Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] ,
[appellante 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 7 augustus 2024, waarmee [appellanten] in hoger beroep zijn gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 10 mei 2024;
- de memorie van grieven van [appellanten] , met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Stichting iHUB, met bijlagen.
3.Feitelijke achtergrond
“Indien de betrokkene[hof: de aspirant pleegouder]
de jeugdige reeds verzorgt en opvoedt voorafgaand aan het sluiten van een pleegcontract, kan in afwijking van het eerste lid (…) en het tweede lid, aan de in die artikelonderdelen bedoelde voorwaarden worden voldaan binnen dertien weken nadat een pleegcontract is gesloten, mits de betrokken pleegzorgaanbieder daarbij oordeelt dat de verzorging en opvoeding van de jeugdige door betrokkene niet schadelijk is voor de ontwikkeling van de jeugdige. De betrokkene heeft er recht op dat de pleegzorgaanbieder binnen dertien weken na het sluiten van het pleegcontract vaststelt of aan de in de eerste volzin bedoelde voorwaarden is voldaan. Zodra tijdens die periode blijkt dat niet aan de voorwaarden zal worden voldaan, kan het pleegcontract onverwijld beëindigd worden.”
“Het derde lid van deze bepaling heeft betrekking op zogenoemde netwerkpleegouders. Dit zijn familieleden of bekenden die de betrokken jeugdige voorafgaand aan het sluiten van een pleegcontract al enige tijd in hun gezin opvoeden en verzorgen omdat de natuurlijke ouders dit (tijdelijk) niet meer kunnen. (….)Om die reden is in het derde lid bepaald dat de pleegzorgaanbieder binnen dertien weken dient vast te stellen of de netwerkpleegouder aan de voorwaarden (…) voldoet. Indien dat niet het geval is kan het pleegcontract onverwijld beëindigd worden. (…).
Aard van de plaatsing“De aard van de plaatsing is (…) bij aanvang van het contract: netwerkonderzoek.”Duur van het contract“Onverminderd hetgeen onder 7 is overeengekomen, wordt het contract aangegaan voor een periode die eindigt op het moment dat het netwerkonderzoek is afgerond, doch voor ten hoogste 13 weken (…).”Beëindiging van het contract“Het contract eindigt door:a. Afronding van het netwerkonderzoek (binnen 13 weken of eerder).b. Een negatief besluit van de Raad voor de Kinderbescherming op de aanvraag van de Verklaring van Geen Bezwaar (VGB) van de pleegzorgverlener of een van hen.c. Beëindiging van de plaatsing door de uitvoerder ondertoezichtstelling/voogd of de ouder met gezag/voogd.d. Het vervallen van de aanspraak op pleegzorg van het pleegkind.e. Het verstrijken van de termijn van het contract.f. Ontbinding met wederzijds goedvinden.g. Verkrijging van de voogdij door de pleegzorgverlener.h. Tussentijdse opzegging (zie netwerkonderzoek door de zorgaanbieder).i. Ontbinding door de rechter.Beëindiging van het contract dient altijd schriftelijk plaats te vinden.”
Vergoeding“De pleegzorgaanbieder verleent op basis van dit contract aan de pleegzorgverlener een vergoeding verbonden aan de verzorging en opvoeding van het pleegkind.”Toelichting“Voor de uitleg van dit contract is een toelichting bijgevoegd. De toelichting maakt integraal onderdeel uit van dit contract.”
“Geen afgifte Verklaring van Geen Bezwaar (….)De RvdK heeft onderzoek gedaan en besloten de verklaring niet af te geven voor de heer [appellant 1] en mevrouw [appellante 2] . Zij zijn schriftelijk op de hoogte gesteld van dit besluit. (…)”
4.Procedure bij de kantonrechter in de rechtbank
[appellanten] hebben, aldus de kantonrechter, geen aanspraak op een vergoeding op grond van de voorlopige netwerkcontracten omdat deze na 13 weken zijn geëindigd. [appellanten] kunnen niet worden gevolgd in de stelling dat de voorlopige netwerkcontracten na een periode van 13 weken stilzwijgend worden verlengd of worden omgezet in een ‘definitief’ pleegcontract (hierna: regulier pleegcontract) als binnen 13 weken geen duidelijkheid komt over het wel of niet voldoen aan de voorwaarden. De omstandigheid dat [appellanten] na de 13 weken nog steeds de minderjarigen verzorgen, is onvoldoende om er van de zijde van [appellanten] gerechtvaardigd op te hebben mogen vertrouwen dat de contracten zijn gecontinueerd.
Ze hebben ook geen recht op een vergoeding op grond van de Jeugdwet omdat ze geen pleegouders zijn in de zin van die wet. Op grond van artikel 5.1 lid 1 Jeugdwet sluit de pleegzorgaanbieder een regulier pleegcontract als de pleegouder aan alle wettelijke voorwaarden voldoet. Vaststaat dat [appellanten] daaraan niet voldoen, nu geen VGB is afgegeven.
5.Stellingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
eindigen(expireren/aflopen) en
beëindigen. Het ‘eindigen’ gaat automatisch na dertien weken, zonder dat daarvoor een aparte opzegging nodig is. Het ‘
beëindigen’ vergt wél een aparte, schriftelijke, beëindigingshandeling, zoals ook in de voorlopige netwerkcontracten staat.
Totaal € 2.190,-, met de wettelijke rente over de proceskosten.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 10 mei 2024;
- wijst af het in hoger beroep meer of anders gevorderde;
- veroordeelt [appellanten] in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Stichting iHUB begroot op € 2.190,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als [appellanten] deze niet binnen 14 dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als [appellanten] niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, [appellanten] de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten vanaf 14 dagen na betekening;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad, voor zover het de proceskostenveroordeling betreft.