ECLI:NL:GHDHA:2025:2055

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
1 oktober 2025
Zaaknummer
22-004278-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake opzettelijk aanwezig hebben en verkopen van verdovende middelen en professioneel vuurwerk

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 1970 en thans gedetineerd, was eerder veroordeeld tot 14 maanden gevangenisstraf voor het opzettelijk aanwezig hebben van verschillende hoeveelheden cocaïne, amfetamine, GHB, MDMA en hennep, alsook voor het meermalen verkopen van verdovende middelen en het opslaan van professioneel vuurwerk. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf, en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot 11 maanden gevangenisstraf met aftrek van voorarrest. Het hof heeft de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen verklaard, met uitzondering van feit 4, dat niet strafbaar werd geacht. Het hof heeft de verdachte uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarbij de tijd in voorarrest in mindering wordt gebracht. Tevens is een geldbedrag van € 6.090,00 verbeurd verklaard, dat door de verdachte was verkregen uit de verkoop van verdovende middelen. Het hof heeft de procesafspraken tussen de verdachte en het openbaar ministerie in acht genomen en geoordeeld dat de verdachte zich bewust was van zijn handelen en verantwoordelijkheid nam voor zijn daden.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004278-24
Parketnummer: 10-151047-24
Datum uitspraak: 13 augustus 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 december 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1970,
adres: [woonadres] , [woonplaats] ,
thans gedetineerd in [verblijfplaats] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 14 maanden. Voorts is beslist omtrent het in beslag genomen geldbedrag als nader in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een bakje) ongeveer 21,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of (in een etui) 12, althans een of meer ponypacks met een totaal gewicht van (ongeveer) 10,2 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, en/of ongeveer 3,3 gram poeder, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine of metamfetamine, en/of ongeveer 422,2 gram pasta, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine, en/of ongeveer 110,5 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende GHB, en/of ongeveer 3,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, zijnde cocaïne, amfetamine, metamfetamine, GHB en/of MDMA (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in of omstreeks de periode van 6 juni 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk meermalen, althans eenmaal heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt een hoeveelheid of hoeveelheden van een materiaal of materialen bevattende cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA, zijnde cocaïne, amfetamine, GHB en/of MDMA (telkens) een middel of middelen als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1032,53 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep / henneptoppen, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op of omstreeks 29 augustus 2024, te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee (een) voorwerp(en), te weten een hoeveelheid bankbiljetten voor een (totaal) geldbedrag van (ongeveer) 6090 euro en/of een hoeveelheid munten voor een (totaal) geldbedrag van (ongeveer) 500 euro, heeft verworven en/of voorhanden gehad terwijl hij, verdachte, wist, althans redelijkerwijs moest vermoeden dat dat/die voorwerp(en) – onmiddellijk of middellijk – afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
5.
hij, op of omstreeks 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, in de gemeente Goeree-Overflakkee tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen opzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten:
36, althans een of meer stuks shells (mortierbommen) 4 inch,
6, althans een of meer stuks shells (mortierbommen) 5 inch,
81, althans een of meer stuks knalvuurwerk (banger/flashbanger) Fp3/TP2 BIG, 100 mm, en/of
2, althans een of meer vuurpijlen (lawinepijl, signaalraket), en/of
in elk geval een hoeveelheid professioneel vuurwerk heeft opgeslagen en/of voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd, met uitzondering van de opgelegde straf en dat de verdachte – conform de tussen de verdachte en het openbaar ministerie overeengekomen procesafspraken - zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Feiten 1 en 3
Het onder 1 en 3 tenlastegelegde is door de verdachte bekend. Deze feiten zullen zonder nadere bespreking bewezen worden verklaard.
