In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de contactregeling tussen minderjarigen en hun vader en grootmoeder. De vader en grootmoeder, die in hoger beroep zijn gekomen, verzochten om een contactregeling met de minderjarigen, die bij de moeder wonen. De rechtbank had eerder alle verzoeken van de vader en grootmoeder afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de ouders van de minderjarigen, die de Oekraïense nationaliteit hebben, gehuwd waren, maar dat het huwelijk op 1 september 2023 is ontbonden. De minderjarigen hebben aangegeven geen behoefte te hebben aan contact met hun vader en grootmoeder, wat door het hof als een belangrijke factor is meegenomen in de beslissing. Het hof heeft de eerdere beschikking van de rechtbank bekrachtigd, waarbij is geoordeeld dat het in het belang van de minderjarigen is om hen niet te belasten met een contactregeling. De vader en grootmoeder zijn teleurgesteld, maar het hof heeft hen geadviseerd om op een andere manier invulling te geven aan hun rol in het leven van de minderjarigen, bijvoorbeeld door het verzamelen van herinneringen. De beslissing is genomen na een zorgvuldige afweging van de belangen van de minderjarigen, die inmiddels zestien jaar oud zijn.