ECLI:NL:GHDHA:2025:1751

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2025
Publicatiedatum
2 september 2025
Zaaknummer
200.339.056/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Auteursrechtinbreuk wegens overschrijding scope van softwarelicentie? Uitleg licentie.

In deze zaak heeft SDL Netherlands B.V. (hierna: SDL) in hoger beroep schadevergoeding gevorderd van de Staat der Nederlanden wegens vermeende auteursrechtinbreuk door het gebruik van software buiten de scope van de verleende licenties. SDL had aan de Staat licenties verleend voor het gebruik van door haar ontwikkelde software, maar stelt dat de Staat deze software op een wijze heeft gebruikt die niet in overeenstemming is met de voorwaarden van de licentie. De rechtbank heeft de vorderingen van SDL afgewezen, waarna SDL in hoger beroep is gegaan.

Het hof heeft de feiten en het procesverloop in hoger beroep bekeken, waarbij het hof heeft vastgesteld dat de rechtbank in haar vonnis van 29 november 2023 de vorderingen van SDL terecht heeft afgewezen. Het hof heeft geoordeeld dat de licentieovereenkomsten zo moeten worden uitgelegd dat de Staat een gebruiksrecht is verleend voor een onbeperkt aantal configuraties, mits dit gebruik ten dienste staat van de interne verwerking van het ministerie van Justitie. Het hof heeft de argumenten van SDL verworpen en geconcludeerd dat de Staat niet in strijd heeft gehandeld met de licentievoorwaarden.

Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bekrachtigd en SDL veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep. De uitspraak is gedaan op 15 juli 2025.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.339.056/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/631378 / HA ZA 22-525
Arrest van 15 juli 2025
in de zaak van
SDL Netherlands B.V.,
gevestigd in Amsterdam,
appellante,
advocaat: mr. T. van der Valk, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen
De Staat der Nederlanden,
gevestigd in Den Haag,
verweerder,
advocaat: mr. Dijkstra, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna noemen SDL en de Staat.

1.De zaak in het kort

1.1
SDL heeft aan de Staat licenties verleend voor gebruik van door haar ontwikkelde software. In deze zaak vordert SDL schadevergoeding omdat de Staat haar software heeft gebruikt op een wijze die volgens SDL buiten de scope van de verleende licenties valt en daarmee inbreukmakend is. De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 28 februari 2024, met grieven, waarmee SDL in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 29 november 2023;
  • de akte overlegging producties van 19 maart 2024 van SDL, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van de Staat.
2.2
Op 17 april 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
De rechtbank heeft in het vonnis van 29 november 2023 onder 3.1 tot en met 3.24 feiten vastgesteld. SDL voert onder haar grieven 1 tot en met 3 aan dat enkele van deze vaststellingen onjuist of onvolledig zijn, hetgeen door de Staat weer deels is betwist. Het hof zal hierna, met inachtneming van de door SDL naar voren gebrachte bezwaren en het verweer daarop van de Staat, de feiten voor zover in hoger beroep van belang opnieuw vaststellen. Aldus gaat het hof in hoger beroep uit van het volgende.
3.2
SDL legt zich - onder meer - toe op het ontwikkelen van software. Onderdeel van de door haar, toen nog onder de naam Tridion Development Lab B.V. (hierna: Tridion), ontwikkelde software vormt programmatuur die, kort gezegd, de mogelijkheid biedt om een blauwdruk (blueprint) te creëren voor website-publicaties opdat dergelijke publicaties er eender/eenduidig uitzien (wat betreft bijvoorbeeld huisstijl).
3.3
Op 29 maart 2001 hebben de Staat en Tridion een overeenkomst gesloten voor het gebruik van deze door SDL ontwikkelde software door 25 entiteiten van de Rijksoverheid en onder vier van die entiteiten vallende sub-entiteiten. Eén van deze entiteiten was het (toenmalige) ministerie van Justitie. De desbetreffende overeenkomst (hierna ook: de 2001-licentie) kreeg zijn beslag in een aantal documenten, waaronder een ‘Tridion License Certificate’ en een ‘Product Order Form’.
