ECLI:NL:GHDHA:2025:170

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
14 februari 2025
Zaaknummer
200.332.758/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over niet-ontvankelijkheid van vordering tot terugbetaling van douanerechten door Thermotraffic Holland B.V.

In deze zaak vordert Thermotraffic Holland B.V. van de Staat der Nederlanden betaling van € 26.048.031,74 aan teveel betaalde douanerechten, vermeerderd met invorderingsrente. De rechtbank had Thermotraffic niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen, wat het hof in hoger beroep bevestigt. Thermotraffic, als douane-expediteur, was betrokken bij de import van bevroren en gezouten kippenvlees en stelt dat de Douane onterecht hogere douanerechten heeft geheven. De zaak draait om de indeling van het kippenvlees onder de juiste GN-post en de vraag of Thermotraffic recht heeft op terugbetaling van de teveel betaalde douanerechten. Het hof oordeelt dat de belastingrechter de aangelegenheid moet behandelen, aangezien de bestuursrechtelijke weg voldoende waarborgen biedt. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt Thermotraffic in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.332.758/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/607378 / HA ZA 21-160
Arrest van 18 februari 2025
in de zaak van
Thermotraffic Holland B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
appellante,
advocaat: mr. A.A.H.J. Huizing, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
De Staat der Nederlanden (Ministerie van Financiën, Directoraat-Generaal Douane),
zetelend in Den Haag,
verweerder,
advocaat: mr. W.I. Wisman, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal appellante hierna Thermotraffic noemen. Verweerder wordt met de Staat of de Douane aangeduid.

1.De zaak in het kort

Thermotraffic vordert van de Staat betaling van een bedrag van € 26.048.031,74, vermeerderd met een bedrag van € 15.021.285,12 aan invorderingsrente. Deze vorderingen houden verband met volgens Thermotraffic teveel betaalde douanerechten. De rechtbank heeft Thermotraffic niet-ontvankelijk verklaard in haar vorderingen. Het hof komt tot hetzelfde oordeel en bekrachtigt dus het vonnis.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 1 juni 2023, waarmee Thermotraffic in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2023;
  • de memorie van grieven tevens wijziging van eis van Thermotraffic;
  • de memorie van antwoord van de Staat.
2.2
Op 5 december 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Van die zitting is een proces-verbaal opgemaakt. De advocaten hebben de zaak daarnaast toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen. De pleitaantekeningen zijn overgelegd en behoren tot de processtukken.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Daartegen is niet gegriefd. De feiten komen neer op het volgende.
3.2
Thermotraffic is onderdeel van een concern dat wereldwijd actief is als logistiek dienstverlener. In Nederland is Thermotraffic onder meer actief als expediteur voor derden in het internationale goederenvervoer.
3.3
Gedurende de jaren 2004 tot en met 2008 was Thermotraffic als douane-expediteur onder andere betrokken bij de import en douaneafhandeling van ladingen bevroren en gezouten kippenvlees. Thermotraffic heeft daarbij deels op eigen naam en voor eigen rekening en deels op eigen naam maar voor rekening van anderen de invoeraangiften opgesteld en ingediend en de verschuldigde douanerechten afgedragen.
3.4
Tussen de douaneautoriteiten in de Europese Unie (EU) en importeurs heeft jarenlang verschil van inzicht bestaan over de tariefpost van de gecombineerde nomenclatuur (hierna: ‘GN-post’) waaronder bevroren en gezouten kippenvlees moet worden aangegeven en ingedeeld. De discussie kwam – kort gezegd – neer op de vraag wanneer het bevroren kippenvlees als ‘gezouten’ kan worden aangemerkt en valt onder GN-post 0210, en wanneer als ‘ongezouten’ en valt onder GN-post 0207. Dit verschil is relevant omdat op de respectieve GN-posten verschillende douanetarieven van toepassing waren. Het tarief voor de invoer van ongezouten kippenvlees is hoger dan het tarief voor gezouten kippenvlees.
3.5
Vanaf 2004 zijn ladingen bevroren kippenvlees ingevoerd, waarbij Thermotraffic als douane-expediteur optrad. De Douane heeft de ingevoerde goederen conform de ingediende aangiften onder GN-post 0207 ingedeeld en het daarop gebaseerde hogere douanetarief geheven. De vaststelling van het verschuldigde bedrag aan douanerechten is meegedeeld aan de douaneschuldenaar in een belastingaanslag. De belastingaanslag wordt in het douanerecht de “uitnodiging tot betaling” (hierna ook ‘UTB’) genoemd.
3.6
Op 3 juni 2005 heeft Thermotraffic de Douane, na een advies van de Wereldhandelsorganisatie (ook bekend als ‘World Trade Organization’) over de tariefindeling van bevroren kippenvlees, per fax op de hoogte gesteld van haar standpunt over de gehanteerde GN-post. Dit standpunt hield in dat zij het niet eens was met de indeling van bevroren kippenvlees onder GN-post 0207 en de verschuldigdheid van het hogere douanetarief. Deze per fax verzonden brief bevat onder meer de volgende passage:

(…) is het wellicht zinvol deze fax als een verzoek om terugbetaling ex artikel 236 CDW (Communautair douanewetboek, toevoeging hof) te willen beschouwen voor alle in geding zijnde gedane aangiften voor het vrije verkeer, in afwachting van nadere motivatie en specificatie.
