ECLI:NL:GHDHA:2025:1996

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 september 2025
Publicatiedatum
25 september 2025
Zaaknummer
22-002834-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake identiteitsfraude en computervredebreuk met betrekking tot het gebruik van niet-openbare gegevens

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte is beschuldigd van identiteitsfraude en computervredebreuk door het gebruik van niet-openbare gegevens, verkregen via de aankoop van bots van Genesis Market. Gedurende meer dan twee jaar heeft de verdachte inloggegevens van andere personen verworven en deze gebruikt om onrechtmatig bestellingen te plaatsen bij verschillende webshops, wat heeft geleid tot aanzienlijke financiële schade voor de slachtoffers. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het verwerven en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens (art. 139g Sr), het plegen van identiteitsfraude (art. 231b Sr) en computervredebreuk (art. 138ab Sr). De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van 24 maanden opgelegd, maar het hof oordeelt dat een hogere straf gerechtvaardigd is gezien de ernst van de feiten en het aantal slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Daarnaast is een vordering van een benadeelde partij tot vergoeding van immateriële schade toegewezen. De laptops die in beslag zijn genomen, worden teruggegeven omdat er geen relatie met de bewezen feiten is vastgesteld.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002834-23
Parketnummer: 09-061471-23
Datum uitspraak: 23 september 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 19 september 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] ([land]) op [geboortedatum] 1988,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1 tot en met 4 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden met aftrek, waarvan 8 maanden voorwaardelijk en een proeftijd van 2 jaren. Voorts is beslist ten aanzien van vorderingen van benadeelde partijen en op het beslag als omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg – ten laste gelegd dat:
1.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, althans in Nederland 1029 maal, althans meermalen, in elk geval eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, niet-openbare gegevens, te weten: gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan een of meer (tot nu toe onbekende) perso(o)n(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van deze gegevens (telkens) redelijkerwijs had/hadden moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, gegevens, te weten gebruikersna(a)m(en) en/of wachtwoord(en) en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan een of meer (tot nu toe) (onbekende) perso(o)n(en) heeft vervaardigd, ontvangen, zich heeft verschaft, verkocht, overgedragen, verworven, vervoerd, ingevoerd, verspreid, anderszins ter beschikking gesteld en/of voorhanden heeft gehad, waarvan verdachte en/of zijn mededader(s) (telkens) wist(en) dat die bestemd waren tot het plegen van een in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, namelijk het plegen van (online) identiteitsfraude als bedoeld in artikel 231b Wetboek van Strafrecht;
3.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer server(s) en/of het netwerk(en) en/of de infrastructuur van (onder andere)
- webshop [webshop 1]en/of webshop [webshop 2]en/of webshop [webshop 3] en/of webshop [webshop 4]en/of webshop [webshop 5]en/of webshop [webshop 6] en/of webshop [webshop 7] en/of webshop [webshop 8]en/of webshop [webshop 9]en/of webshop en/of webshop [webshop 10] en/of webshop [webshop 11] en/of [webshop 12] en/of [webshop 13] en/of
- betaaldienst [betaaldienst 1] en/of betaaldienst [betaaldienst 2] en/of
- [ emailprovider 1] en/of [emailprovider 2] en/of [emailprovider 3],
is binnengedrongen met behulp van valse signalen of een valse sleutel, te weten door gebruik te maken van door misdrijf verkregen combinaties van gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of bijbehorende wachtwoorden, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was;
4.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023 te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk geval in Nederland, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander te weten de naam en/of de het adres en/of het e-mailadres en/of een of meer wachtwoorden van meerdere, althans een, (tot nu toe onbekend) gebleven personen, waaronder in ieder geval [slachtoffer 1]en/of
[slachtoffer 2]en/of
[slachtoffer 3]en/of
[slachtoffer 4]en/of
[slachtoffer 5]en/of
[slachtoffer 6]en/of
[slachtoffer 7]en/of
[slachtoffer 8]en/of
[slachtoffer 9]en/of
[slachtoffer 10]en/of
[slachtoffer 11]en/of
[slachtoffer 12]en/of
[slachtoffer 13]en/of
[slachtoffer 14]en/of
[slachtoffer 15]en/of
[slachtoffer 16]en/of
[slachtoffer 17]en/of
[slachtoffer 18]en/of
[slachtoffer 19]en/of
[slachtoffer 20]en/of
[slachtoffer 21]en/of
[slachtoffer 22]en/of
[slachtoffer 23]en/of
[slachtoffer 24]en/of
[slachtoffer 25]en/of
[slachtoffer 26]en/of
[slachtoffer 27]en/of
[slachtoffer 28]en/of
[slachtoffer 29]en/of
[slachtoffer 30]en/of