3.4
In het Tridion License Certificate is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
'Rights of Licensee. Subject to the terms and conditions set forth in this Certificate and the Product Order Form (together this "Agreement"), Tridion hereby grants to Licensee the perpetual, non-exclusive, non-transferable right to:
(i) use the Software and the Documentation in the Territory for Licensee 's internal business needs; ii) copy the Software for backup or archival purposes (without removing any proprietary markings) and reproduce the Documentation for Licensee's own internal use.
Licensee may permit its Affiliates to use the Software and Documentation in accordance with the terms of this Agreement, in which case it remains jointly and severally responsible for Affiliate's compliance with the Agreement.
(...)
License Restrictions. Licensee agrees not to (...) (iii) provide, disclose, divulge or make available to, or permit use of the Software by persons other than Licensee's employees or implementors of the Software without Tridion’s prior consent; (iv) exceed the number of licenses set forth in the Product Order Form. (...)
“Software”means the object code of the computer program(s) specified in the applicable Product Order Form including any Updates and Versions provided pursuant to Support and excludes third party software. (...) ’
Het bij de 2001-licentie horende ‘Product Order Form’ luidt - onder meer – als volgt:
APPENDIX
Een basis Configuratie van de Tridion DialogServer bestaat uit: 1. Management Server 2. Development Server (test) 3. Presentation Server (test/Uve)
Definitie: Gebruikers (op naam): een uniek geïdentificeerd individu binnen de organisatie van de Opdrachtgever gekenmerkt als gebruiker van de Software. Management Server: Redactie-omgeving van de Software waar gebruikers op werken Presentation Server: (...) deel van de Software waar content wordt gepresenteerd en interactie heeft met bezoekers. Development Server: Geïntegreerde Management- en Presentatie Server Werk Domein: een unieke Intranet publicatie zoals gedefinieerd in de Software. (…)”.
3.5
Het (toenmalige) ministerie van Justitie maakte na het sluiten van voornoemde overeenkomst gebruik van een ‘Advanced Configuratie’, zoals bedoeld in de hiervoor weergegeven tabel.
3.6
Mede met behulp van de ‘blueprint- functionaliteit’ van de door Tridion ontwikkelde en gelicentieerde software heeft het IT-dienstencentrum van de Staat, geheten Gemeenschappelijke Beheerorganisatie (hierna: de GBO), een platform aan het (toenmalige) ministerie van Justitie ter beschikking gesteld.
In 2004 hebben de Staat (het toenmalige Ministerie van en Verkeer en Waterstaat) en Tridion een overeenkomst getiteld ‘Licentie-., Onderhouds- en Ondersteuningsovereenkomst voor de levering van Tridion Software’ gesloten. De overeenkomst en de beschrijving van de programmatuur in bijlage I zijn afgedrukt op papier van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat.
3.7
In 2005 hebben het (toenmalige) ministerie van Justitie en de GBO enerzijds en Tridion anderzijds een overeenkomst getiteld ‘Overeenkomst Gebruikersrecht Standaard Programmatuur Additionele licenties’ ondertekend (hierna: de 2005-licentie). In deze overeenkomst worden het (toenmalige) ministerie van Justitie en de GBO aangeduid als ‘opdrachtgever’.
3.8
In deze overeenkomst is, voor zover hier van belang, het volgende neergelegd:
'Opdrachtgever is een begunstigde van het gebruik van lijdelijke Software licenties (namelijk tot en met 29 maart 2006), afgenomen via de overeenkomst tussen de Staat der Nederlanden en Tridion van 29 maart 2001. Het doel van dit document is het formaliseren van een upgrade bij Opdrachtgever van de werkelijk in gebruik zijnde tijdelijke licenties naar een perpetual license. Deze Product Order Form verwijst naar de inhoud van het License Certificate TR-01-01 zoals ook gebruikt binnen de eerder genoemde overeenkomst van 29 maart 2001. Door het ondertekenen van deze Product Order Form toont de Opdrachtgever akkoord te gaan met het afnemen van het product en de services zoals hieronder omschreven onder de condities zoals genoemd in het Licentie Certificaat.'