Tevens komen wij langs deze weg in voorkomend geval in bezwaar, op nader aan te voeren gronden, voor alle toekomstige aangiften voor het vrije verkeer, zodat tot afgifte van een protestclausule vergunning zal kunnen worden overgegaan. (…)
3.7
Omdat Thermotraffic geen reactie van de Douane ontving op bovengenoemd faxbericht, heeft zij deze brief op 12 juli 2005 nogmaals aan de Douane gezonden, maar nu per reguliere post. Op 19 juli 2005 heeft de Douane Thermotraffic een ontvangstbevestiging gestuurd.
3.8
Het gerechtshof Amsterdam heeft in een zaak van een andere belastingplichtige op 15 juni 2006 prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie van (toen nog) de Europese Gemeenschappen (hierna: ‘HvJ’) gesteld over de geldigheid van Verordening (EG) nr. 1223/2002 (hierna: Verordening) van de Europese Commissie. Artikel 9 van de Verordening bepaalde dat delen van kippen met een zoutgehalte van 1,2 tot 1,9 gewichtspercenten onder GN-code 0207 moesten worden ingedeeld. Het HvJ heeft de Verordening bij arrest van 18 juli 2007 ongeldig verklaard.
3.9
In diverse bezwaarprocedures en verzoeken om terugbetaling/kwijtschelding heeft Thermotraffic gesteld dat het ingevoerde kippenvlees, gelet op het zoutgehalte ervan, niet onder GN-post 0207 maar onder GN-post 0210 had moeten worden ingedeeld. Een aantal van die procedures heeft geresulteerd in terugbetaling van de te veel betaalde douanerechten. Een aantal verzoeken om terugbetaling is afgewezen en een aantal bezwaren is ongegrond dan wel niet-ontvankelijk verklaard.
3.1
Tijdens een zitting bij de douanekamer van (toen nog) rechtbank Haarlem op 7 september 2012 in een procedure tussen onder andere Thermotraffic en de inspecteur van de Belastingdienst/Douane Rotterdam (hierna: ‘de Inspecteur’) hebben Thermotraffic en de Inspecteur een afspraak gemaakt die betrekking had op de zaken die op het moment van de zitting in de bezwaarfase verkeerden. Deze afspraak is als volgt in het proces-verbaal van de zitting opgenomen (p. 3):
De gemachtigde van eiseres sub 2[Thermotraffic, toevoeging hof]en verweerder[de Inspecteur, toevoeging hof] verklaren voorts eenparig:
Voor de overige zaken die nog in de bezwaarfase zitten is afgesproken dat eiseres sub 2 in de gelegenheid wordt gesteld door middel van onderliggende stukken aannemelijk te maken dat sprake is van een zouttoevoeging van 1%. Indien eiseres sub 2 aan die bewijslast heeft voldaan, zal verweerder in alle nadere zaken waarin dit speelt de utb intrekken.”
3.11
Na de zitting hebben de Inspecteur en Thermotraffic een schriftelijke overeenkomst gesloten over de afwikkeling van de zogeheten “1%-zaken”, welke overeenkomst door beide partijen op 27 september 2012 is ondertekend. In deze overeenkomst zijn onder meer de volgende overwegingen en afspraken neergelegd:
“(…) In goed overleg kwamen wij gezamenlijk tot de conclusie dat het zoutpercentage dat van natura in kippenvlees aanwezig is (0.2 gewichtspercenten) en de hoeveelheid zout die in Brazilië aan het kippenvlees is toegevoegd (1.0 gewichtspercenten) heeft geresulteerd in een zoutgehalte van 1.2 gewichtspercenten in het onderhavige kippenvlees op het moment van invoer.
Wij [Thermotraffic, toevoeging hof] hebben u [de Inspecteur, toevoeging hof] en uw collega de heer Tulp er vervolgens op gewezen dat er – naast de zending kippenvlees die het onderwerp vormt van de beroepsprocedure Thermotraffic Holland B.V. (1.0%-zaak) – door onze cliënten nog een aantal zendingen gezouten en bevroren kippenvlees zijn ingevoerd waaraan tijdens het productieproces in Brazilië eveneens 1% zout is toegevoegd en dat voor deze vergelijkbare zendingen teruggaafverzoeken zijn ingediend. U toonde zich bereid deze onderliggende teruggaafverzoeken toe te wijzen onder voorwaarde dat door ons per teruggaafverzoek kan worden aangetoond dat in Brazilië 1% zout aan het kippenvlees is toegevoegd. In dit verband hebben wij u gewezen op de eerder met uw collega de heer W.A.M. Uhlenbroek gemaakte afspraken over de bewijslast bij de afhandeling van de “≥1.2% zaken (bijlage 2), zoals vastgelegd in onze brief van 27 maart 2008, met kenmerk 3030/EM/CJ/00306 (bijlage 1).
