ECLI:NL:GHDHA:2025:1419

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2025
Publicatiedatum
23 juli 2025
Zaaknummer
22-000720-25
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging van ernstige misdrijven tegen de menselijkheid

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 februari 2025. De rechtbank had het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard in de vervolging van de verdachte voor feiten die betrekking hebben op slachtoffer GT296993. De verdediging stelde dat de verdachte gerechtvaardigd vertrouwen had gekregen dat hij niet zou worden vervolgd voor deze feiten. Het hof oordeelde echter dat de mededeling van de officier van justitie, die het vertrouwen bij de verdachte had gewekt, niet voldoende was om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk te verklaren. Het hof stelde vast dat er nieuwe omstandigheden waren ontstaan na de val van het regime in Syrië, waardoor de belangenafweging anders uitviel. De ernst van de tenlastegelegde feiten, waaronder marteling en verkrachting, rechtvaardigde vervolging. Het hof vernietigde het vonnis van de rechtbank en wees de zaak terug naar de rechtbank Den Haag voor een inhoudelijke behandeling van de feiten.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000720-25
Parketnummers: 71-013355-23
71-118734-25 (administratief nummer)
Datum uitspraak: 23 juli 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 februari 2025 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum] 1968,
thans gedetineerd in [verblijfplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaten-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg heeft de rechtbank bij vonnis van
17 februari 2025 het preliminaire verweer van de verdediging om het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte te verklaren ter zake van de feiten die zien op slachtoffer GT296993, zoals opgenomen in de voorlopige dagvaarding (steeds cumulatief/alternatief) onder 1, 2 en 3, gegrond verklaard. Aldus is het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging van de verdachte verklaard ten zake van de feiten zoals opgenomen in de voorlopige dagvaarding onder 1, 2 en 3 voor zover deze zien op slachtoffer GT296993.
De officier van justitie heeft tegen dat vonnis hoger beroep ingesteld.
Ter terechtzitting in hoger beroep van 9 juli 2025 heeft de advocaat-generaal opgemerkt dat het Landelijk Parket inmiddels een nieuw parketnummer (71/118734-25) heeft aangemaakt voor de feiten die betrekking hebben op slachtoffer GT 296993, zoals opgenomen in de voorlopige dagvaarding met parketnummer 71-013355-23 (steeds cumulatief/alternatief) onder 1, 2 en 3.
Op diezelfde terechtzitting heeft de raadsman bij wijze van preliminair verweer verzocht om bevestiging van het vonnis. Subsidiair heeft de raadsman verzocht om de zaak terug te wijzen naar de rechtbank ingeval het hof het vonnis vernietigt.
De advocaten-generaal hebben verzocht om vernietiging van het vonnis waarvan beroep en om terugwijzing van de zaak naar de rechtbank.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 28 februari 2014 te Salamiyah, althans in Syrië, meermalen, althans eenmaal, als ambtenaar en/of anderszins ten dienste van de overheid werkzame persoon, te weten in de hoedanigheid van (hoofd)verhoorder, althans lid en/of medewerker van de aan de Syrische overheid gelieerde National Defence Force, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van zijn/hun functie(s) een of meerdere personen heeft gefolterd, welke foltering(en) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) bij deze persoon/personen (telkens) opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n), hetzij lichamelijk, hetzij geestelijk, terwijl deze persoon/personen zich in gevangenschap bevond(en) en/of in de macht bevond(en) van verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) met het oogmerk om van een of meerdere personen of van een derde
inlichtingen of een bekentenis te verkrijgen, een of meerdere personen te bestraffen voor een handeling die deze(n) of een derde heeft begaan of waarvan deze(n) of een derde wordt verdacht, of een of meerdere personen of een derde vrees aan te jagen of te dwingen iets te doen of te dulden, dan wel om enigerlei reden gebaseerd op discriminatie uit welke grond dan ook, door
- [ slachtoffer 1] in of omstreeks de periode van
