ECLI:NL:GHDHA:2025:1568
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake kinderalimentatie met correctie op levensonderhoudskosten in Polen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep inzake kinderalimentatie tussen een vrouw en een man, die beiden ouders zijn van twee minderjarige kinderen. De vrouw, verzoekster in hoger beroep, is van mening dat de door de rechtbank Rotterdam vastgestelde kinderalimentatie van nihil niet gerechtvaardigd is. De man, verweerder in hoger beroep, woont in Polen en heeft de kinderen erkend. De rechtbank had eerder de kinderalimentatie vastgesteld op € 160,- per maand per kind, maar dit bedrag is later gewijzigd naar € 278,- en vervolgens naar € 172,- per maand per kind. De vrouw verzoekt het hof om de kinderalimentatie opnieuw vast te stellen op € 300,- per maand per kind, terwijl de man verzoekt om de bestreden beschikking te bekrachtigen. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de financiële situatie van de man, die door psychische klachten werkloos is geworden en in Polen woont. Het hof heeft vastgesteld dat de kosten van levensonderhoud in Polen ongeveer 40% lager zijn dan in Nederland en heeft besloten om een correctie van 40% toe te passen op de noodzakelijke kosten van levensonderhoud. Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en bepaald dat de man vanaf 1 januari 2022 € 25,- per kind per maand zal betalen, en vanaf 1 januari 2023 € 126,- per kind per maand, met wettelijke indexering.