Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[geïntimeerde 1],
[geïntimeerde 2],
1.Zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 2 november 2023, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 2 augustus 2023;
- het arrest van dit hof van 5 december 2023, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 6 februari 2024;
- de memorie van grieven van [appellant];
- de memorie van antwoord in principaal appel tevens houdende memorie van grieven in incidenteel appel tevens houdende akte wijziging en vermeerdering van eis van [geïntimeerden], met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
Artikel 4 Juridische overdracht
Hierbij wil ik graag het volgende voorstellen:
Verkoper toont begrip voor de situatie en stelt koper in de gelegenheid om tot uiterlijk20 augustus 2022de zgn bankgarantie of waarborgsom ad 10% van de koopsom af te geven bij de betrokken notaris(…).
Wij zouden het enorm waarderen als u op uiterlijk vrijdag9 september 2022nogmaals een storting kan doen bij de notaris van minimaal€ 25.000,-en vervolgens op23 september 2022 nogmaals € 25.000,-en dan als laatste termijn per7 oktober 2022 het laatste deel.’
4.Procedure bij de rechtbank
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
- Extra kosten overbruggingshypotheek: € 33.667,12
- Extra kosten hypotheek: € 9.873,29
- Extra kosten VvE: € 6.473,92
- Extra kosten energie en water: € 1.285,11
- Extra gemeentelijke lasten: € 1.798,43
- Rente extra lening: € 2.850,00
- Extra kosten Funda: € 370,00
- Lagere verkoopopbrengst: € 65.000,00
- Wettelijke rente over € 835.000,00 t/m 2 april 2024: € 63.412,63
- Contractuele boete: - € 83.500,00
7.Beslissing
in zoverre opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt [appellant] om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan [geïntimeerden] te betalen een schadevergoeding van € 101.230,51, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 april 2024 tot de dag van volledige betaling;
- bekrachtigt het vonnis voor het overige;
- veroordeelt [appellant] in de kosten van het principaal hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 5.387,-, en in de kosten van het incidenteel hoger beroep aan de zijde van [geïntimeerden] begroot op € 2.213,-, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de extra nakosten van € 92,- plus de kosten van betekening als [appellant] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend;
- wijst af het meer of anders gevorderde;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.