3 januari 2014 tot en met 7 januari 2014 meermalen, althans eenmaal, te slaan met de (blote) hand(en) en/of met een vierdelige elektriciteitskabel, althans een kabel, althans een hard voorwerp, op zijn hoofd en/of gezicht en/of nek en/of (linker)schouder en/of (linker)been en/of billen, althans op zijn lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) plek(ken) op zijn lichaam te overgieten met water om vervolgens met een vierdelige elektriciteitskabel, althans een kabel, althans een hard voorwerp op die plek(ken) te slaan, en/of meermalen, althans eenmaal, met zijn handen gebonden op zijn rug in een hurkstand in een autoband te dwingen en/of vast te zetten, waarin hij gedurende minstens een half uur, althans voor enige tijd, (gevouwen) moest blijven zitten terwijl hij werd geslagen op zijn rug en/of benen, en/of meermalen, althans eenmaal, te dwingen al zijn kleding uit te doen in het bijzijn van medegedetineerden en/of hem uit te schelden, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) op zijn nek te gaan staan, terwijl deze met zijn handen op zijn rug vastgebonden op zijn buik op de grond lag, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n);
en/of
- [ slachtoffer 2] in of omstreeks de periode van
20 oktober 2013 tot en met 24 oktober 2013 meermalen, althans eenmaal, met een stok en/of een (stroom)kabel, althans een hard voorwerp, te slaan op zijn rug, althans zijn lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, zijn handen op zijn rug te binden en/of zijn voeten vast te binden met (een) touw(en) en/of hem aan dit/deze touw(en) ondersteboven op te hangen en/of te slaan op zijn rug en/of benen terwijl hij enkel een onderbroek droeg, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) te trappen tegen zijn (onder)rug, en/of meermalen, althans eenmaal, te elektrocuteren door een voorwerp onder stroom tegen zijn pols(en) en/of hand(en) aan te houden, en/of meermalen, althans eenmaal, op zijn hoofd te staan en/of in zijn mond te spugen, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) met (militaire) laarzen, althans met zwaar schoeisel aan, tegen zijn hoofd en/of in zijn buik en/of tegen zijn geslachtsdelen te schoppen en/of te zeggen “om nageslacht te voorkomen”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, een stukje salami, althans iets eetbaars, op de grond te leggen en/of te zeggen “eet die salami als een hond van de vloer”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden
veroorzaakte(n);
en/of
- [ slachtoffer 3] in of omstreeks de periode van
20 december 2013 tot en met 15 februari 2014, meermalen, althans eenmaal, met een ketting en/of een kabel en/of een stuk rubber, althans een hard voorwerp, te slaan op zijn hoofd totdat hij het bewustzijn verloor, en/of meermalen, althans eenmaal, zijn handen en/of voeten vast te binden en/of met (blote) hand(en) te slaan en/of met de voet(en) te schoppen, en/of meermalen, althans eenmaal, te dwingen te kijken naar (een) medegedetineerd(en) die werd(en) geslagen, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n);
en/of
- slachtoffer GT296993, in 2013, meermalen, althans eenmaal, met de (blote) hand(en) te slaan in haar gezicht en/of op haar hoofd en/of haar schouder(s) en/of haar maag en/of haar borsten, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) te schoppen tegen haar zij, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, uit te schelden en/of te zeggen “jullie
willen als hoeren te werk gaan” en/of “jullie hoeren, jullie viezeriken”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, haar blouse,
althans haar bovenkledingstuk, omlaag en/of uit te trekken en/of tegen haar ontblote borsten te slaan en/of haar ontblote borsten te pakken en/of aan haar ontblote borsten te trekken en/of aan haar ontblote tepels te trekken, terwijl haar handen op haar rug vastgebonden waren, en/of meermalen, althans eenmaal, met een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, te slaan op haar ontblote borsten en/of haar via haar ontblote borsten, althans haar lichaam, elektrische stoten toe te dienen, waardoor zij (telkens) het bewustzijn verloor, en/of meermalen, althans eenmaal, met een stok, althans een hard voorwerp, te slaan tegen haar zij, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, tegen haar vagina aan te houden en/of, terwijl dit voorwerp haar vagina aanraakte, een elektrische stoot toe te dienen, en/of meermalen, althans eenmaal, aan haar schaamhaar te trekken en/of haar schaamhaar los te trekken, en/of meermalen, althans eenmaal, met een of meerdere vingers haar vagina binnen te dringen en/of (daarbij) te zeggen “ja, hier ben jij geneukt, hé? Is dit wel fijn voor je of moet het nog dieper gaan?”, en/of woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n).