Feit 2
De verdediging heeft in eerste aanleg bepleit dat de verdachte dient te worden vrijgesproken wegens onvoldoende wettig en overtuigend bewijs. Een groot deel van de geobserveerde bezoeken bij de woning van de verdachte duurden langer dan 30 minuten. Niet valt uit te sluiten dat dit sociale bezoeken waren. Tevens zijn de bezoekers niet aangehouden of gecontroleerd. De enkele aanwezigheid van bezoekers in de woning is onvoldoende om te bewijzen dat zij bij de verdachte langs gingen voor het kopen van verdovende middelen. De op 29 augustus 2024 aangehouden vermeende koper heeft verklaard dat hij € 250,00 heeft betaald. Dit bedrag is niet teruggevonden in de woning van de verdachte. Niet met zekerheid is vast te stellen dat hij de drugs bij de verdachte heeft gekocht nu daar niet op is doorgevraagd. Tot slot zien de namen en getallen in het aangetroffen notitieboekje op geleende geldbedragen aan vrienden en komen deze niet overeen met de personen die op bezoek zijn geweest bij de verdachte.
Het hof acht de tenlastegelegde handel in harddrugs wettig en overtuigend bewezen en overweegt daartoe als volgt. De politie heeft de woning van de verdachte tweemaal een periode van vijf dagen geobserveerd. Vastgesteld is dat verschillende personen op bezoek kwamen bij de verdachte waarvan vele bezoeken veel korter waren dan 15 minuten. De politie heeft vervolgens onderzoek gedaan naar de bezoekers. Meerdere van deze bezoekers konden worden gelinkt aan drugsactiviteiten of
stonden bij de politie bekend als drugsgebruiker.
Op 29 augustus 2024 vond een zogenaamde schepactie plaats. Een onbekende man betrad de woning van de verdachte en verliet deze vervolgens na zes minuten. Bij de aanhouding van de man werden er zeven ponypacks met cocaïne aangetroffen met een totaalgewicht van 5,1 gram. De man verklaarde dat hij vlak voor zijn aanhouding verdovende middelen had gekocht voor een bedrag van € 250,00. De uiterlijke kenmerken van de aangetroffen ponypacks komen overeen met de ponypacks die later in de woning van de verdachte werden aangetroffen. Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte is een verscheidenheid aan verdovende middelen aangetroffen. Ook zijn goederen aangetroffen die gebruikt worden bij de handel in verdovende middelen zoals gripzakjes, (bladen voor) ponypacks, grammenweegschaaltjes, een geldtelmachine en een administratieboekje.
Na het uitlezen van de telefoon van de verdachte bleek dat aan de verdachte door verschillende personen opvallend vaak werd gevraagd of hij thuis was dan wel of iemand langs mocht komen bij hem thuis. Tot slot zijn er meerdere foto’s van vermoedelijk verdovende middelen aangetroffen op de telefoon van de verdachte. Anders dan de verdediging en met de rechtbank is het hof van oordeel dat het niet aannemelijk is dat alle bezoeken een sociaal doel hadden. In de tenlastegelegde periode vonden er 21 bezoeken plaats die (veel) korter duurden dan 15 minuten. De bevindingen van de schepactie, het aantreffen van de verschillende soorten drugs, de drugs gerelateerde goederen en de bevindingen met betrekking tot zijn telefoon wijzen er (in onderlinge samenhang bezien) op dat de verdachte in de tenlastegelegde periode harddrugs verkocht en verstrekte vanuit zijn woning. Daarbij komt dat een aantal namen in het administratieboekje overeenkomt met de geïdentificeerde bezoekers van de
woning van de verdachte, te weten: [bijnaam bezoeker 1] ( [bezoeker 1] ), [bijnaam bezoeker 2] ( [bezoeker 2] ) en [bijnaam bezoeker 3] ( [bezoeker 3] ).
Feit 5
De verdediging heeft in eerste aanleg bepleit dat het professionele vuurwerk, aangetroffen in de loods van de
verdachte, was opgeslagen door [persoon] . [persoon] maakte ook gebruik van de loods. Omdat het vuurwerk niet zichtbaar was opgeslagen, wist de verdachte niet dat het in de loods lag.