De overeenkomst bevat voorts de volgende tabel:
Onder deze tabel is het volgende vermeld:
'Jaarlijkse Support kosten zullen gecorrigeerd worden bij een verhoging van het aantal licenties (d.w.z. verhoging van het aantal Servers, Werk-Domeinen en gebruikers).
In de Overeenkomst is verder, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
Definities:Gebruikers (op naam): een uniek geïdentificeerd individu binnen de organisatie van de Opdrachtgever gekenmerkt als gebruiker van de Software. Perpetual Licentie: een licentie met een eeuwigdurend gebruiksrecht Enterprise Licentie: dit is een licentie (...) zonder beperkingen in de hoeveelheid users, werkdomeinen/publicaties en configuratie specifiek en exclusief voor de interne processing behoefte van (...) het Ministerie van Justitie.
De Unlimited license is verstrekt waarbij rekening is gehouden met het huidige te verwachten organisatiemodel, aantal medewerkers en te verwachten gebruik dwz 'de omstandigheden In het geval dat de genoemde omstandigheden aanzienlijk zouden wijzigen buiten een door het Ministerie redelijkerwijs aangegeven prognose doordat het Ministerie reorganiseert op een wijze dat het aantal medewerkers, publikaties en configuratie aanzienlijk groeit ten opzichte van omstandigheden op de Contract datum, zal het Ministerie en Tridion binnen 60 dagen in goed overleg besluiten over een aanpassing naar boven van de Licentie Fee. Het verschil zal ter betaling worden gesteld van Tridion binnen 30 dagen van genoemde reorganisatie, fusie of overname. (...)
In het geval dat het Ministerie samengaat met een ander overheidsinstantie, zal het Ministerie samenwerken met Tridion (of een derde partij aanstellen) om een audit te doen om het aktuele aantal gebruikte licenties te bepalen in relatie met het Unlimited Licentie van de software, voorafgaande aan het moment van overname (“aanwezige licenties ”/ Zodra het aantal “aanwezige ” licenties is bepaald, zal Tridion, zonder een extra rekening te versturen, de klant gebruiksrechten verlenen op basis van de “aanwezige licenties’’ op basis van dezelfde condities zoals in de License Certificate en waarbij de Unlimited Licentie zal worden beëindigd. (...)'
3.9
Het ‘License Certificate TR-01-01’, waarnaar in voornoemde Overeenkomst wordt verwezen, heeft exact dezelfde inhoud als het Tridion License Certificate, waarvan de inhoud hiervoor onder 3.4 deels is weergegeven.
3.1
Vanaf 2005 exploiteerde het (toenmalige) ministerie van Justitie diverse websites.
3.11
In 2009 is de taak van de GBO overgegaan naar het Gemeenschappelijk Dienstencentrum ICT (hiema: het GDI). Tridion, toen inmiddels SDL geheten, is hierover geïnformeerd.
3.12
Op 14 oktober 2010 is het Directoraat-Generaal Openbare Orde en Veiligheid, dat tot dan toe onderdeel was van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, aan het ministerie van Justitie toegevoegd, waarna laatstgenoemd ministerie de naam ‘Ministerie van Veiligheid en Justitie’ ging dragen. Ook is toen een gedeelte van de taken van het (toenmalige) ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer ondergebracht bij het (toenmalige) ministerie van Verkeer en Waterstaat, dat hierna het ministerie van Infrastructuur en Milieu is gaan heten.
3.13
In 2014 is de taak van het GDI overgenomen door het Shared Service Center-ICT Haaglanden (hiema: het SSC-1CT). Het SSC-ICT bediende toen en ook daarna verschillende onderdelen van de Staat, waaronder het ministerie van Veiligheid en Justitie, het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het ministerie van Infrastructuur en Milieu.
3.14
In 2014 hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu en SDL een document getiteld ‘Order Form’ ondertekend, waarin, voor zover hier van belang, het volgende is opgenomen:
“Until this Order Form Is signed by both parties, the pricing as set out in the Pricing Overview has the status of a quotation only, which may be withdrawn or altered by SDL Tridion at any time. No written or oral representation regarding this Order Form is valid unless expressly stated or referenced herein.