2
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 28 februari 2014 te Salamiyah, althans in Syrië, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere personen heeft gemarteld, welke marteling(en) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) bij deze persoon/personen (telkens) opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n), hetzij lichamelijk, hetzij geestelijk, terwijl deze persoon/personen zich in gevangenschap bevond(en) en/of in de macht bevond(en) van verdachte en/of zijn mededader(s), door
- [ slachtoffer 1] in of omstreeks de periode van
3 januari 2014 tot en met 7 januari 2014 meermalen, althans eenmaal, te slaan met de (blote) hand(en) en/of met een vierdelige elektriciteitskabel, althans een kabel, althans een hard voorwerp, op zijn hoofd en/of gezicht en/of nek en/of (linker)schouder en/of (linker)been en/of billen, althans op zijn lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) plek(ken) op zijn lichaam te overgieten met water om vervolgens met een vierdelige elektriciteitskabel, althans een kabel, althans een hard voorwerp op die plek(ken) te slaan, en/of meermalen, althans eenmaal, met zijn handen gebonden op zijn rug in een hurkstand in een autoband te dwingen en/of vast te zetten, waarin hij gedurende minstens een half uur, althans voor enige tijd, (gevouwen) moest blijven zitten terwijl hij werd geslagen op zijn rug en/of benen, en/of meermalen, althans eenmaal, te dwingen al zijn kleding uit te doen in het bijzijn van medegedetineerden en/of hem uit te schelden, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) op zijn nek te gaan staan, terwijl deze met zijn handen op zijn rug vastgebonden op zijn buik op de grond lag, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n);
en/of
- [ slachtoffer 2] in of omstreeks de periode van
20 oktober 2013 tot en met 24 oktober 2013 meermalen, althans eenmaal, met een stok en/of een (stroom)kabel, althans een hard voorwerp, te slaan op zijn rug, althans zijn lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, zijn handen op zijn rug te binden en/of zijn voeten vast te binden met (een) touw(en) en/of hem aan dit/deze touw(en) ondersteboven op te hangen en/of te slaan op zijn rug en/of benen terwijl hij enkel een onderbroek droeg, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) te trappen tegen zijn (onder)rug, en/of meermalen, althans eenmaal, te elektrocuteren door een voorwerp onder stroom tegen zijn pols(en) en/of hand(en) aan te houden, en/of meermalen, althans eenmaal, op zijn hoofd te staan en/of in zijn mond te spugen, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) met (militaire) laarzen, althans met zwaar schoeisel aan, tegen zijn hoofd en/of in zijn buik en/of tegen zijn geslachtsdelen te schoppen en/of te zeggen “om nageslacht te voorkomen”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, een stukje salami, althans iets eetbaars, op de grond te leggen en/of te zeggen “eet die salami als een hond van de vloer”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n);
en/of
- [ slachtoffer 3] in of omstreeks de periode van
20 december 2013 tot en met 15 februari 2014, meermalen, althans eenmaal, met een ketting en/of een kabel en/of een stuk rubber, althans een hard voorwerp, te slaan op zijn hoofd totdat hij het bewustzijn verloor, en/of meermalen, althans eenmaal, zijn handen en/of voeten vast te binden en/of met (blote) hand(en) te slaan en/of met de voet(en) te schoppen, en/of meermalen, althans eenmaal, te dwingen te kijken naar (een) medegedetineerd(en) die werd(en) geslagen, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n);
en/of
- slachtoffer GT296993, in 2013, meermalen, althans eenmaal, met de (blote) hand(en) te slaan in haar gezicht en/of op haar hoofd en/of haar schouder(s) en/of haar maag en/of haar borsten, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, met de voet(en) te schoppen tegen haar zij, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, uit te schelden en/of te zeggen “jullie willen als hoeren te werk gaan” en/of “jullie hoeren, jullie viezeriken”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, haar blouse, althans haar bovenkledingstuk, omlaag en/of uit te trekken en/of tegen haar ontblote borsten te slaan en/of haar ontblote borsten te pakken en/of aan haar ontblote borsten te trekken en/of aan haar ontblote tepels te trekken, terwijl haar handen op haar rug vastgebonden waren, en/of meermalen, althans eenmaal, met een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, te slaan op haar ontblote borsten en/of haar via haar ontblote borsten, althans haar lichaam, elektrische stoten toe te dienen, waardoor zij (telkens) het bewustzijn verloor, en/of meermalen, althans eenmaal, met een stok, althans een hard voorwerp, te slaan tegen haar zij, althans haar lichaam, en/of meermalen, althans eenmaal, een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, tegen haar vagina aan te houden en/of, terwijl dit voorwerp haar vagina aanraakte, een elektrische stoot toe te dienen, en/of meermalen, althans eenmaal, aan haar schaamhaar te trekken en/of haar schaamhaar los te trekken, en/of meermalen, althans eenmaal, met een of meerdere vingers haar vagina binnen te dringen en/of (daarbij) te zeggen “ja, hier ben jij geneukt, hé? Is dit wel fijn voor je of moet het nog dieper gaan?”, en/of woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere handeling(en) te plegen die opzettelijk ernstige pijn of ernstig lijden veroorzaakte(n),