[slachtoffer 31]en/of
[slachtoffer 32]en/of
[slachtoffer 33]en/of
[slachtoffer 34],
heeft gebruikt door met voornoemde persoonsgegevens (een) bestelling(en) bij een of meer webwinkels te doen/plaatsen, met het oogmerk om zijn/haar identiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te verhelen en/of te misbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd behoudens ten aanzien van de opgelegde straf en gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 maanden met aftrek. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de twee inbeslaggenomen laptops verbeurd zullen worden verklaard en dat de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer 3] en [slachtoffer 35] zullen worden toegewezen tot een bedrag van € 500,00.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Het hof komt onder meer tot andere beslissingen ten aanzien van de op te leggen straf, één van de vorderingen van de benadeelde partijen en het beslag.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, althansin Nederland 1029 maal
, althans meermalen, in elk geval eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,niet-openbare gegevens, te weten: gebruikersna
(a)m
(en
)en/of wachtwoord
(en
)en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan
een of meer (tot nu toe onbekende)andereperso
(o)n
(en
)heeft verworven en
/ofvoorhanden heeft gehad, terwijl hij,
verdachte, en/of zijn mededader(s)ten tijde van de verwerving en
/ofhet voorhanden krijgen van deze gegevens
(telkens
)redelijkerwijs had
/haddenmoeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 5 november 2020 tot en met 4 april 2023
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk gevalin Nederland
,meermalen
, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,gegevens, te weten gebruikersna
(a)m
(en
)en/of wachtwoord
(en
)en/of browsercookie(s) en/of browser fingerprint(s) en/of daarmee vergelijkbare gegevens toebehorende aan
een of meer (tot nu toe) (onbekende)andereperso
(o)n
(en
)heeft
vervaardigd,ontvangen, zich heeft verschaft
, verkocht, overgedragen, verworven, vervoerd, ingevoerd, verspreid, anderszins ter beschikking gestelden
/ofvoorhanden heeft gehad, waarvan verdachte
en/of zijn mededader(s) (telkens
)wist
(en)dat die bestemd waren tot
het plegen van een in artikel 231b Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, namelijkhet plegen van (online) identiteitsfraude als bedoeld in artikel 231b Wetboek van Strafrecht;
3.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in
of omstreeksde periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk gevalin Nederland,
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk in een (gedeelte van) een geautomatiseerd werk, te weten een of meer server(s)
en/of het netwerk(en) en/of de infrastructuurvan (onder andere)
- webshop [webshop 1]en
/ofwebshop [webshop 2]en
/ofwebshop [webshop 3] en
/ofwebshop [webshop 4]en
/ofwebshop [webshop 5]en
/ofwebshop [webshop 6] en
/ofwebshop [webshop 7] en
/ofwebshop [webshop 8]en
/ofwebshop [webshop 9]en
/ofwebshop en
/ofwebshop [webshop 10] en
/ofwebshop [webshop 11] en
/of[webshop 12] en
/of[webshop 13] en/of
- betaaldienst [betaaldienst 1] en
/ofbetaaldienst [betaaldienst 2] en
/of
- [ emailprovider 1] en
/of[emailprovider 2] en
/of[emailprovider 3],
is binnengedrongen met behulp van
valse signalen ofeen valse sleutel, te weten door gebruik te maken van door misdrijf verkregen combinaties van gebruikersnamen en/of e-mailadressen en/of bijbehorende wachtwoorden, tot het gebruik waarvan verdachte niet gerechtigd was;
4.
hij op
een of meertijdstip
(pen
)in of omstreeks de periode van 5 november 2020 tot en met 7 januari 2023
te Boskoop, gemeente Alphen aan den Rijn, in elk gevalin Nederland,
(telkens
)opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens
,van een ander
,te weten de naam en/of de het adres en/of het e-mailadres en/of een of meer wachtwoorden van
meerdere, althans een, (tot nu toe onbekend) geblevenanderepersonen, waaronder in ieder geval
van
[slachtoffer 1] en/of
[slachtoffer 2]en/of
[slachtoffer 3]en/of
[slachtoffer 4]en/of
[slachtoffer 5]en/of
[slachtoffer 6]en/of
[slachtoffer 7]en/of
[slachtoffer 8]en/of
[slachtoffer 9]en/of
[slachtoffer 10]en/of
[slachtoffer 11]en/of
[slachtoffer 12]en/of
[slachtoffer 13]en/of
[slachtoffer 14]en/of
[slachtoffer 15] en/of
[slachtoffer 16]en/of
[slachtoffer 17]en/of
[slachtoffer 18]en/of
[slachtoffer 19]en/of
[slachtoffer 20]en/of
[slachtoffer 21]en/of
[slachtoffer 22]en/of
[slachtoffer 23]en/of
[slachtoffer 24]en/of
[slachtoffer 25]en/of
[slachtoffer 26]en/of
[slachtoffer 27]en/of
[slachtoffer 28]en/of
[slachtoffer 29]en/of
[slachtoffer 30]en/of
[slachtoffer 31]en/of
[slachtoffer 32]en/of
[slachtoffer 33]en/of
[slachtoffer 34],
heeft gebruikt door met voornoemde persoonsgegevens
(een)bestelling
(en
)bij een of meer webwinkels te doen/plaatsen, met het oogmerk om zijn
/haaridentiteit te verhelen en/of de identiteit van de ander te
verhelen en/of temisbruiken, waardoor enig nadeel kon ontstaan
;.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 en 2 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

