
/strelenvan de vagina/clitoris van die [slachtoffer] met een vibrator
/dildo,
- het met zijn, verdachtes penis, in de vagina van die [slachtoffer] gaan en
/of en
bestaande de feitelijkhe
(i)d
(en
)hieruit dat verdachte, meermalen,
althans eenmaal (telkens
)misbruik heeft gemaakt van de labiele psychische toestand van die [slachtoffer] en het feitelijk overwicht van verdachte door zijn leeftijd en functie op die [slachtoffer] waardoor die [slachtoffer] geen, in elk geval onvoldoende, weerstand kon bieden, in ieder geval het doen ontstaan van een situatie waarin die [slachtoffer] verdachte niet kon weerhouden van de
door hem, verdachte, (beschreven
)handelingen en
/ofhier tegen geen, in elk geval onvoldoende, verzet kon bieden en
/ofzich hieraan niet kon onttrekken.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:

Verkrachting, meermalen gepleegd.

Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van enkele maanden een seksuele relatie opgebouwd en onderhouden met een leerlinge van de school waar hij als docent werkzaam was. Ten tijde van de aanvang van deze seksuele relatie was het slachtoffer pas 13 jaren oud.
Zelfs nadat de verdachte door zijn werkgever was gewaarschuwd en hij uiteindelijk zijn werkzaamheden aldaar had beëindigd, heeft hij de seksuele relatie voortgezet.
De verdachte heeft met zijn handelen ernstig misbruik gemaakt van de afhankelijkheidsrelatie die bestond tussen hem als docent en het slachtoffer. Hij heeft het vertrouwen dat zij – vanwege, kort gezegd, problemen op persoonlijk vlak - in hem had gesteld op grove wijze beschaamd. Door aldus te handelen heeft de verdachte de grenzen van het toelaatbare ernstig overschreden. De verdachte heeft een onaanvaardbare inbreuk gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit van het slachtoffer.
Slachtoffers van feiten als deze lijden nog vaak geruime tijd onder de gevolgen van hetgeen hen is aangedaan. Daarnaast doorkruist seksueel misbruik van minderjarigen een normale en gezonde seksuele ontwikkeling.
De wet beschermt minderjarigen jonger dan 16 jaar tegen het ondergaan van seksuele handelingen. Vanwege hun jeugdige leeftijd kan van hen niet worden verwacht dat zij zelf voldoende in staat zijn om hun seksuele integriteit te bewaken. Dat het handelen van de verdachte grote gevolgen heeft gehad blijkt uit de slachtofferverklaring, zoals die zich bevindt in het dossier.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 10 juni 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een advies van Reclassering Nederland over de verdachte van 1 augustus 2024, opgemaakt in het kader van (het voortduren van) de voorlopige hechtenis. Geadviseerd wordt aan een eventuele schorsing van de voorlopige hechtenis bijzondere voorwaarden te verbinden, te weten – kortgezegd - een meldplicht, ambulante behandeling en een contactverbod met het slachtoffer. Desgevraagd ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte aangegeven bereid te zijn zich aan iedere voorwaarde te houden, die het hof passend en geboden zou achten bij de oplegging van een eventuele (deels) voorwaardelijke straf.
Daarnaast heeft het hof kennisgenomen van een Pro Justitia rapportage (psychologisch onderzoek) van 17 september 2024. De kern van deze rapportage luidt als volgt. Gelet op zijn proceshouding heeft de verdachte niet willen spreken over hetgeen aan hem ten laste is gelegd. Voor het overige heeft de verdachte meegewerkt aan het onderzoek. Op basis van de beschikbare informatie kan geen seksuele stoornis of parafilie vastgesteld worden. Wel heeft de verdachte de neiging om zich gunstig neer te zetten en is een overdreven positief affect en houding zichtbaar. Gezien het ontbreken van een diagnose is er geen doorwerking van een stoornis in het delict en wordt geadviseerd het tenlastegelegde - wanneer bewezen - volledig aan de verdachte toe te rekenen.
In hoger beroep heeft de verdachte zijn proceshouding gewijzigd. Hij heeft ter terechtzitting een bekennende verklaring afgelegd en zijn spijt jegens het slachtoffer uitgesproken.