terwijl deze marteling(en) onderdeel was/waren van een wijdverbreide en/of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking, terwijl hij, verdachte, wist dat deze gedragingen onderdeel waren van een wijdverspreide en/of stelselmatige aanval uitgevoerd door de Syrische overheid tegen de Syrische burgerbevolking;
3
hij, in of omstreeks de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 te Salamiyah, althans in Syrië, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere personen heeft onderworpen aan enige vorm van seksueel geweld, welk vorm(en) van seksueel geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) een daad van seksuele aard pleegde(n) met geweld en/of door dreiging met geweld en/of dwang veroorzaakt door angst voor geweld en/of dwang en/of detentie en/of psychologische onderdrukking en/of machtsmisbruik tegen deze persoon, en/of door misbruik te maken van een dwingende omgeving en/of door misbruik te maken van het onvermogen van deze persoon om echte instemming te geven, terwijl deze gedrag(ingen) van een vergelijkbare ernst was/waren als de andere schendingen van artikel 4 lid 1 sub g,
en/of
een persoon (meermalen) heeft verkracht, welke verkrachting(en) hierin bestond(en) dat verdachte en/of zijn mededader(s) het lichaam van deze persoon is/zijn binnengedrongen door een of meerdere handelingen die resulteerde(n) in de penetratie van het geslachtsorgaan van deze persoon met enig lichaamsdeel en/of voorwerp, terwijl dit binnendringen werd gepleegd met geweld en/of door dreiging met geweld en/of dwang veroorzaakt door angst voor geweld en/of dwang en/of detentie en/of psychologische onderdrukking en/of machtsmisbruik tegen deze persoon, en/of door misbruik te maken van een dwingende omgeving en/of het binnendringen werd gepleegd terwijl deze persoon niet in staat was tot echte instemming,
door
- [ slachtoffer 2] in of omstreeks de periode van
20 oktober 2013 tot en met 24 oktober 2013 meermalen, althans eenmaal, tegen zijn geslachtsdelen te slaan en/of te zeggen “om nageslacht te voorkomen”, althans woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere vorm(en) van seksueel geweld te plegen;
en/of
- slachtoffer GT296993, in 2013, meermalen, althans eenmaal, met de (blote) hand(en) te slaan op haar borsten, en/of meermalen, althans eenmaal, haar blouse, althans haar bovenkledingstuk, omlaag en/of uit te trekken en/of tegen haar ontblote borsten te slaan en/of haar ontblote borsten te pakken en/of aan haar ontblote borsten te trekken en/of aan haar ontblote tepels te trekken, terwijl haar handen op haar rug vastgebonden waren, en/of meermalen, althans eenmaal, met een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, te slaan op haar ontblote borsten en/of haar via haar ontblote borsten, althans haar lichaam, elektrische stoten toe te dienen, waardoor zij (telkens) het bewustzijn verloor, en/of meermalen, althans eenmaal, een stroomstootstok en/of stroomstootwapen, althans een hard voorwerp onder stroom, tegen haar vagina aan te houden en/of, terwijl dit voorwerp haar vagina aanraakte, een elektrische stoot toe te dienen, en/of meermalen, althans eenmaal, aan haar schaamhaar te trekken en/of haar schaamhaar los te trekken, en/of meermalen, althans eenmaal, met een of meerdere vingers haar vagina binnen te dringen en/of (daarbij) te zeggen “ja, hier ben jij geneukt, hé? Is dit wel fijn voor je of moet het nog dieper gaan?”, en/of woorden van gelijke strekking, en/of meermalen, althans eenmaal, (een) andere vorm(en) van seksueel geweld en/of verkrachting(en) te plegen;
terwijl dit seksueel geweld en/of deze verkrachting(en) onderdeel was/waren van een wijdverbreide en/of stelselmatige aanval gericht tegen een burgerbevolking, terwijl hij, verdachte, wist dat deze gedragingen onderdeel waren van een wijdverspreide en/of stelselmatige aanval uitgevoerd door de Syrische overheid tegen de Syrische burgerbevolking.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Preliminair verweer
De verdediging heeft ter terechtzitting, overeenkomstig de schriftelijke aantekeningen, een preliminair verweer gevoerd dat inhoudt dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vervolging ten aanzien van de (voorlopig) tenlastegelegde feiten betreffende slachtoffer GT296993. Ter onderbouwing heeft de verdediging gesteld dat bij de verdachte het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat hij niet zou worden vervolgd voor deze feiten.