Het hof overweegt hieromtrent als volgt. In de door de verdachte gehuurde loods heeft de politie diverse soorten professioneel vuurwerk aangetroffen. Uit het dossier blijkt dat het vuurwerk deels in (open) kratten was opgeborgen, welke in het zicht gestapeld waren op een buffetkastje in de loods. De stelling van de verdachte dat hij het vuurwerk niet heeft gezien of opgemerkt, acht het hof onaannemelijk. Nu de verdachte de loods huurde op zijn naam en dit vuurwerk nota bene in het zicht lag, is hij medeverantwoordelijk voor en moet hij op de hoogte geweest zijn van hetgeen wordt opgeslagen in de loods,
ook al is hij mogelijk niet de eigenaar van het aangetroffen vuurwerk.
Conclusie
Het voorgaande betekent dat het hof de feiten 1, 2, 3, 4 en 5 wettig en overtuigend bewezen acht.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een bakje)
ongeveer21,8 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne, en
/of(in een etui) 12
, althans een of meerponypacks met een totaalgewicht van
(ongeveer)10,2 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendecocaïne
,en
/of ongeveer 3,3 gram poeder, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende amfetamine of metamfetamine, en/of ongeveer422,2 gram pasta,
in elk geval een hoeveelheid van een materiaalbevattende amfetamine
,en
/of ongeveer110,5 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeGHB
,en
/of ongeveer3,8 gram
, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattendeMDMA, zijnde cocaïne, amfetamine,
metamfetamine,GHB en
/ofMDMA
,(telkens
)een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2.
hij in
of omstreeksde periode van 6 juni 2024 tot en met 29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk meermalen
, althans eenmaalheeft verkocht
en/of afgeleverden/of verstrekt
een hoeveelheid ofhoeveelheden
van een materiaal of materialen bevattendecocaïne, amfetamine, GHB en
/ofMDMA, zijnde cocaïne, amfetamine, GHB en
/ofMDMA (telkens) een middel
of middelenals bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op
of omstreeks29 augustus 2024 te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
,tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,opzettelijk aanwezig heeft gehad
ongeveer1032,53 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep/henneptoppen, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II
, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
4.
hij op
of omstreeks29 augustus 2024, te Hellevoetsluis, gemeente Voorne aan Zee
(een)voorwerp
(en
), te weten een hoeveelheid bankbiljetten voor een
(totaal)geldbedrag van
(ongeveer)6090 euro
en/of een hoeveelheid munten voor een (totaal) geldbedrag van (ongeveer) 500 euro,heeft
verworven en/ofvoorhanden gehad terwijl hij, verdachte, wist
, althans redelijkerwijs moest vermoedendat
dat/die voorwerp
(en
)– onmiddellijk of middellijk – afkomstig
was/waren uit enig misdrijf;
5.
hij
,op
of omstreeks29 augustus 2024 te Hellevoetsluis
, in de gemeente Goeree-Overflakkeetezamen en in vereniging met een
of meerander
en,
althans alleenopzettelijk, als een ander dan een persoon met gespecialiseerde kennis, professioneel vuurwerk, te weten:
36
, althans een of meerstuks shells (mortierbommen) 4 inch,
6
, althans een of meerstuks shells (mortierbommen) 5 inch,
81
, althans een of meerstuks knalvuurwerk (banger/flashbanger) Fp3/TP2 BIG, 100 mm, en
/of2
, althans een of meer vuurpijlen(lawinepijl, signaalraket),
en/of in elk geval een hoeveelheid professioneel vuurwerkheeft opgeslagen en
/ofvoorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 3 onder C van de Opiumwet gegeven verbod.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
overtreding van een voorschrift gesteld krachtens artikel 9.2.2.1 van de Wet milieubeheer (artikel 1.2.2 eerste lid van het Vuurwerkbesluit).