“Wellicht ten overvloede wijzen wij u er hierbij op dat in ons faxbericht van 23 april 2009, kenmerk 409/EM/09454, uw collega de heer Uhlenbroek reeds is verzocht om de afspraken over de bewijslast ook van toepassing te laten zijn op de “< 1.2% zaken (bijlage 2). In zijn brief van 23 april 2009, met kenmerk 379/3853/corr, stemde uw collega in met ons verzoek (bijlage 3).”
Met betrekking tot de verdere afhandeling van de beroepsprocedure Thermotraffic Holland B.V. (1.0% zaak) heeft u na de schorsing desgevraagd aan de voorzitter van de Rechtbank Haarlem bevestigd dat u het eens bent met de volgende, door ons ingebrachte argumenten:
- ongezouten kippenvlees bevat 0.2 gewichtspercenten zout; en
- tijdens het productieproces in Brazilië is er aan het kippenvlees 1% zout toegevoegd.
Ook op de vraag van de Rechtbank Haarlem of u het dan eveneens eens bent met onze stelling dat het zoutgehalte van het op deze wijze geproduceerde kippenvlees op het moment van invoer 1.2 gewichtspercenten moet zijn geweest, antwoordde u bevestigend. Tenslotte verklaarde u desgevraagd dat u de in de zaak Thermotraffic Holland B.V. opgelegde uitnodiging tot betaling in zult trekken. Daarbij gaf u aan dat u – met betrekking tot de afhandeling van de onderliggende teruggaafverzoeken voor zendingen gezouten en bevroren kippenvlees waaraan eveneens 1% zout is toegevoegd – bereid bent om de met uw collega de heer Uhlenbroek gemaakte afspraken over de bewijslast van het zoutgehalte te respecteren.”
3.12
Op basis van de gemaakte afspraken is KPMG Meijburg (hierna: ‘Meijburg’) namens Thermotraffic begonnen met het leveren van bewijsstukken voor alle betrokkenen, waaronder ook voor Thermotraffic.
3.13
Namens Thermotraffic heeft Meijburg de Inspecteur op 23 september 2015 een brief gestuurd waarin zij expliciteert dat de fax van 3 juni 2005 en de brief van 12 juli 2005 (zie onder 3.6 en verder) betrekking hebben op alle gedurende de jaren 2004 tot en met 2008 ingediende douaneaangiften waarbij de tariefindeling van bevroren kippenvlees in geschil is. De Inspecteur heeft deze brief van 23 september 2015 als verzoek om terugbetaling aangemerkt. Volgens de Inspecteur is het verzoek om terugbetaling van 12 juli 2005 reeds op 22 augustus 2005 door de Douane afgehandeld. De Inspecteur merkt de brief van 24 september 2015 daarom aan als ‘afzonderlijk verzoek om terugbetaling’, welk verzoek buiten de driejaarstermijn van artikel 236, lid 2, CDW is ingediend. Het afzonderlijk verzoek om terugbetaling is volgens de Inspecteur daarom niet-ontvankelijk. Namens Thermotraffic is op 25 oktober 2016 bezwaar gemaakt tegen deze niet-ontvankelijkverklaring, welk bezwaarschrift op 26 oktober 2016 is ontvangen. De Inspecteur heeft Thermotraffic op 28 december 2016 in kennis gesteld van zijn voornemen om de niet-ontvankelijkheid bij uitspraak op bezwaar te bevestigen.
3.14
Vanaf 24 november 2017 is er intensief overleg gevoerd tussen Meijburg en de Inspecteur over de afwikkeling van de zaak.
3.15
Op 24 januari 2018 hebben vier medewerkers van de Douane en Meijburg gesproken over de afhandeling van de verschillende verzoeken tot teruggaaf van Thermotraffic. Het gaat hierbij om 1117 verzoeken. In een door Meijburg opgesteld besprekingsverslag is het volgende opgenomen:

(…) [Meijburg] heeft namens [Thermotraffic] en/of de importeurs van kippenvlees die door Thermotraffic vertegenwoordigd werden in de periode 2004-2006, de teruggaaf bezwaar procedures voortgezet/aangevuld die Thermotraffic vanaf 12 juli 2005 was gestart.
(…) De procedures zijn in vier categorieën te onderscheiden:
1. Verzoek om terugbetaling 12 juli 2005.
Dit ziet op aangiften ten invoer gedaan in de periode 1 januari 2004 t/m 12 juli 2005.
2. Bezwaar tegen aangiften ten invoer vanaf 6 februari 2006.
Dit ziet op aangiften ten invoer gedaan in de periode 6 februari 2006 t/m 31 december 2006.
3. Bezwaar tegen de aangiften ten invoer in de tussenliggende periode.
Dit zit op de aangiften ten invoer gedaan in de periode 13 juli 2005 t/m 5 februari 2006.
4. Verzoek om terugbetaling van 28 februari 2009.
Dit ziet op de aangiften ten invoer in de periode 1 maart 2005 t/m 28 februari 2008.