To this Order Form the terms and conditons of SDLTridion's License Agreement AG-nr: 3740 entered into between the parties on 30 september 2004 (hereinafter ‘Agreement") shall apply. In the event of any discrepancies between the Agreement and this Product Order Ferm, the latter shall take precedence.
SDL Tridion shall, after signature of this Order Form, make one machine readable copy of the Software as set out herein and one copy of the related Documentation available to Licensee for electronic download. In the event that Software is shipped to the Licensee, such shipment shall be CIP, Incoterms 2000.
This Order Form consists of the following documents:
- Commercial Overview
- Delivery Overview (part A and B)
This Order Form Is only valid if all these documents are signed and I or initialised as indicated.
The individual signing below warrants that he/she has the authority to place (his order on behalf of Licensee and affirms his/her commitment to pay for the products and services ordered in accordance with the terms of this Order Form.
3.15
De in dit ‘Order Form’ genoemde ‘Commercial Overview’ en ‘Delivery Overview bevatten, voor zover hier van belang, de volgende tabellen en tekst:
3.18
Van ten minste november 2015 tot en met juli 2016 heeft het SSC-ICT naast het
Blueprint 1-platform ook een platform geheten Blueprint II (hierna ook: BPII) aan het ministerie van Veiligheid en Justitie ter beschikking gesteld.
3.19
In oktober 2017 is de naam van het ministerie van Veiligheid en Justitie gewijzigd
in het ministerie van Justitie en Veiligheid en dat van het ministerie van Infrastructuur en Milieu in ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.
3.2
Vanwege een vermoeden van non-compliance onder de hiervoor genoemde
licentieovereenkomsten, heeft SDL begin 2018 een onderzoek naar het gebruik van de gelicentieerde software geïnitieerd.
3.22
Bij e-mailbericht van 4 april 2019 heeft SDL aan het SSC-ICT gemeld dat zij
non-compliance heeft geïdentificeerd waarover vervolgens gesprekken hebben plaatsgevonden tussen SDL en het SSC-ICT. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.
3.24
In een door SDL gemaakte presentatie, die tijdens één van de met het SSC-ICT
gevoerde gesprekken aan het SSC-ICT is getoond, wordt, voor zover hier van belang, het volgende vermeld:
‘Definition included for Enterprise: no limits, but only for internal needs of the Ministry of Justice.’

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
SDL heeft de Staat gedagvaard en schadevergoeding gevorderd wegens auteursrechtinbreuk bestaand in de overschrijding van softwarelicentievoorwaarden. Het ging daarbij allereerst om auteursrechtinbreuken in verband met de fusieclausule, het gebruik door SSC-ICT, dan wel wijziging van omstandigheden (vordering 1). Daarnaast vorderde SDL schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk voortvloeiende uit het zonder toestemming gebruiken door het Ministerie van Justitie/Ministerie van Veiligheid en Justitie van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation (vordering 2). Tot slot vorderde SDL schadevergoeding voor publicaties die niet louter de interne processing behoefte van het Ministerie van Justitie betreffen (vordering 3), alle vorderingen met rente en met veroordeling van de Staat in de volledige proceskosten, eveneens met rente (vordering 4).