het verwerven en voorhanden hebben van niet-openbare gegevens, terwijl hij ten tijde van de verwerving en het voorhanden krijgen van deze gegevens redelijkerwijs had moeten vermoeden dat deze door misdrijf waren verkregen, meermalen gepleegd

en

het ontvangen, zich verschaffen en voorhanden hebben van gegevens waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van een in artikel 231b van het Wetboek van Strafrecht omschreven misdrijf, meermalen gepleegd;
Het onder 3 en 4 bewezenverklaarde levert op:

de eendaadse samenloop van

computervredebreuk, meermalen gepleegd

en

het opzettelijk en wederrechtelijk identificerende persoonsgegevens, niet zijnde biometrische persoonsgegevens, van een ander gebruiken met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen en/of de identiteit van een ander te misbruiken, waardoor uit dat gebruik enig nadeel kan ontstaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft gedurende een periode van meer dan twee jaar zogeheten
botsgekocht van Genesis Market. Daardoor kon hij beschikken over inloggegevens van andere personen, zoals gebruikersnamen en wachtwoorden. Deze inloggegevens heeft verdachte gebruikt door bij verschillende webshops op de accounts van anderen in te loggen en producten te bestellen onder hun naam en op hun kosten. Hierbij is hij op een listige en bedrieglijke wijze te werk gegaan door de bestellingen op een ander adres dan die van zijn slachtoffers af te laten leveren en meteen na het plaatsen van de bestellingen op het e-mail account van de slachtoffers in te loggen om de bevestigingsmail van zijn zojuist geplaatste bestelling te verwijderen. Hierdoor bleven de slachtoffers in het ongewisse over de bestellingen. Keer op keer heeft de verdachte op deze wijze gehandeld. In totaal heeft de verdachte in ieder geval 34 slachtoffers benadeeld voor een totaalbedrag van enkele duizenden euro’s. Daarnaast heeft de verdachte persoonsgegevens van vele anderen verkregen. Hoewel niet kan worden vastgesteld dat het ook in andere gevallen tot identiteitsfraude is gekomen, kan het niet anders dan dat de verdachte de persoonsgegevens heeft gekocht met het oogmerk om identiteitsfraude te plegen.
Het handelen van de verdachte heeft voor een groot aantal personen financiële schade tot gevolg gehad. Daarbij ondermijnt het frauduleuze handelen van de verdachte het vertrouwen van de samenleving in onder andere de veiligheid van digitaal betalingsverkeer, en draagt bij aan de verstoring van het maatschappelijk en economisch verkeer. Feiten als de onderhavige leiden tot gevoelens van onzekerheid en angst bij zowel de slachtoffers als de maatschappij. Daarnaast brengen feiten als deze voor de slachtoffers naast ergernis veel werk mee om alle accounts opnieuw aan te maken en hun identiteitsgegevens veilig te stellen. De verdachte heeft achteloos gehandeld en enkel oog gehad voor zijn eigen financiële gewin. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Het hof heeft voorts acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 21 augustus 2025, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder ook relatief veel vermogensdelicten. Het strafblad van de verdachte wekt de indruk dat de verdachte vaak via verkeerde wegen op zoek gaat naar makkelijke manieren om geld te verdienen.
Daarnaast heeft het hof onder meer acht geslagen op een Reclasseringsadvies d.d. 1 augustus 2025 waaruit blijkt dat de reclassering het recidiverisico als laag inschat en waarin een straf zonder bijzondere voorwaarden wordt geadviseerd.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij op zoek is naar een eigen woning en dat er een procedure bij de IND loopt om zijn vrouw uit Afghanistan naar Nederland te laten komen. Daarnaast werkt hij zes dagen in de week in het restaurant van zijn broer en heeft hij een schuldregeling getroffen.
De door de rechtbank aan de verdachte opgelegde straf doet naar het oordeel van het hof onvoldoende recht aan de aard en ernst van het bewezenverklaarde, de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan en de persoon van de verdachte.