(…)
Uitgangspunt voor deze en eventuele volgende besprekingen is dat de Douane niet langer zal betwisten dat Thermotraffic en/of de betrokken importeurs in beginsel recht hebben op teruggaaf van douanerechten voor de vier genoemde categorieën. De Douane zal echter per aangifte ten invoer beoordelen of deze aangifte met recht onder deze categorie is geplaatst. In hoeverre de individuele aangiften ten invoer voldoen aan het zoutcriterium zal de Douane overeengekomen en vastgelegde afspraken uit het verleden respecteren.. Deze afspraken komen, kort gezegd, op het volgende neer. De aangifte ten invoer voldoen aan het zoutcriterium van 1,2%, zoals bedoeld in aanvullende aantekening 7 op hoofdstuk 2 van Afdeling I van de GN, wanneer – gelet op het natuurlijke zoutgehalte van 0,2% bij kippenvlees – 1% of meer vermeld staat:
a. op de aangiften ten invoer en/of op de bescheiden die bij de aangiften ten invoer zijn overgelegd;
b. in de receptuur waarvan melding wordt gemaakt op de aangiften ten invoer en/of op de bij de aangiften ten invoer overgelegde (overheids)bescheiden en/of
c. op een leveranciersverklaring die is afgegeven door een niet met importeur verbonden partij.
Meijburg zal aan de hand van het Excel bestand alle 1117 individuele aangiften met een totaal potentieel bedrag aan teruggaaf van € 26.867.680,72 voor controle gereedmaken, waarna de Douane deze aangiften bij Meijburg in Eindhoven zal controleren.
(…)
De Douane en Meijburg streven erna om de volledige afwikkeling van alle procedures te hebben afgerond voor het eind van dit kalenderjaar. Om dit te realiseren zal:
a. De Douane en Meijburg voor 1 maart 2018 proberen overeenstemming te bereiken over de generieke beginselen van teruggaaf (framework);
b. Meijburg voor 1 mei 2018 alle aangiften ten uitvoer gereed maken voor controle;
c. de Douane voor 1 juli 2018 alle aangiften ten invoer te controleren;
d. de Douane en Meijburg voor 1 augustus 2018 overeenstemming bereiken over welke aangiften ten uitvoer voor teruggaaf in aanmerking komen en zal er een vaststellingsovereenkomst worden opgemaakt;
e. Meijburg voor 1 oktober 2019 alle procedures (cat. 1 t/m 4) van een finale nadere motivering voorzien;
f. de Douane voor 1 januari 2019 over alle procedures conform het geldende douanerecht beschikken en overgaan tot terugbetaling.
3.16
De besprekingen zijn daarna voortgezet en de heren [naam 1] en [naam 2] van Meijburg hebben de heer [naam 3] van de Douane op 28 maart 2018 een e-mail gestuurd met de volgende inhoud:

(…)
Zoals gisteren afgesproken hierbij onze samenvatting van de regels die we gisteren hebben vastgesteld:
1. Het proces van terugbetaling zoals dat tot nu toe bij gezouten kippenvlees aangiften is gehanteerd wordt niet gewijzigd. Hiervoor geldt het excelbestand als uitgangspunt. Bij de controle wordt getoetst of de aangiften daadwerkelijk overeenstemmen met de gegevens van het excelbestand;
2. Een zoutvermelding wordt in alle gevallen als een zouttoevoeging gezien;
3. Als er een zoutvermelding is opgenomen wordt deze automatisch geaccepteerd. De zoutvermelding kan voorkomen op (a) de aangifte, (b) bescheiden, (c) receptuur of (d) leveranciersverklaring. (…)
4. De link tussen de documenten waarop de zouttoevoeging staat vermeld en de aangifte ten invoer kan op meerdere manieren worden gemaakt. Zoals het factuurnummer, containernummer, Bill of Lading nummer, health certificate nummer, aangiftenummer en receptuurnummer of een combinatie van bovengenoemde nummers/verwijzingen (niet limitatief).
5. Als er meerdere (conflicterende) zoutvermeldingen bij een aangifte ten invoer staan vermeld is de leveranciersverklaring van een derde leidend (…).
De realisatie van de teruggaaf wordt gerealiseerd op basis van drie hoofdprocessen:
a. Bezwaarschrift Alan Froy Consultancy namens Universal Meats (UK) Ltd van 28 februari 2008.
Alle aangiften ten invoer die voldoen aan de hierboven vermelde regels 1 t/m 4 die door of namens Universal Meats (UK) Ltd of daarmee verbonden ondernemingen zijn gedaan in de periode 3 februari 2006 tot en met 28 februari 2008 vallen hieronder;
b. Verzoek om terugbetaling Cargill 8 december 2008 (…).
Alle aangiften ten invoer die voldoen aan de hierboven vermelde regels 1 t/m 4 die door of namens Cargill, Seara Meats of Penasul (behoren alle 3 tot dezelfde onderneming JBS) zijn gedaan in de periode 3 februari 2006 tot en met 28 februari 2008 vallen hieronder;
c. Alle overige verzoeken die voldoen aan de hiervoor vermelde regels 1 t/m 4 leiden tot terugbetaling op basis van het verzoekschrift van Thermotraffic Holland B.V. Dit betreft de periode van 1 januari 2004 t/m 3 februari 2006 (datum bezwaar/protest protestclausule).
