Rolnummer: 22-002925-23
Parketnummer: 10-087206-23
Datum uitspraak: 12 februari 2025
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 27 september 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] (Syrië) op [geboortedatum]1995,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 2 en 3 ten laste gelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 primair ten laste gelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier jaren met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen over het beslag zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Omvang van het hoger beroep
Het hoger beroep is blijkens de akte instellen hoger beroep niet gericht tegen de in eerste aanleg gegeven vrijspraken.
Waar hierna wordt gesproken van "de zaak" of "het vonnis", wordt daarmee bedoeld de zaak of het vonnis voor zover op grond van het vorenstaande aan het oordeel van dit hof onderworpen.
Aan de verdachte is, voor zover aan de orde in hoger beroep, ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Maasvlakte Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk binnen het grondgebied van Nederland heeft gebracht, mede zoals bedoeld in artikel 1 lid 4 van de Opiumwet, ongeveer 600,99 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 29 maart 2023 te Maasvlakte Rotterdam, gemeente Rotterdam tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 600,9 kilogram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep met aanvulling van gronden zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Op 29 maart 2023 is op de kade van ECT Delta een container met nummer [containernummer] gelost. Deze container was afkomstig uit Costa Rica en was geladen met geconcentreerd ananassap. De medewerkers van de douane zagen dat het zegel op de container afweek van het ‘normale’ zegel. Vervolgens zijn speurhonden ingezet om de container te onderzoeken en deze sloegen aan op de voorzijde van de container. De medewerkers van de douane hebben de container geopend en daarin met plastic folie omwikkelde pakketten aangetroffen. Onderzoek heeft uitgewezen dat het ging om 600 pakketten met een totaal nettogewicht van ruim 600 kilo van een stof bevattende cocaïne.
Kort hierna werd de container door de verdachte als vrachtwagenchauffeur opgehaald. De verdachte is met de container naar de Rijks Inspectie Terminal van de Douane gereden en is daar aangehouden.
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft zich op het standpunt gesteld dat voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is voor de primair ten laste gelegde verlengde invoer van cocaïne. De verdachte had wetenschap van de op 29 maart 2023 in de container aangetroffen drugs en had minst genomen voorwaardelijk opzet op de invoer van de drugs. Deze wetenschap kan worden afgeleid uit de inhoud van de berichten op de telefoon van de verdachte en uit alle feiten en omstandigheden tezamen. Volgens de advocaat-generaal is de verdachte tekortgeschoten in de op hem rustende zorgplicht, bezien tegen de achtergrond van de door hem aangenomen transportopdrachten.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft bepleit dat de verdachte wordt vrijgesproken omdat niet bewezen kan worden dat de verdachte opzet, ook niet in voorwaardelijke zin, heeft gehad op de (verlengde) invoer of het aanwezig hebben van cocaïne. Ook ontbreekt het bewijs voor medeplegen. Hij had geen wetenschap van de aanwezigheid van de cocaïne in de afgesloten container en daarover ook geen beschikkingsmacht.
Het hof ziet zich geplaatst voor de vraag of de verdachte wetenschap heeft gehad van de in de container aanwezige cocaïne. Daartoe dient te worden beoordeeld of de door hem verrichte handelingen, naar hun uiterlijke verschijningsvorm, voldoende redengevend zijn voor het bewijs dat de verdachte weet heeft of moet hebben gehad van de aanwezigheid van de verdovende middelen en als (mede)pleger betrokken is geweest bij de (verlengde) invoer ervan.
Het hof stelt voorop dat uit het onderzoek niet is gebleken dat de verdachte betrokken of aanwezig is geweest bij het afsluiten, inladen en uitladen van de container. Wel stelt het hof vast dat zich rondom het transport op 29 maart 2023 enkele – op het eerste gezicht – opvallende omstandigheden hebben voorgedaan. De verdachte ontving zijn instructies via WhatsApp. Naar zijn zeggen van een bedrijf genaamd [bedrijf 1], maar dit stond in zijn telefoon opgeslagen als ‘Transport & Logistiek’. De verdachte ontving de instructie dat de container moest worden afgeleverd bij het bedrijf [bedrijf 2]. Dit bedrijf bestaat niet. De verdachte heeft vervolgens [bedrijf 1] op de CMR ingevuld. Een dag eerder, op 28 maart 2023, had de verdachte bovendien voor dezelfde opdrachtgever een container afgeleverd voor het bedrijf [bedrijf 3] op een adres in Woerden, terwijl dat niet het vestigingsadres van dat bedrijf was. Bij de aanhouding van de verdachte bleek dat hij twee telefoons in bezit had. Uit onderzoek is gebleken dat de verdachte kort voor zijn aanhouding de apps Signal en WhatsApp van een van de telefoons heeft gewist.