Gelet op lange periode waarin de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de bewezen verklaarde feiten, het aantal bots en slachtoffers, het leed en de onzekerheid die de verdachte met zijn handelen heeft veroorzaakt bij de slachtoffers die bekend zijn geraakt met het feit dat hun (inlog-)gegevens in verkeerde handen waren gevallen, de achteloosheid en geslepenheid waarmee de verdachte te werk is gegaan en de justitiële documentatie van de verdachte, waaruit blijkt dat hij reeds meermalen is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, is het hof – alles afwegende - van oordeel dat slechts een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt. Hetgeen door en namens de verdachte in dit verband is aangevoerd geeft het hof geen aanleiding om tot een lagere straf te komen. De tussen de feiten 3 en 4 door het hof aangenomen eendaadse samenloop doet niets af aan de ernst van het verwijt dat de verdachte kan worden gemaakt. Daarbij merkt het hof tot slot nog op dat het hof de inschatting van de reclassering over het recidivegevaar – mede gelet op het strafblad van de verdachte - niet deelt.
Overschrijding van de redelijke termijn
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman zich op het standpunt gesteld dat sprake is van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM. Daartoe heeft hij aangevoerd dat de verdachte ten tijde van het instellen van hoger beroep gedetineerd was en dat de zestien maanden-termijn voor de redelijke termijn met acht maanden is overschreden.
Het hof overweegt daarover als volgt.
De redelijke termijn voor het hoger beroep is aangevangen op de dag dat namens de verdachte hoger beroep is ingesteld, te weten op 21 september 2023. Dit arrest wordt gewezen op 23 september 2025. Dat maakt dat de redelijke termijn met slechts 2 dagen is overschreden. De voorlopige hechtenis van de verdachte is immers reeds op 19 februari 2024 geschorst, waardoor de verdachte gedurende de appelprocedure slechts een relatief klein deel in detentie verbleef en uitgegaan dient te worden van een periode van twee jaar als uitgangspunt voor de beantwoording van de vraag of de redelijke termijn is overschreden.
Regel is dat de overschrijding van de redelijke termijn wordt gecompenseerd door vermindering van de straf die zou zijn opgelegd, indien de redelijke termijn niet zou zijn overschreden. Het hof zal in dit geval echter geen vermindering toepassen gelet op de zeer geringe overschrijding. Het hof volstaat met de constatering dat sprake is geweest van een overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Sv, aan de orde is.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 12]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding, waarbij geen specifiek bedrag is gevorderd. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep niet opnieuw gevoegd, maar uitdrukkelijk aangegeven geen schadevergoeding meer te vorderen.
Het hof zal dan ook geen beslissing nemen ten aanzien van deze vordering. Nu door of namens de verdachte niet is gesteld dat deze met het oog op de verdediging tegen de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij kosten heeft gemaakt, acht het hof het in verband met het voorgaande aangewezen dat een kostenveroordeling achterwege blijft.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 11]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 500,00, bestaande uit immateriële schade. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
Naar het oordeel van het hof is de vordering onvoldoende onderbouwd en levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 3]
De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Deze bedraagt € 1.250,00. De vordering is bij het vonnis waarvan beroep niet-ontvankelijk verklaard. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering.
De advocaat-generaal heeft gemotiveerd gerekwireerd tot toewijzing van de vordering.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist, maar daarbij is ook te kennen gegeven dat de verdachte zich ermee kan verzoenen als het hof de vordering tot schadevergoeding wel toewijst.
Het hof overweegt dat voor vergoeding van immateriële schade een wettelijke grondslag is vereist, zoals opgenomen in artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW). Dat artikel luidt, voor zover hier van belang:
“Voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat, heeft de benadeelde recht op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding:
(...)
b. indien de benadeelde lichamelijk letsel heeft opgelopen, in zijn eer of goede naam is geschaad of op andere wijze in zijn persoon is aangetast.”
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij voldoende aangetoond dat de gestelde immateriële schade is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde.