Rente
De belastingdienst vergoedt rente overeenkomstig de wettelijke bepalingen hieromtrent. De rente wordt in beginsel vergoed tot 1 mei 2016, de datum inwerkingtreding DWU. (…)
3.17
Op 6 april 2018 heeft de heer [naam 3] van de Douane een e-mail aan de heer [naam 1] van Meijburg gestuurd. Daarin is opgenomen:
“Vanmiddag nog een reactie van [naam 4] [destijds plaatsvervangend algemeen directeur Douane, toevoeging hof] terug gehad. Ik mag zelf tekenen en hij is verder akkoord. Die rente moeten we dan nog even uitschrijven en de kwestie mbt de prejudiciële vragen maar in een addendum stoppen. Dan ligt dat vast voor mijn opvolgers. Ik ga volgende week met de regie-VSO aan de slag. Laat ik het eerst aan [naam 5] / [naam 6] / [naam 7] lezen. [naam 7] moet als behandelaar even meekijken of alles dan ook meeloopt. Mijn tekenbevoegdheid verloopt deze maand dus er komt wel wat tijdsdruk op te staan maar ik denk dat we hier snel aan uit zijn en hopelijk kan [naam 8] dan tevens wat tijd vrijmaken voor de mede-beoordeling van jullie kant.”
3.18
De heer [naam 3] heeft nog een concept vaststellingsovereenkomst opgesteld, maar heeft de Douane – voordat deze concept vso door beide partijen was ondertekend – verlaten. Hij heeft het dossier overgedragen aan zijn opvolgers.
3.19
Op 11 juli 2018 heeft een bespreking tussen de opvolgers van de heer [naam 3] enerzijds en Meijburg anderzijds plaatsgevonden. De Inspecteur heeft tijdens deze bespreking onder meer meegedeeld dat daar waar er procedurele belemmeringen waren die aan terugbetaling in de weg zouden staan, deze bij de behandeling van de dossiers betrokken moesten worden. De Inspecteur heeft zich voorts op het standpunt gesteld dat er geen overeenkomst tot stand is gekomen op grond waarvan de Inspecteur gehouden is douanerechten terug te betalen.
3.2
Bij brief van 24 juni 2020 van de Inspecteur aan Meijburg met als onderwerp “hervatting bezwaar; uitnodiging inzage”, heeft de Inspecteur aangekondigd de behandeling van het op 26 oktober 2016 ontvangen bezwaarschrift te gaan hervatten. De Inspecteur heeft kenbaar gemaakt dat hij van plan is het bezwaar van Thermotraffic ongegrond te verklaren:

Uw beroep op afspraken
(…)
Ik stel voorop dat geen sprake is van een overeenkomst tussen Thermotraffic en de inspecteur waaruit volgt dat Thermotraffic (of individuele importeurs) over de periode 2004-2006 voor alle desbetreffende aangiften ten invoer aanspraak kan maken op terugbetaling van te hoog vastgestelde douanerechten, laat staan dat er afspraken zouden zijn gemaakt die inhouden dat tot terugbetaling van douanerechten zou worden overgegaan wanneer dit in strijd met het Unierecht zou zijn. Uit het (interne) concept-document dat ik u op 19 mei jl. toezond kan worden opgemaakt dat bij de inspecteur de intentie bestond om te komen tot een oplossing die een einde zou maken aan de diverse lang lopende procedures. Aanvullend op de verkenning van en een aanzet tot een mogelijke beëindiging daarvan, heeft de inspecteur u ook te kennen gegeven niet te willen en mogen handelen in strijd met de geldende eisen van Unierecht. Zo is de inspecteur, zoals u als adviseur gespecialiseerd in douanezaken bekend is, in zijn handelen op douanerechtelijk gebied onder meer gebonden aan de formele eisen die het Unierecht aan terugbetaling van douanerechten stelt.
Overigens, zelfs als er van zou moeten worden uitgegaan dat een zodanige mate van overeenstemming zou zijn bereikt over terugbetaling van douanerechten, dat daarmee bij belanghebbende het vertrouwen zou zijn gewekt dat de kwestie zou worden afgehandeld zoals u schetst, quod non, dan zou dit vertrouwen in dit geval gelet op de unierechtelijke context van de zaak niet met volledig voorbijgaan aan de formele eisen kunnen worden gehonoreerd. Zo kan terugbetaling alleen worden verricht binnen drie jaar vanaf de mededeling van de douaneschuld aan de schuldenaar en zo regelt de douaneregelgeving wanneer van een ingediend verzoek om terugbetaling kan worden gesproken. Volgens vaste Europese rechtspraak kan het vertrouwensbeginsel niet contra legem worden toegepast. Nationale administratieve praktijken die niet stroken met rechtstreeks werkende unierechtelijke regelingen kunnen geen rechtstreeks te honoreren vertrouwen wekken.
De procedurele belemmeringen die ik op dit moment zie, staan aan een inhoudelijke beoordeling van de indelingskwestie in de weg. (…)
Voorlopige conclusie
Uw verzoek om terugbetaling van 23 september 2015 is niet binnen de geldende termijn ingediend. Nu het verzoek niet tijdig is ingediend, kan niet ten gronde worden beoordeeld of aanleiding bestaat voor terugbetaling, en blijft een oordeel over uw verzoek om vergoeding van rente eveneens achterwege.
