ECLI:NL:GHDHA:2025:1710
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake beëindiging schuldsaneringsregeling op verzoek van de schuldenaar
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) van de appellant, die eerder door de rechtbank Den Haag was opgelegd. De rechtbank had op 28 november 2024 de Wsnp van de appellant van toepassing verklaard, maar beëindigde deze op 26 mei 2025 op verzoek van de Wsnp-bewindvoerder, omdat er feiten en omstandigheden aan het licht waren gekomen die aanleiding gaven om het verzoek tot toelating af te wijzen. De appellant ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij hij zijn standpunt nader toelichtte en aangaf dat hij inmiddels een regeling had getroffen met al zijn schuldeisers. Tijdens de mondelinge behandeling op 15 juli 2025 werd de appellant bijgestaan door zijn advocaat, mr. T.F.W. Bijloo, en was ook de Wsnp-bewindvoerder aanwezig. Het hof overwoog dat de appellant, ondanks de uitleg over de consequenties van beëindiging van de Wsnp, duidelijk had aangegeven dat hij de regeling wilde beëindigen. Dit werd geïnterpreteerd als een beroep op de spijtoptantenregeling. Het hof concludeerde dat de appellant in staat was zijn betalingen te hervatten, wat een zelfstandige beëindigingsgrond vormde. Uiteindelijk bekrachtigde het hof het vonnis van de rechtbank, maar met verbetering van gronden.