In deze zaak gaat het om de aansprakelijkheid van de RDW voor schade die [appellant] heeft geleden na de afwijzing van zijn aanvraag om een buitenlands vakbekwaamheidsdocument om te wisselen voor een Nederlands document. De RDW had op 16 februari 2017 de aanvraag van [appellant] afgewezen, omdat niet kon worden vastgesteld dat hij ten tijde van de afgifte van het buitenlandse document in België werkzaam was. De rechtbank had de vordering van [appellant] deels toegewezen, maar het hof oordeelt dat de RDW onrechtmatig heeft gehandeld. Het hof wijst een hoger schadebedrag toe dan de rechtbank, maar minder dan [appellant] had gevorderd. Het hof concludeert dat de schade voor 75% aan de RDW kan worden toegerekend en voor 25% aan [appellant]. De RDW had [appellant] moeten informeren over de geldigheid van zijn rijbewijs en de coulanceregeling. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank voor zover het de schadevergoeding betreft en wijst de RDW tot betaling van € 12.959,99 aan [appellant] en bepaalt dat iedere partij zijn eigen kosten draagt in de procedure.