Ik ben van plan om de bestreden beschikking te bevestigen en het bezwaar ongegrond te verklaren.
(…)
3.21
Bij brief van 7 augustus 2020 heeft de advocaat van Thermotraffic gereageerd op de brief van de Inspecteur van 24 juni 2020. Daarin heeft Thermotraffic zich op het standpunt gesteld dat tussen de Douane en Thermotraffic wilsovereenstemming bestond over terugbetaling van teveel betaalde douanerechten. De advocaat van Thermotraffic heeft de Douane gesommeerd om over te gaan tot terugbetaling conform de gemaakte afspraken.
3.22
De Douane heeft geen gevolg gegeven aan de sommatie van de advocaat van Thermotraffic.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Thermotraffic heeft de Staat gedagvaard en
primairgevorderd dat, samengevat, de Staat wordt veroordeeld om aan Thermotraffic de schade te betalen die Thermotraffic en/of de door haar ter zake de in het geschil zijnde invoeraangiften vertegenwoordigde of bijgestane partijen hebben geleden, lijden of nog zullen lijden als gevolg van de toerekenbare tekortkoming dan wel het onrechtmatig handelen van de Staat, ter hoogte van € 26.048.031,74 vermeerderd met een bedrag van € 15.021.285,12 aan invorderingsrente, althans een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bedrag, dan wel een bedrag nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de datum van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening.
4.2
Subsidiairheeft Thermotraffic gevorderd de Staat te veroordelen, althans te gebieden, om te goeder trouw de onderhandelingen over de tekst van de vaststellingsovereenkomst voort te zetten naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, waarbij tot uitgangspunt zal dienen de op 24 januari 2018 en 27 maart 2018 bereikte overeenkomst, een en ander op straffe van een dwangsom van € 10.000, wanneer de Staat in gebreke zou blijven om aan het vonnis te voldoen.
In beide gevallenheeft Thermotraffic tevens gevorderd dat de Staat wordt veroordeeld in de proceskosten, inclusief de nakosten, en dat de veroordeling uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard.
4.3
Aan haar primaire vordering heeft Thermotraffic ten grondslag gelegd dat tussen haar en de Staat op 24 januari 2018 en 27 maart 2018 wilsovereenstemming is bereikt over de volgende punten:
  • De Douane zou overgaan tot terugbetaling van te veel afgedragen douanerechten voor de ladingen kippenvlees waarvoor kan worden aangetoond dat die voldoen aan de eisen om onder GN-post 0210 te vallen;
  • Om onder GN-post 0210 te vallen moet het kippenvlees minimaal 1,2% zout bevatten, kippenvlees bevat van nature 0,2% zout dus er moet worden aangetoond dat er minimaal 1% zout is toegevoegd;
  • Thermotraffic kan de zouttoevoeging aantonen door onder meer de zoutvermelding op de aangifte, bescheiden, receptuur of leveranciersverklaring, welke vermelding als zouttoevoeging zou hebben te gelden;
  • De afspraken gelden voor alle aangiften die vallen onder de drie hoofdprocessen die zijn opgenomen in de e-mail van 28 maart 2018. Categorie C in dat bericht omvat alle aangiften uit het besprekingsverslag van 24 januari 2018.
4.4
Deze wilsovereenstemming kwalificeert volgens Thermotraffic als een vaststellingsovereenkomst in de zin van artikel 7:900 BW en is een fiscaal compromis (hierna: de Overeenkomst). In ieder geval meent Thermotraffic dat zij er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat partijen overeenstemming hadden bereikt. Indien zou moeten worden aangenomen dat enkele onderdelen nog niet geregeld waren, doet dat niet af aan de voor het overige bereikte wilsovereenstemming en is in ieder geval sprake van een rompovereenkomst. Eventuele leemten in de wilsovereenstemming moeten worden aangevuld door de redelijkheid en billijkheid. Doordat de Douane tijdens de bespreking van 11 juli 2018 heeft verklaard geen uitvoering te willen geven aan de Overeenkomst verkeert de Douane sedert die datum in verzuim. De Douane is aldus tekort geschoten in de nakoming van zijn verplichtingen onder de Overeenkomst, waardoor hij op grond van artikel 6:74 BW gehouden is de schade te vergoeden die Thermotraffic en/of de door haar vertegenwoordigde partijen hebben geleden. Subsidiair legt Thermotraffic aan haar primaire en ook subsidiaire vordering ten grondslag dat de Douane onrechtmatig heeft gehandeld in de zin van artikel 6:162 BW, doordat hij de onderhandelingen heeft afgebroken. De onderhandelingen tussen partijen verkeerden in een dusdanig vergevorderd stadium dat Thermotraffic er gerechtvaardigd op mocht vertrouwen dat een overeenkomst tot stand zou komen. Het afbreken van de onderhandelen is in strijd met de redelijkheid en billijkheid als bedoeld in artikel 6:2 en artikel 6:248 BW en daarmee onrechtmatig jegens Thermotraffic. De Staat moet de schade die Thermotraffic daardoor lijdt vergoeden. De schade bestaat uit het positief contractsbelang, te weten de misgelopen terugbetaling van teveel afgedragen douanerechten conform de Overeenkomst.