Het openbaar ministerie heeft, conform het schriftelijk rekwisitoor, vernietiging van het vonnis gevorderd en gerekwireerd tot het alsnog ontvankelijk verklaren van het openbaar ministerie in de vervolging van de feiten betreffende slachtoffer GT296993. Samengevat is hiertoe aangevoerd dat het verweer van de verdediging en de beslissing van de rechtbank prematuur is aangezien nog sprake is van een voorlopige tenlastelegging. Daarnaast heeft het openbaar ministerie gesteld dat geen sprake is geweest van een toezegging waaraan gerechtvaardigd vertrouwen kon worden ontleend, dan wel dat als al sprake is geweest van een dergelijke toezegging, er sprake is van zwaarwichtige belangen die maken dat het openbaar ministerie alsnog tot vervolging mocht overgaan.
Feitelijke gang van zaken
Het hof stelt het volgende vast.
In 2023 heeft het Team Internationale Misdrijven van de politie in het onderzoek tegen de verdachte een getuige onder nummer GT296993 gehoord. Zij heeft verklaard dat zij na het begin van de opstand in Syrië door een militie is gearresteerd en gevangen is gezet. Zij verklaarde verder dat zij tijdens haar verhoor – met haar handen geboeid op haar rug - is geschopt, geslagen en dat haar ontblote borsten en haar vagina met een stroomstootwapen zijn bewerkt. Ook is een verhoorder met zijn hand in haar vagina gegaan.
De verdediging heeft de rechter-commissaris op
14 juli 2024 verzocht tot het horen van diverse getuigen, waaronder slachtoffer GT296993. Op 29 juli 2024 stuurt de officier van justitie een reactie aan de rechter-commissaris (met de raadsman in de cc), waarin zij aangeeft het verdedigingsbelang bij het horen van de gevraagde getuige te onderkennen. Evenwel geeft zij aan dat het openbaar ministerie mogelijk in de komende periode zal moeten besluiten de feiten te moeten laten vallen voor zover deze betrekking hebben op GT296993 als slachtoffer, waarmee alsdan ook het verdedigingsbelang tot het horen van deze getuige zal komen te vervallen.
De raadsman van verdachte vraagt de volgende dag per email aan de officier van justitie of zij een termijn kan geven waarbinnen de beslissing te verwachten valt en of zij iets kan toelichten over de reden van de twijfel. De officier van justitie reageert op dezelfde dag dat zij niets kan zeggen over de achtergrond en dat de termijn waarbinnen beslist zal worden eerder maanden dan weken zal belopen. Op 2 augustus 2024 beslist de rechter-commissaris op de verzoeken van de verdediging waarbij de beslissing op het verzoek tot het horen van de getuige GT296993 wordt uitgesteld tot de officier van justitie meer duidelijkheid verschaft.