Het hof is van oordeel dat, gelet op de aard en de ernst van de onderhavige normschendingen en de omstandigheden waaronder deze hebben plaatsgevonden, de daardoor op de persoonlijke levenssfeer van de benadeelde partij gemaakte inbreuk en de gevolgen die dit blijkens de onderbouwing van de vordering ook overigens voor de benadeelde partij heeft gehad, sprake is van een aantasting in de persoon ‘op andere wijze’, terwijl de benadeelde partij daarnaast door het bewezen verklaarde handelen van de verdachte in haar eer of goede naam is geschaad, een en ander als bedoeld in artikel 6:106, aanhef en onder b, BW. Daarbij heeft het hof in aanmerking genomen dat de benadeelde partij ten gevolge van het bewezenverklaarde (in het bijzonder de onder 4 bewezen verklaarde identiteitsfraude) en gelet op de aard van de gegevens die de verdachte heeft misbruikt en de wijze waarop dat is gebeurd enorm veel stress heeft ervaren, maar ook imagoschade. Ze was steeds bang (voor nog meer ellende), haar vertrouwen werd aangetast en zij kon wel huilen. Haar integriteit voelt aangetast en haar naam is besmeurd, naar het hof begrijpt in het bijzonder door het bestellen van goederen op haar naam, waarna betaling daarvoor uitbleef. Dit heeft er concreet toe geleid dat diverse commerciële partijen haar hebben uitgesloten van het gebruik van hun diensten ten gevolge van het misbruik van haar identiteit door de verdachte. De omstandigheid dat verdere onderbouwing van de vordering in de vorm van deskundige rapportage ontbreekt, staat gelet op de uitvoerige en genuanceerde wijze waarop de benadeelde partij de vordering heeft toegelicht niet aan toewijzing in de weg.
De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 6 augustus 2023 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor wat de betreft de hoogte van de schade heeft het hof alle omstandigheden van het geval, waaronder de aard van de aansprakelijkheid en de ernst van het aan de verdachte te maken verwijt, alsmede hetgeen ter onderbouwing van de vordering en de leeftijd van het slachtoffer in acht genomen. Voorts heeft het hof gelet op de bedragen die door Nederlandse rechters in (tot op zekere hoogte) vergelijkbare gevallen zijn toegekend.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 1.250,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3], eveneens te vermeerderen met de wettelijke rente.
Beslag
De advocaat-generaal heeft gevorderd de twee inbeslaggenomen laptops (onder 1 en 2 op de beslaglijst) verbeurd te verklaren op de grond dat ervan uitgegaan moet worden dat deze bestemd waren voor het plegen van strafbare feiten.
De raadsman van de verdachte heeft ten aanzien van de inbeslaggenomen laptops geen verweer gevoerd.
Voor onttrekking aan het verkeer dan wel verbeurdverklaring van een goed is vereist dat er enige relatie is tot het bewezenverklaarde strafbare feit, in die zin dat het (onder andere) een goed betreft met betrekking tot welke het feit is begaan of met behulp waarvan het feit is begaan. Ook kan het gaan om een goed dat van zodanige aard is dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. Daarvan is naar het oordeel van het hof geen sprake ten aanzien van de twee laptops zoals hiervoor genoemd. De inhoud van die laptops is immers niet bekend, en er zijn ook geen andere omstandigheden waaruit een relatie met de bewezen verklaarde strafbare feiten kan blijken. De enkele omstandigheid dat de laptops in verband met het onderzoek naar de in deze zaak bewezen verklaarde feiten in de woning van de verdachte zijn aangetroffen is daarvoor onvoldoende. Daarom zal het hof de teruggave van deze laptops gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 55, 57, 63, 138ab, 139g, 231b en 234 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 11]
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 11] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door de verdachte gemaakte kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 3]
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 3] ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], ter zake van het onder 1, 2, 3 en 4 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 22 (tweeëntwintig) dagen.Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 16 augustus 2023.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
de op de beslaglijst onder 1 en 2 genoemde voorwerpen:
  • 1 STK Computer (Omschrijving: G_766196, zwart, merk: HP model 15-g085nd)
  • 1 STK Computer (Omschrijving: G_766233 Inclusief lader, muis en tas, zwart, merk: HP).
Dit arrest is gewezen door
mr. J.W. van den Hurk, als voorzitter,
mr. Chr.A. Baardman en mr. B.P. de Boer, leden,
in bijzijn van de griffier mr. L.R.A. Besteman.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 september 2025.
Mr. J.W. van den Hurk is buiten staat het arrest mede te ondertekenen.