4.5
Thermotraffic begroot haar schade op € 26.048.031,74 aan te veel afgedragen douanerechten en € 15.021.285,12 aan invorderingsrente.
4.6
De rechtbank heeft Thermotraffic niet-ontvankelijk verklaard in haar primaire vordering tot schadevergoeding voor zover die is gebaseerd op artikel 6:74 BW. Ten aanzien van de subsidiaire grondslag van de primaire vordering (schadevergoeding wegens onrechtmatig afgebroken onderhandelingen) en de subsidiaire vordering (voortzetten van de onderhandelingen) heeft de rechtbank geoordeeld dat die pas aan de orde kunnen komen als de belastingrechter heeft geoordeeld dat tussen Thermotraffic en de Staat geen overeenkomst tot stand is gekomen. Om die reden heeft de rechtbank de zaak aangehouden totdat in de rechtsgang bij de belastingrechter onherroepelijk is beslist op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Thermotraffic is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij heeft verschillende grieven tegen het vonnis aangevoerd. In hoger beroep vordert zij onder wijziging van haar eis dat het hof Thermotraffic alsnog ontvankelijk verklaart in haar vorderingen en de zaak primair terugverwijst naar de rechtbank Den Haag ter verdere behandeling en subsidiair aan zich houdt en de vorderingen van Thermotraffic zoals ingesteld bij de inleidende dagvaarding alsnog toewijst, met veroordeling van de Staat in de proceskosten, inclusief de nakosten, met wettelijke rente en uitvoerbaarverklaring bij voorraad.

6.Beoordeling in hoger beroep

Ontvankelijkheid Thermotraffic

6.1
Thermotraffic stelt dat zij recht heeft op betaling van een geldsom door de Douane in verband met (teveel) betaalde douanerechten voor ladingen bevroren kippenvlees die zijn geïmporteerd in de periode 2004-2006. Zij beroept zich daarbij primair op afspraken die zij stelt te hebben gemaakt met de Douane op 24 januari 2018 en 28 maart 2018 (zie onder 3.15 en volgende) voor in totaal 1117 zaken.
6.2
De rechtbank heeft geoordeeld dat Thermotraffic niet-ontvankelijk is in haar primaire vordering, omdat zij daarmee bij de belastingrechter terecht kan en er om die reden geen taak voor de burgerlijke rechter ligt. De acht grieven van Thermotraffic richten zich alle uitsluitend tegen deze ontvankelijkheidsbeslissing van de rechtbank. Thermotraffic heeft geen grieven gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat de subsidiaire grondslag van de primaire vordering en de subsidiaire vordering pas aan de orde kunnen komen als de belastingrechter heeft geoordeeld dat tussen Thermotraffic en de Douane geen overeenkomst tot stand is gekomen. Evenmin zijn grieven gericht tegen de in verband hiermee genomen aanhoudingsbeslissing.
6.3
Het hof ziet aanleiding de grieven gezamenlijk te bespreken.
6.4
Het is vaste rechtspraak dat een eiser in een civiele procedure niet-ontvankelijk moet worden verklaard als een bestuursrechtelijke weg openstaat en die bestuursrechtelijke weg voldoende rechtsbescherming biedt. Thermotraffic is dus niet-ontvankelijk in haar vordering als zij het resultaat dat zij met deze vordering wil bereiken ook in een bestuursrechtelijke procedure kan bereiken. Op grond van het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BP3057, Etam/Zoetermeer) kan bij de civiele rechter schadevergoeding wegens wanprestatie worden gevorderd wanneer een besluit van een bestuursorgaan niet aan de met een belanghebbende gesloten overeenkomst beantwoordt.
6.5
Thermotraffic voert aan dat zij geen nakoming vordert van de Overeenkomst die zij stelt met de Douane te hebben gesloten, maar schadevergoeding in verband met de niet-nakoming door de Douane van die overeenkomst. Onder verwijzing naar het arrest Etam/Zoetermeer heeft zij zich op het standpunt gesteld dat nu zij schadevergoeding wegens wanprestatie vordert en geen nakoming van de Overeenkomst, zij zich alsnog tot de burgerlijke rechter kan wenden.
6.6
Dat wat Thermotraffic vordert is echter niet het gevolg van de niet-nakoming van de Overeenkomst, maar betreft juist de nakoming van de (terug)betalingsverplichting waartoe de Douane zich volgens Thermotraffic heeft verbonden met de Overeenkomst. Het gaat haar immers om de volgens haar te veel betaalde douanerechten en de daarmee gepaard gaande invorderingsrente, die de Douane op grond van de Overeenkomst zou moeten terugbetalen. Meer of andere ‘schade’ dan die teveel betaalde douanerechten (met rente) heeft Thermotraffic niet gesteld en is het hof overigens ook niet gebleken. Het arrest Etam/Zoetermeer biedt haar reeds daarom geen opening bij de civiele rechter.