Het hof heeft bij de bepaling van de strafmaat en -modaliteit aansluiting gezocht bij de LOVS-oriëntatiepunten. Voor een eenmalige verkrachting geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden. Het hof acht de omstandigheid dat sprake is van het meermalen hebben van seks, waaronder penetratie, alsmede de zeer manipulatieve, berekenende wijze waarop hij jegens het nog zeer jonge slachtoffer gehandeld heeft, strafverzwarend.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk, een passende en geboden reactie vormt.
Het hof zal aan het voorwaardelijk deel van de gevangenisstraf een proeftijd van 3 jaren verbinden met de door de reclassering geadviseerde voorwaarden. Hiermee wenst het hof te voorkomen dat de verdachte zich in de toekomst opnieuw aan een strafbaar feit zoals het onderhavige schuldig zal maken.
Het hof ziet daarnaast aanleiding om aan de verdachte een bijkomende straf in de vorm van een beroepsverbod, als bedoeld in artikel 28, eerste lid, onder 5 van het Wetboek van Strafrecht, op te leggen. Het hof zal de verdachte voor de periode van 7 jaar ontzetten van het recht tot uitoefening van het beroep van docent, voor zover dit ziet op het geven van onderwijs aan minderjarigen. Weliswaar heeft de verdediging verzocht dit te beperken tot minderjarigen in de leeftijd tot 16 jaren, maar het hof ziet in de wens van de verdachte om les te kunnen geven op het Middelbaar Beroeps Onderwijs onvoldoende reden om te bepalen dat genoemd verbod slechts voor minderjarigen in de leeftijd tot 16 jaren oud geldt. Ook het belang van de minderjarige in de leeftijd van 16 tot 18 jaren dient gelet op de ernst van het bewezenverklaarde te prevaleren boven het persoonlijk belang van de verdachte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 2.500,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 2.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De verdediging heeft de vordering van de benadeelde partij niet betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid en gelet op hetgeen in vergelijkbare zaken wordt opgelegd - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 24 juni 2023 tot aan de dag der algehele voldoening.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 2.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het primair bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
In beslag genomen voorwerpen
Uit het dossier volgt dat er onder de verdachte meerdere gegevensdragers in beslag zijn genomen. Vier van deze gegevensdragers zijn niet aan de verdachte teruggegeven.
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat deze gegevensdragers worden onttrokken aan het verkeer.
De verdediging heeft zich niet verzet tegen het onttrekken aan het verkeer van deze voorwerpen.
Met de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat de onder de verdachte in beslag genomen gegevensdragers (waarop telkens kinderpornografisch materiaal is aangetroffen) vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer, omdat die voorwerpen toebehoren aan de verdachte, terwijl die voorwerpen bij gelegenheid van het onderzoek naar het door hem begane feit, dan wel het feit waarvan hij wordt verdacht, zijn aangetroffen en de voorwerpen bovendien van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang, terwijl de voorwerpen kunnen dienen tot het begaan of de voorbereiding van soortgelijke feiten, dan wel tot de belemmering van de opsporing daarvan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 28, 31, 36b, 36d, 36f, 57 en 242 (oud) van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
12 (twaalf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan:
- het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden, of
- geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Nederland, Bezuidenhoutseweg 179 Den Haag, op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang de reclassering dat noodzakelijk acht.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte gedurende de proeftijd zal meewerken aan een behandeling gericht op seksueel overschrijdend gedrag bij De Waag, althans een soortgelijke instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling.
Stelt als
bijzondere voorwaardedat de verdachte gedurende de proeftijd geen contact zal (laten) opnemen, zoeken of leggen – direct of indirect – met [slachtoffer], geboren op [geboortedatum slachtoffer] 2009, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Ontzet de verdachte van het recht tot uitoefening van het beroep van docent, voor zover dit ziet op het geven van onderwijs aan minderjarigen, voor de duur van 7 (zeven) jaren.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der algehele voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 2.500,00 (tweeduizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der algehele voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 35 (vijfendertig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 24 juni 2023.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
IBN-CODE 3128734 - Desktop Game PC Sharkoon;
IBN-CODE 3128764 - Datadrager Seagate;
IBN-CODE 3128768 - Laptop Acer;
IBN-CODE 3128815 - Datadrager Externe HDD WD.
Dit arrest is gewezen door mr. M.C. Bruining, als voorzitter, mr. L.C. van Walree en mr. F.W. van Lottum, in bijzijn van de griffier mr. F.A. Janse.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 juli 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest te ondertekenen.