4.2
De rechtbank heeft de vorderingen afgewezen en SDL in de kosten veroordeeld. Voor zover in hoger beroep van belang overwoog de rechtbank daartoe als volgt. Het begrip configuratie ziet op de IT componenten van de licentienemer, inclusief de hardware die nodig zijn om de software te gebruiken (5.29). Gelet op de twee woorden ‘aantal’ en ‘unlimited’ mag de software zonder beperkingen over de hardwarecomponenten binnen de IT-omgeving van de Staat worden uitgerold, zolang dit maar ten dienste staat van de interne processing behoefte van het (toenmalige) ministerie van justitie. Dit volgt ook uit de definitie van de in de 2005-licentie verleende ‘Enterprise licentie’, evenals uit de latere presentatie van SDL (‘no limits, but only for internal needs of the Ministry of Justice’) (5.30). De gewijzigde omstandigheden clausule gaat eveneens uit van de mogelijkheid van groei van de configuratie. Hieraan doet niet af wat in het Product Order Form uit 2001 staat, dat geen onderdeel van de 2005-licentie vormt (5.32). De wijze waarin het begrip ‘configuratie’ bij andere ministeries wordt uitgelegd doet niet ter zake (5.33). Hetgeen in de 2005-licentie zelf is bepaald gaat vóór op standaardclausules uit het Tridion License Certificate (5.34). Zelfs als configuratie wel synoniem zou zijn met de gelicentieerde software, kan het woord ‘unlimited’ in de kolom ‘aantal’ niet anders worden begrepen dan dat van die software onbeperkt gebruik mag worden gemaakt, zoals ook blijkt uit de definitie van Enterprise Licentie en de daarover gegeven presentatie (5.35). De rem in het gebruik door de Staat zit in het ‘Enterprise-karakter’ waardoor de software alleen voor de interne processing behoefte van het toenmalige ministerie van Justitie mag worden gebruikt, alsmede in de ‘gewijzigde omstandigheden’- en ‘fusie’-clausules (5.36). Ten aanzien van verwijt III heeft de Staat voor tien van de door SDL genoemde licenties erkend buiten de grenzen van de licentie te zijn getreden (5.57). De Staat is daarvoor een bedrag van € 35.000,- verschuldigd (5.63). Nu SDL haar bankrekeningnummer niet heeft willen verstrekken is zij in schuldeisersverzuim. De Staat kan dus niet tot betaling van € 35.000,- worden veroordeeld (5.69). Ook de vorderingen gebaseerd op overschrijding van de in 2014 gesloten licentieovereenkomst met het (toenmalige) Ministerie van Infrastructuur en Milieu, waaronder Rijkswaterstaat, is niet toewijsbaar. Het stond de staat gezien de Order Form uit 201 en part A en B Delivery Overview vrij de software uit te rollen over zijn gehele IT-omgeving, met alleen de beperking dat dit moet gebeuren ten behoeve van de internal processing needs van het ministerie van I&M en met inachtneming van de beperkingen in verband met een fusie of het toewijzen van de licentie aan een andere entiteit (5.80 – 82).

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
SDL is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis. Zij heeft verschillende grieven tegen het vonnis aangevoerd. SDL heeft haar eis verminderd en vordert nu dat het hof het vonnis vernietigt en de Staat veroordeelt tot betaling van € 799.217,50 aan schadevergoeding in verband met de auteursrechtinbreuk die voortvloeit uit het zonder verkregen toestemming gebruiken van de dubbele Blueprint Foundation BPI en BPII en de SSO Foundation naast de RWS Foundation (de onder 5.1 vermelde vordering 2), met veroordeling van de Staat tot terugbetaling van al hetgeen SDL ter uitvoering van het bestreden vonnis heeft voldaan, met rente, en met veroordeling van de Staat tot betaling van de volledige proceskosten in beide instanties, eveneens met rente. Ter gelegenheid van de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft mr. Hemmer namens SDL verklaard de vordering voor de proceskosten voor het hoger beroep niet langer te baseren op art. 1019h Rv.

6.Beoordeling in hoger beroep

Omvang van het hoger beroep

6.1
Tegen de afwijzing van de (onder 5.1 weergegeven) vorderingen 1 en 3 zijn geen grieven gericht. Met de grieven 1 tot en met 3 is hiervoor bij de feitenvaststelling al rekening gehouden en deze behoeven verder geen (afzonderlijke) bespreking meer. De grieven 4 en 5 zien op de afwijzing van vordering 2 en grief 6 betreft de proceskostenveroordeling.
Uitleg van de in 2005 gesloten licentieovereenkomst
6.2
Met grief 4 komt SDL op tegen het door de rechtbank in rov. 5.29 tot en met 5.36 gegeven oordeel dat de licentieovereenkomsten zo moeten worden uitgelegd dat de Staat daarin een gebruiksrecht is verleend voor een onbeperkt aantal configuraties. Volgens SDL heeft de Staat op grond van de 2005-licentie niet de bevoegdheid de software een ongelimiteerd aantal keren te installeren of te kopiëren, maar alleen om de configuratie (het content management system) ongelimiteerd te vullen.