Vervolgens rappelleert de raadsman bij email van
18 oktober 2024, omdat tot op dat moment nog geen duidelijkheid is verkregen. Hij benadrukt dat wanneer het openbaar ministerie twijfelt aan de betrouwbaarheid van de door de getuige reeds afgelegde verklaring dit relevant kan zijn voor de ernstige bezwaren met het oog op de voorlopige hechtenis van de verdachte. Bij email van 30 oktober 2024 aan de officier van justitie en de raadsman vraagt de rechter-commissaris eveneens of er inmiddels duidelijkheid is over de vraag of het openbaar ministerie de feiten die zagen op slachtoffer GT296993 zal laten vallen.
Op 5 november 2024 stuurt de officier van justitie de volgende email:
Tijdens de pro formabehandeling van de zaak op
2 december 2024 bij de rechtbank is door de voorzitter voornoemde email aan de orde gesteld. Ook heeft de raadsman hierover opgemerkt dat “de belangrijkste beschuldiging tegen client, dat hij seksuele delicten zou hebben gepleegd jegens getuige ..993, is komen te vervallen.” De officieren van justitie hebben geen opmerkingen hierover gemaakt.
Per email van 28 januari 2025 aan de rechter-commissaris en de raadsman schrijft de officier van justitie onder andere het volgende:
“Na de val van het regime in Syrië in december 2024 heeft het onderzoeksteam contact gehad met de getuigen ten aanzien van wie in onderzoek Shildon machtigingen tot het onthouden van processtukken zijn verleend. Deze drie getuigen (GT296993 ,(…)) gaven aan in de huidige situatie op naam te willen verklaren. Wel bestaat bij hen nog de nodige voorzichtigheid, hetgeen noodzaakt tot enkele beperkte maatregelen. (…)
Een en ander betekent ook dat het OM de feiten ten aanzien van GT296993 niet van de tenlastelegging zal laten vallen maar deze wel op de definitieve tenlastelegging zullen komen.”
Ter terechtzitting van 17 februari 2025 heeft de verdediging een preliminair verweer gevoerd strekkende tot de gedeeltelijke niet-ontvankelijk verklaring van het openbaar ministerie in de vervolging van de verdachte voor de feiten die zien op het slachtoffer GT296993. De rechtbank heeft vervolgens direct uitspraak gedaan en de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie ten aanzien van die feiten uitgesproken.
Beoordeling
Ten aanzien van het primaire standpunt van het openbaar ministerie, te weten dat de beslissing van de rechtbank prematuur is aangezien nog sprake is van een voorlopige tenlastelegging, overweegt het hof als volgt.
Hetgeen het openbaar ministerie ter onderbouwing van dit standpunt aanvoert, namelijk dat “de officier van justitie hierdoor niet toekomt aan een behoorlijke belangenafweging om zodoende vorm te kunnen geven aan een redelijke en billijke vervolging en dat dit tegenstrijdig is aan de zelfstandige bevoegdheid die middels het opportuniteitsbeginsel aan het openbaar ministerie is toegekend”, snijdt geen hout. Immers, - zoals hierboven reeds weergegeven - het openbaar ministerie heeft gedurende de periode van 29 juli 2024 tot 5 november 2024 de tijd genomen voor deze belangenafweging. Ook overigens kan het verweer niet slagen, nu de tenlastelegging weliswaar als ‘voorlopig’ is betiteld, maar het voornemen van het openbaar ministerie om de verdachte ter zake de betreffende gedragingen te vervolgen niet voorlopig, maar definitief blijkt te zijn.
Met betrekking tot het subsidiaire standpunt van het openbaar ministerie, namelijk dat geen sprake is geweest van een toezegging waaraan gerechtvaardigd vertrouwen kon worden ontleend, dan wel dat als al sprake is geweest van een dergelijke toezegging, er sprake is van zwaarwichtige belangen die maken dat het openbaar ministerie alsnog tot vervolging mocht overgaan, overweegt het hof het volgende.
Een bij de verdachte op grond van een mededeling van het openbaar ministerie opgewekt vertrouwen dat hij in een bepaalde zaak niet verder zal worden vervolgd, zal alleen dan kunnen leiden tot niet-ontvankelijkheidverklaring van het openbaar ministerie in de vervolging indien dat vertrouwen in de gegeven omstandigheden gerechtvaardigd is.