De verdachte heeft voor deze – op het oog – opvallende omstandigheden een verklaring gegeven, die op het volgende neerkomt. De verdachte heeft al vaker gereden voor het bedrijf [bedrijf 1] en kreeg zijn opdrachten altijd per telefoon of WhatsApp. Dat is in zijn branche niet ongebruikelijk. De naam ‘Transport & Logistiek’ heeft hij niet zelf gekozen, maar is door de gebruiker van het telefoonnummer eraan gekoppeld. Hij heeft de bedrijfsnaam [bedrijf 1] ingevuld op de CMR omdat dat zijn opdrachtgever was. Hij heeft niet gecontroleerd of de bedrijven die in zijn opdrachten zijn genoemd, daadwerkelijk zijn gevestigd op de opgegeven adressen. Ook tegenwoordig ontvangt hij als vrachtwagenchauffeur zijn opdrachten via WhatsApp, waarbij in de opdrachten bezorgadressen worden genoemd die niet altijd voorzien zijn van een naam van een bedrijf. De twee aangetroffen telefoons waren een privételefoon en een werktelefoon. Die laatste lag in de vrachtwagen en was bedoeld om altijd met de chauffeur contact te kunnen krijgen. Hij heeft Signal en WhatsApp van die telefoon gewist omdat hij daarmee privégesprekken had gevoerd.
Het hof kan deze verklaring van de verdachte niet als onaannemelijk terzijde schuiven. Mede in het licht van deze verklaring, acht het hof het handelen van de verdachte, naar zijn uiterlijke verschijningsvorm, onvoldoende redengevend voor het bewijs dat de verdachte wist of weet moet hebben gehad van de aanwezigheid van de cocaïne. Het hof deelt niet de opvatting van de advocaat-generaal dat op de verdachte als vrachtwagenchauffeur een zorgplicht rustte om te controleren of de bedrijven in zijn opdrachten wel echt bestonden en op de opgegeven adressen gevestigd waren, noch dat het niet naleven van een dergelijke zorgplicht (voorwaardelijk) opzet op de (verboden) inhoud van de container zou opleveren.
Het dossier biedt ook overigens onvoldoende concrete aanknopingspunten om buiten redelijke twijfel vast te stellen dat de verdachte wetenschap had van de illegale lading van de container of dat hij bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat in de container cocaïne aanwezig zou zijn. Dit betekent dat het tenlastegelegde niet wettig en overtuigend kan worden bewezen, zodat de verdachte daarvan dient te worden vrijgesproken.
Dit betekent voorts dat het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis dient te worden opgeheven.
Onder de verdachte zijn de volgende voorwerpen in beslag genomen en nog niet teruggegeven: een smartphone Apple iPhone 12 ProMax met IMEI-nummer [IMEI-nummer] en goedcode [goedcode 1], een smartphone Apple iPhone 7 (A1778) met goedcode [goedcode 2], een CargoCard [cargocard] met goedcode [goedcode 3], een zegel ([zegel]) met goedcode [goedcode 4] en een stuk administratie (CMR container [containernummer]) met goedcode [goedcode 5].
Het belang van strafvordering vordert niet langer de voortduring van het beslag.
De iPhone 12 en de CargoCard zullen aan de verdachte worden geretourneerd, nu zij aan hem toebehoren.
Ten aanzien van de overige voorwerpen kan het hof niet vaststellen wie de rechtmatige eigenaar is. Het hof gelast daarom de bewaring daarvan ten behoeve van de rechthebbende.
BESLISSING
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- Smartphone Apple iPhone 12 ProMax met IMEI-nummer [IMEI-nummer] en goedcode [goedcode 1];
- CargoCard [cargocard] met goedcode [goedcode 3].
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- een smartphone Apple iPhone 7 (A1778) met goedcode [goedcode 2];
- een zegel ([zegel]) met goedcode [goedcode 4];
- een stuk administratie (CMR container [containernummer]) met goedcode [goedcode 5].