6.3
SDL voert hiertoe, samengevat, het volgende aan. In 2001 kreeg het (toenmalige) Ministerie van Justitie een tijdelijke licentie voor een ‘advanced configuratie’, gedefinieerd als “ongelimiteerd aantal servers voor 1 entiteit”. In 2005 werd de tijdelijke licentie gewijzigd in een eeuwigdurende maar voor het overige gelijke ‘Enterprise Licentie’. Het in de tabel bij de 2005-licentie gebruikte woord ‘unlimited’ in de kolom ‘aantal’ bij ‘configuratie’ moet worden uitgelegd in het licht van de 2001- licentie en ziet net als voordien uitsluitend op het ‘ongelimiteerd aantal servers’. De gebruiker mag daardoor de configuratie ongelimiteerd vullen. Daarin schuilt ook het verschil met de aan de andere entiteiten verleende licenties voor een ‘basisconfiguratie’ die is beperkt tot een samenstel van slechts enkele servers (1 management server, 1 development server en 2 presentation servers). Een recht op een ongelimiteerd aantal configuraties is ook zinloos nu binnen een entiteit hooguit enkele configuraties naast elkaar kunnen bestaan. Met de tweede installatie van de configuratie is de kopieerclausule uit de 2005-licentie geschonden, op grond waarvan alleen de bevoegdheid bestond een kopie voor een backup of archief te maken. De uitleg van SDL strookt ook met het onderhoudscontract, dat is gekoppeld aan 1 licentie/configuratie. Een onderhoudsrelease verzorgt slechts van één configuratie een update.
6.4
De Staat heeft de door SDL bepleite uitleg betwist. Kort samengevat voert de Staat aan dat hij in 2005 en 2014 organisatiebrede licenties heeft gekocht. De bevoegdheid om de software méér dan één keer te installeren volgt uit de in de 2005-licentie opgenomen tabel waarin achter ‘configuratie’ is opgenomen ‘aantal (...) unlimited’. SDL wist dit ook blijkens de presentatie waarin zij de verleende enterpriselicentie definieerde als: ‘no limits but only for internal needs of the Ministry of Justice’. De omvang van het toegestane interne gebruik wordt alleen beperkt door de het enterprise-karakter van de licenties en de gewijzigde omstandigheden- en fusiebepalingen uit de 2005-licentie, aldus de Staat.
6.5
Het hof overweegt als volgt. Het gaat om de vraag of het Ministerie van Justitie bevoegd is de in licentie gegeven software – dat is blijkens de Product Order Form de ‘Configuratie DialogServer’ - binnen haar organisatie meer dan één keer te installeren. Het antwoord op die vraag hangt af van wat partijen in de desbetreffende licentieovereenkomsten hebben afgesproken, hetgeen door uitleg moet worden bepaald. Bij de uitleg van een overeenkomst komt het aan op de zin die partijen daaraan over en weer redelijkerwijs in de gegeven omstandigheden mochten toekennen. Het gaat bij de onderhavige overeenkomsten om schriftelijke overeenkomsten tussen professionele partijen. Vast staat dat de overeenkomsten door SDL zijn opgesteld en daarover niet is onderhandeld. Partijen hebben zich ook niet beroepen op andere dan de in de schriftelijke overeenkomsten neergelegde verklaringen.
6.6
Partijen verschillen van mening wat onder ‘configuratie’ moet worden verstaan. Volgens SDL is dit de software zelf, volgens de Staat gaat het daarbij om de verzameling door een organisatie gebruikte IT-componenten. Het hof is, met de rechtbank, van oordeel dat ook als ervan wordt uitgegaan dat onder ‘configuratie’ het (door de organisatie met content te vullen) content management systeem en dus de software zelf wordt verstaan, het aan het Ministerie van Justitie vrijstond de software binnen haar organisatie meer dan één keer te installeren.