Toegespitst op de onderhavige zaak oordeelt het hof dat de mededeling van de officier van justitie in de email van 5 november 2024 het gerechtvaardigd vertrouwen bij de verdachte kon opwekken dat de feiten die zien op slachtoffer GT296993 niet op de definitieve tenlastelegging zouden worden gezet. Hierbij is van belang dat deze mededeling afkomstig is van de zaaksofficier, schriftelijk is gedaan aan onder meer de raadsman van de verdachte en het resultaat was van een weloverwogen besluit dat in samenspraak met het slachtoffer was genomen. In de mededeling dat veiligheidsaspecten redengevend zijn voor deze beslissing leest het hof geen door de officier van justitie gestelde voorwaarde waaronder alsnog zou kunnen worden overgegaan tot vervolging, zoals (in ieder geval in de appelmemorie) door het openbaar ministerie is aangevoerd. Ook het gegeven dat “het bericht deel uitmaakt van de reactie van het OM op onderzoekswensen van de verdediging” maakt het oordeel van het hof niet andersluidend.
Het hof begrijpt de mededeling dat veiligheidsaspecten redengevend zijn voor de beslissing en niet de betrouwbaarheid van de getuige zelf, in het licht van de eerdere vraag van de raadsman bij email van
18 oktober 2024. Hierin vroeg hij immers of de betrouwbaarheid van de getuige een rol speelde in de overweging de feiten eventueel te laten vallen. Ter terechtzitting in hoger beroep is door de advocaat-generaal uitgelegd dat de bewijspositie van het openbaar ministerie te mager was wanneer de getuige enkel als bedreigde getuige in de zin van artikel 226a Sv gehoord zou kunnen worden. Relevante details die van doorslaggevende betekenis zouden kunnen zijn, zouden alsdan niet onthuld kunnen worden gelet op de veiligheid van de getuige en haar familie, die nog woonachtig in Syrië zijn. Ten tijde van het Assad-regime wogen deze veiligheidsaspecten zwaarder dan het belang om de feiten te vervolgen.
Dit veranderde echter met de val van het regime op
8 december 2024. Kort daarna heeft het de getuige GT296993 contact gezocht met het onderzoeksteam en aangegeven dat zij onder de veranderde omstandigheden wel openlijk wil verklaren. Door het vervallen van haar anonimiteit en doordat een andere getuige ook haar anonimiteit wil opgeven ten behoeve van een verklaring die ziet op de onderhavige feiten, kwam ook steunbewijs vrij, aldus de advocaat-generaal.
Met het openbaar ministerie is het hof van oordeel dat hiermee sprake is van nieuwe omstandigheden, waarin de belangenafweging thans anders uitvalt. Gelet op de bijzondere ernst van de tenlastegelegde feiten (kort gezegd: misdaden tegen de menselijkheid bestaande uit marteling en verkrachting alsmede foltering), het algemeen belang en in het bijzonder dat van slachtoffers bij vervolging van dergelijke misdrijven, is het hof van oordeel dat er onder de geschetste omstandigheden zwaarwegende belangen bestaan om in strijd met de eerdere toezegging alsnog tot vervolging over te gaan voor de feiten ten aanzien van slachtoffer GT296993.
Het hof is dan ook van oordeel dat het preliminaire verweer ongegrond is.
Terugwijzing van de zaak naar de rechtbank
Naar het oordeel van het hof heeft de eerste rechter dus ten onrechte het openbaar ministerie niet-ontvankelijk verklaard ten aanzien van de feiten die betrekking hebben op slachtoffer GT 296993, zoals opgenomen in de voorlopige dagvaarding met parketnummer 71-013355-23 (steeds cumulatief/alternatief) onder 1, 2 en 3, en is hierdoor niet toegekomen aan de inhoudelijke behandeling en beoordeling van deze feiten. Nu zowel het openbaar ministerie als de verdediging heeft aangegeven terugwijzing naar de rechtbank te verlangen, zal de zaak, gelet op het bepaalde in art. 423, tweede lid Sv, worden teruggewezen naar de rechtbank te Den Haag, teneinde deze met inachtneming van deze uitspraak, opnieuw te berechten en af te doen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Wijst de zaak terug naar de rechtbank Den Haag, teneinde met inachtneming van dit arrest recht te doen.
Dit arrest is gewezen door
mr. D.M. Thierry, als voorzitter,
mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. J. Candido, leden,
in bijzijn van de griffiers mr. T.A. van den Berg en
mr. R. de Geus.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 juli 2025.