Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1] ,
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 25 januari 2024, waarmee [appellante] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 december 2023;
- het arrest van dit hof van 5 maart 2024, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 april 2024;
- de memorie van grieven van [appellante] , met producties;
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden] , met producties.
3.Feitelijke achtergrond
Hierbij de plattegrond waarop o.a. de indexnummers van de parkeerplaatsen staan.” Uitgaande van deze splitsingstekening met aantekeningen parkeerden [geïntimeerden] hun auto dus op de betwiste parkeerplaats. De splitsingstekening met aantekeningen is niet in de openbare registers ingeschreven.
Geconstateerd is dat u op zowel index 33 als 29 een auto parkeert. Daar u alleen de eigenaar bent van index nummer 33 gaan wij er vanuit dat u vanaf nu geen auto meer parkeert op index 29, die behoort namelijk aan een andere eigenaar toe.”
(…) De stelling dat de plek bij de muur[parkeerplaats 1 op de foto, toevoeging hof]
zou toebehoren aan [geïntimeerde 1] is onjuist. Dit volgt bovenal uit het feit dat deze plek – zeker ook in de ogen van de VVE – altijd heeft gefunctioneerd als vrije plek.
Maar uw foto’s zijn nu voor mij wel duidelijker dan de plattegrond[de splitsingstekening met aantekeningen, toevoeging hof]
, die ik onlangs kon bekijken. De juiste plaats is de plaats, (…) meteen rechts naast de [auto] . De pilaar staat dan tussen de [auto] en de auto van de nieuwe bewoners.”
4.Procedure bij de rechtbank
- i) voor recht verklaart dat [appellante] het uitsluitend gebruiksrecht heeft van parkeerplaats 29;
- ii) voor recht verklaart dat [geïntimeerden] onrechtmatig jegens [appellante] handelen door gebruik te maken van parkeerplaats 29;
- iii) [geïntimeerden] veroordeelt om binnen 24 uur na betekening van het vonnis hun eigendommen van parkeerplaats 29 te verwijderen en verwijderd te houden en [geïntimeerden] verbiedt om zonder toestemming van [appellante] gebruik te maken van parkeerplaats 29, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom van € 500,- per overtreding en per dag dat de overtreding voortduurt, met een maximum van € 25.000,-;
- iv) [geïntimeerden] hoofdelijk veroordeelt in de proceskosten.
5.Vordering in hoger beroep
- i) voor recht verklaart dat [geïntimeerden] onrechtmatig hebben gehandeld jegens [appellante] door parkeerplaats 29 zonder toestemming te gebruiken;
- ii) [geïntimeerden] veroordeelt om, op straffe van hoofdelijke verbeurte van een dwangsom, parkeerplaats 29 bij wijze van schadevergoeding in natura aan [appellante] terug te leveren, dan wel [geïntimeerden] veroordeelt de schade te vergoeden die [appellante] heeft geleden als gevolg van het onrechtmatig handelen van [geïntimeerden] , welke schade in een schadestaatprocedure vastgesteld zou moeten worden.
6.Beoordeling in hoger beroep
De rechtsvraag
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 december 2023;
- veroordeelt [appellante] c.s. in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde [geïntimeerden] begroot op € 2.955,-;
- bepaalt dat als [appellante] c.s. niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellante] de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-:
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.