6.7
Dat het woord ‘configuratie’ in de (hiervoor onder 3.8 afgebeelde) tabel in de 2005-licentie in enkelvoud staat geeft nog geen steun aan de uitleg van SDL. Immers gold dat ook voor de 2001 licentie en daar was sprake van een groter aantal. Het (toenmalige) Ministerie van Justitie verkreeg op grond van de 2001-licentie een ‘advanced configuratie’, waarbij het getal ‘4’ is vermeld en die in die overeenkomst is aangeduid als ‘ongelimiteerd aantal servers voor één entiteit’. In de 2005 licentie is de licentie voor de (‘advanced’) configuratie in het kader van de overeengekomen upgrade eeuwigdurend (‘perpetual’) gemaakt en de omvang van het toegestane gebruik ten aanzien van de aantallen ‘users’, ‘werkdomeinen/publikaties’ en ‘Configuratie’ nader omschreven. De licentie voor de ‘configuratie’ is daarbij in ‘aantal’ aangeduid als ‘unlimited’. SDL heeft niet gesteld dat dit een vergissing was en de Staat dat had moeten begrijpen. De Staat mocht redelijkerwijs begrijpen dat hem daarmee het recht was verleend de (advanced) ‘configuratie’ een onbeperkt aantal keer te installeren. Het hof is met de rechtbank van oordeel dat deze bepaling de standaardbeperking uit het Tridion Licence Certificate tot back up/archiveer kopieën wegneemt.
6.8
Voor deze uitleg ten gunste van de Staat pleit verder dat in de 2005-overeenkomst wel expliciete ‘wijziging van omstandigheden-’ en ‘fusie’-bepalingen zijn opgenomen op grond waarvan, onder specifieke voorwaarden, bij intensiever intern gebruik nader moest worden afgerekend. Tegen die achtergrond hoefde de Staat niet te begrijpen dat hem daarnaast – in weerwil van de andersluidende bewoordingen in de hiervoor besproken tabel – ook niet was toegestaan de software binnen haar organisatie meer dan één keer te installeren.
6.9
Anders dan SDL aanvoert is een uitleg waarin niet slechts van één configuratie wordt uitgegaan ook niet zinloos of onbegrijpelijk. Uit hetgeen partijen hierover ter gelegenheid van de mondelinge behandeling hebben verklaard, althans door SDL niet (voldoende) is weersproken, blijkt dat het wel degelijk zinvol kan zijn om binnen een organisatie meer dan één configuratie te laten draaien. Dat een ongelimiteerde bevoegdheid daarvoor wellicht niet nodig is, maakt nog niet dat de Staat moest begrijpen dat hij de woorden ‘configuratie … aantal .. unlimited’ slechts inhield dat de configuratie onbeperkt mocht worden gevuld en toch maar één keer mocht worden geïnstalleerd.
6.1
Voor zover hierover nog enige twijfel mocht resteren, komt deze ten nadele van SDL als opsteller van de overeenkomsten. Dat op het ministerie van Defensie, door andere ambtenaren, de door SDL verleende licentie mogelijk wel op de door SDL voorgestane wijze is uitgelegd althans op die ministeries tegen het daarover ingenomen standpunt van SDL (toen) geen bezwaar is gemaakt, maakt het voorgaande niet anders.
6.11
De Staat heeft verder bezwaar gemaakt tegen de eerst ter zitting in hoger beroep door SDL ingenomen stelling dat de door de rechtbank gegeven uitleg onjuist is omdat deze zou niet stroken met het onderhoudscontract. Het hof is met de Staat van oordeel dat het bij deze op nieuwe feiten gebaseerde stelling om een nieuwe grief gaat die te laat is aangevoerd. Overigens valt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet in te zien waarom SDL bij de hiervoor gegeven uitleg aan de 2005-licentie niet verplicht zou (kunnen) zijn om zonodig onderhoud te verrichten aan meer dan één geinstalleerde configuratie, temeer nu vast staat dat het aantal configuraties binnen een Ministerie in praktisch opzicht steeds beperkt zal zijn.
6.12
Grief 4 faalt derhalve.