6.7
Zoals ook de rechtbank heeft overwogen, komt het voor de vraag of Thermotraffic met haar (primaire) vordering door de burgerlijke rechter kan worden ontvangen dus neer op de vraag of zij in een bestuursrechtelijke procedure kan bereiken (of eventueel: had kunnen bereiken) dat zij (als douane-expediteur) eventueel door haar teveel betaalde douanerechten (met rente) terugbetaald krijgt. In dat geval wordt de bestuursrechtelijke rechtsgang (bij de belastingrechter) immers geacht met voldoende waarborgen te zijn omkleed en is voor de burgerlijk rechter geen taak weggelegd. Dienaangaande overweegt het hof als volgt.
6.8
Om teveel betaalde douanerechten terugbetaald te krijgen staan twee wegen open. Om te beginnen kan terugbetaling worden verkregen door een verzoek om terugbetaling bij de Douane in te dienen binnen drie jaar na de datum waarop de douanerechten aan de schuldenaar zijn meegedeeld. Op dat verzoek wordt een beschikking genomen, waartegen bezwaar en beroep kan worden ingesteld. Ten tweede staat bezwaar en beroep open tegen een aanslag van de Douane, de uitnodiging tot betaling (utb). In de procedure bij de belastingrechter (na een negatieve beslissing op bezwaar) kan Thermotraffic zich vervolgens erop beroepen dat bij haar, mede gelet op de Overeenkomst, ten onrechte teveel douanerechten zijn geheven en door haar betaald. Uit het arrest van de Hoge Raad van 21 april 2006 (ECLI:NL:HR:2006:AU4548, Abacus/Staat) volgt dat geschillen over de heffing van belasting, waaronder ook douanerechten vallen, uitsluitend aan de belastingrechter kunnen worden voorgelegd, ook als het daarbij gaat om de uitleg van een tussen partijen gesloten vaststellingsovereenkomst of fiscaal compromis en de vraag of de Inspecteur daar al dan niet aan is gebonden.
6.9
Thermotraffic heeft ter zitting erkend dat de belastingrechter in de rechtbank Noord-Holland alle 1117 aangiften in behandeling heeft of heeft gehad. De vordering in de onderhavige procedure heeft betrekking op diezelfde zaken. Met andere woorden: er is niet een van die aanslagen, die niet ook al door de belastingrechter wordt of is getoetst. Daarnaast heeft te gelden dat indien de civiele rechter Thermotraffic zou ontvangen in haar vorderingen, de mogelijkheid bestaat dat de Douane haar twee keer moet betalen, te weten op basis van het vonnis van de civiele rechter en op basis van een beslissing van de belastingrechter. Thermotraffic heeft erkend dat het in beide procedures om dezelfde bedragen gaat en dat het niet haar bedoeling is dat zij twee keer betaald krijgt. Zij heeft toegezegd dat zij de lopende procedures bij de belastingrechter zal intrekken als de vorderingen door het hof zouden worden toegewezen. Daarmee is gegeven dat zij bij de belastingrechter dezelfde uitkomst als bij de civiele rechter kan bewerkstelligen c.q. dat het in wezen om dezelfde vordering gaat. Die vordering hoort bij uitstek thuis bij de belastingrechter, zoals ook de rechtbank heeft geoordeeld [1] .
6.1
Thermotraffic heeft zich nog op het standpunt gesteld dat de procedure bij de belastingrechter heel lang duurt en om die reden niet met voldoende waarborgen omgeven is. Ook in dit standpunt wordt zij niet gevolgd. In de bestuursrechtelijke rechtsgang kunnen alle argumenten die zij in een civiele procedure kan aanvoeren aan de orde worden gesteld. De fiscale procedure biedt voldoende waarborgen en mogelijkheden om Thermotraffic compensatie te bieden ingeval de redelijke termijn zou zijn of worden overschreden. Daar komt nog bij dat Thermotraffic op enig moment zelf heeft verzocht om de bestuursrechtelijke procedures aan te houden in afwachting van de uitkomst van de civielrechtelijke procedure.
Conclusie en proceskosten
6.11
Het hof komt dus eveneens tot het oordeel dat Thermotraffic niet kan worden ontvangen in haar primaire vordering. Op de subsidiaire grondslag van die vordering en de subsidiaire vordering hoeft het hof niet te beslissen nu de rechtbank de beslissing hierop heeft aangehouden en geen van partijen daartegen heeft gegriefd.
6.12
Het hof zal het vonnis bekrachtigen en Thermotraffic als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Die proceskosten worden begroot op:
griffierecht € 11.379,-
salaris advocaat € 12.434,- (2 punten × tarief VIII)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 23.991,-
6.13
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

7.Beslissing

Het hof:

  • bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 1 maart 2023;
  • veroordeelt Thermotraffic in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Staat begroot op € 23.991,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Thermotraffic deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
  • bepaalt dat als Thermotraffic niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Thermotraffic de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Thermotraffic deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft voldaan;
  • verklaart deze kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.E.A.M. van Waesberghe, J.S. Honée en R.M. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Verg. art. 8:89 lid 4 Awb: “