Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een e-mail van de vrouw van 4 maart 2025 met bijlagen;
- een e-mail van de vrouw van 31 juli 2025 met bijlagen.
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat.
De feiten
- nietis besteed ter dekking van de kosten van de huishouding waaronder begrepen de kosten van verzorging en de opvoeding der kinderen;
- nietis besteed danwel niet ten goede is gekomen aan beide echtgenoten casu quo het gezin.
- de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;
- bepaald dat de man met ingang van de dag dat de tussenbeschikking in de registers van de burgerlijke stand de huurder zal zijn van de woonruimte te ( [postcode] ) [plaats] aan het [adres 1] ;
- bepaald dat de man aan de vrouw partneralimentatie zal betalen;
- tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
- bepaald dat de behandeling van de verzoeken betreffende de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime (verrekening, verdeling eenvoudige gemeenschappen en vergoedingsrechten) wordt aangehouden tot een nader te betalen zittingsdatum;
- bepaald dat de advocaat bescheiden waarop zij zich op de nadere zitting willen beroepen uiterlijk vier weken vóór de dag van die zitting in afschrift aan de wederpartij en aan de rechtbank moeten toesturen;
- iedere verdere beslissing ten aanzien van de verrekening, verdeling eenvoudige gemeenschappen en de vergoedingsrechten aangehouden;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
4.De omvang van het geschil
- de vrouw niet-ontvankelijk verklaard in haar verzoek om de man te veroordelen tot de betaling van een bedrag van € 5.773,60 aan de vrouw uit hoofde van lasten echtelijke woning;
- de wijze van verdeling van de tussen partijen bestaande eenvoudige gemeenschappen als volgt vastgesteld:
- bepaald dat de man in het kader van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden een bedrag van € 30.000,- aan de vrouw dient te voldoen inzake het te verrekenen vermogen, te vermeerderen met de helft van de getaxeerde waarde van het eiland (het hof leest:) aan [locatie] (hierna: het eiland) met blokhut/recreatiewoning en verminderd met de helft van de getaxeerde waarde van het perceel [adres 2] en de graafmachine;
- deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad verklaard;
- bepaald dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
5.De motivering van de beslissing
wijst af het meer of anders verzochte’.
wijst af het meer of anders verzochte’, kan derhalve geen afwijzing van dat verzoek bevatten. De rechtbank heeft de vrouw in haar verzoek derhalve ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard, nu nog niet op dat verzoek was beslist. Omdat het verzoek van de vrouw gekwalificeerd kan worden als een nevenvoorziening in de zin van artikel 827 lid 1 onder f van het Wetboek van Rechtsvordering (Rv), en dat verzoek ook voor het eerst in hoger beroep kan worden gedaan, zal het hof hierop zelf in hoger beroep beslissen.
uit haar spaargeld’) en 1/3e van het gezamenlijk spaargeld van partijen. Het hof stelt vast dat de man niet heeft aangetoond hij een vergoedingsvordering heeft op de vrouw met betrekking tot de sloep.
.
NJ2015/453 m.nt. L. Strikwerda onder
NJ2015/454, rov. 3.5.4, verwijzend naar HR 9 maart 2012, ECLI:NL:HR:2012:BU9204,
NJ2012/174 (rov. 3.5)).
6.De beslissing
- de vrouw niet-ontvankelijk is verklaard in haar verzoek om de man te veroordelen tot de betaling van een bedrag van € 5.773,60 aan de vrouw uit hoofde van lasten echtelijke woning, en
- de man op de waarde van de aan hem toebedeeld sloep een bedrag van € 6.833,- in mindering mag brengen;