Uitleg van de tussen SDL en het Ministerie van I&W gesloten licentieovereenkomst
6.13
Grief 5 komt op tegen het in rov. 5.80 tot en met 5.82 van het bestreden vonnis gegeven oordeel van de rechtbank dat de enige beperking die de Staat op grond van de licentieovereenkomst uit 2014 bij het uitrollen van de software over zijn IT-omgeving had, was dat dit alleen voor zijn ‘internal processing needs’ mocht gebeuren. Volgens SDL is het in de overeenkomst uit 2014 gehanteerde begrip ‘Foundation’ hetzelfde als het begrip ‘configuratie’ in de 2001- en 2005-licenties, namelijk een content management systeem, en was het Ministerie van Infrastructuur en Milieu om dezelfde als de onder grief 4 aangevoerde redenen niet bevoegd om dit meerdere keren te installeren.
6.14
Ook deze grief faalt. De in 2014 verleende licentie is in ‘part B’ van de Delivery Overview’ (zie hiervoor, 3.17) omschreven als
“An unlimited license without limitation in quantity (Named Users and/or Publications and/or CPU’s) exclusively for the internal processing needs of Licensee in its current form, within the Territory as set out in this Order Form and limited to the Foundation as purchased’. Het Ministerie van Infrastructruur en Milieu mocht hieruit redelijkerwijs begrijpen dat zij een ruime en onbeperkte licentie kreeg om deze software (‘the Foundation as purchased’) binnen haar organisatie over haar IT-omgeving, zonodig meerdere keren, uit te rollen. De woorden ‘Limited tot he Foundation as purchased’ beperken de verleende ruime licentie tot het gebruik van de aangekochte software, maar daarin kan niet de beperking worden gelezen dat deze binnen de organisatie niet meer dan één keer mocht worden geïnstalleerd. Uit het vooropgesteld en herhaald gebruik van het woord ‘unlimited’ mocht het Ministerie redelijkerwijs begrijpen dat zij binnen haar organisatie de vrije hand had de aangekochte software onbeperkt te installeren en te gebruiken. Ook het onbeperkte aantal CPU’s (servers) wijst hierop, waaraan niet afdoet dat ook bij een enkelvoudige installatie meer servers betrokken (kunnen) zijn. Ook hier geldt dat SDL, als zij had willen overeenkomen dat een ongelimiteerde organisatiebrede softwarelicentie (toch) maar één keer mocht worden geïnstalleerd, zij dit als opsteller ervan duidelijk(er) in de licentieovereenkomst had moeten opnemen. Dit geldt temeer nu zij dat, evenals in de 2005-licentie, wel had gedaan voor de verschuldigde prijsaanpassing bij groei van het aantal gebruikers als gevolg van een fusie of overname.
De kostenveroordeling in eerste aanleg
6.15
Grief 6 komt, tot slot, tevergeefs op tegen de door de rechtbank uitgesproken kostenveroordeling. Ook als met SDL ervan zou worden uitgegaan dat Staat met de betaling van € 35.000,- in verzuim was, volgt daaruit nog niet dat door de rechtbank uitgesproken kostenveroordeling onjuist is. Gelet op de omvang van de vordering en de uitkomst van de procedure is SDL in beide instanties hoe dan ook de grotendeels in het ongelijk gestelde partij en moet de kosten daarvan dragen.
Conclusie en proceskosten
6.16
De conclusie is dat het hoger beroep van SDL niet slaagt. Daarom zal het hof het vonnis bekrachtigen. Het hof zal SDL als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. De Staat heeft voor het hoger beroep geen veroordeling in de volledige kosten ex art. 1019h Rv gevorderd, zodat het hof zal uitgaan van het liquidatietarief.

7.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van 29 november 2023;
- veroordeelt SDL in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van de Staat begroot op € 6.561,- voor griffierecht en € 10.572,- voor salaris van de advocaat (2 punt x tarief VII), alsmede € 178,- aan nasalaris, te verhogen met € 92,- indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J. Lenselink, M.Y. Bonneur en A. Kamperman Sanders en in het openbaar uitgesproken op 15 juli 2025 in aanwezigheid van de griffier.