Ontslag van rechtsvervolging
Ten aanzien van het onder 4 bewezenverklaarde overweegt het hof als volgt. Onder 2 acht het hof het verkopen van verschillende soorten drugs gedurende ruim twee en een halve maand bewezen. In het verlengde hiervan is het hof van oordeel dat het in de meterkast aangetroffen bedrag van € 6.090,- de onmiddellijke opbrengst is uit die verkopen en derhalve de onmiddellijke opbrengst van door de verdachte zelf gepleegde misdrijven. Het enkele voorhanden hebben van dit bedrag en het bewaren daarvan in de meterkast is geen handeling die is gericht op het verbergen of verhullen van de criminele herkomst van het geld. Het onder 4 bewezenverklaarde handelen kan derhalve niet gekwalificeerd worden als witwassen als bedoeld in artikel 420 bis Sr. Het onder 4 bewezenverklaarde is derhalve niet strafbaar. Het hof zal de verdachte ter zake ontslaan van alle rechtsvervolging.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Procesafspraken en strafmotivering
De procesafspraken
Op 20 juni 2025 heeft de advocaat-generaal het hof aangekondigd voornemens te zijn met de verdachte te komen tot procesafspraken. Op 30 juli 2025 ontving het hof van de advocaat-generaal een op 20 juni 2025 gedateerde door de verdachte, diens raadsman en de advocaat-generaal ondertekende overeenkomst waarin de procesafspraken en de redenen waarom is besloten de zaak middels procesafspraken af te doen, worden beschreven.
De procesafspraken luiden als volgt:
1. In deze zaak kan een bewezenverklaring volgen conform het vonnis van de Rechtbank. De verdediging zal ter zake de feiten geen verweer voeren;
2. De verdediging doet afstand van reeds ingediende onderzoekswensen en zal geen nadere en/of nieuwe onderzoekswensen indienen;
3. Het Openbaar Ministerie eist voor het tenlastegelegde feit een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 11 maanden.
Tijdens de terechtzitting in hoger beroep is duidelijk geworden dat het de bedoeling van partijen is dat de dagen die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht van de op te leggen gevangenisstraf worden afgetrokken.
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de advocaat-generaal conform de procesafspraken gerekwireerd.
De raadsman heeft conform de procesafspraken gepleit.
Het toetsingskader inzake procesafspraken van de Hoge Raad: waarborging van het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
De Hoge Raad heeft in het arrest van 27 september 2022 (ECLI:NL:HR:2022:1252) overwogen dat de rechter alleen acht kan slaan op een door het openbaar ministerie en de verdediging opgesteld afdoeningsvoorstel (ook: proces-afspraken) als gewaarborgd is dat wordt voldaan aan de eisen die artikel 6 van het EVRM stelt. Deze waarborg is in het bijzonder van belang omdat in de regel mede van een afdoeningsvoorstel deel uitmaakt de afspraak dat de verdachte afziet van de uitoefening van bepaalde aan hem toekomende verdedigingsrechten.
Het hof overweegt hieromtrent in de onderhavige zaak als volgt.
Ter terechtzitting heeft het hof de procesafspraken met de aanwezige verdachte en zijn raadsman besproken en zich ervan vergewist dat partijen elkaar over en weer voldoende en duidelijke informatie hebben verstrekt, wat zowel de verdachte als zijn raadsman hebben bevestigd. De verdachte heeft voldoende gelegenheid gehad om weloverwogen tot een ondubbelzinnige beslissing te komen en heeft, bijgestaan door zijn raadsman, zich rekenschap kunnen geven van de inhoud, de strekking en de rechtsgevolgen van de procesafspraken. De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep desgevraagd te kennen gegeven zich te kunnen vinden in de gemaakte procesafspraken en is, naar het hof heeft vastgesteld, vrijwillig tot deze beslissing gekomen. In deze zaak zijn geen slachtoffers of benadeelde partijen.
Gelet op het voorgaande is het hof van oordeel dat het acht kan slaan op de voorliggende procesafspraken.
Strafmotivering
Gelet op het beslissingsmodel van de artikelen 348-350 van het Wetboek van Strafvordering is de door het hof vervolgens te beantwoorden vraag of de procesafspraken voor wat betreft de op te leggen straf in redelijke verhouding staat tot de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan, en gezien de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte zoals die is gebleken uit de processtukken en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep. Het hof overweegt hieromtrent als volgt.
De verdachte heeft verschillende (hard)drugs voorhanden gehad en zich in een periode van ongeveer tweeënhalve maand meermalen schuldig gemaakt aan de handel in
verschillende soorten harddrugs. Hij heeft daarmee een bijdrage geleverd aan de instandhouding van het criminele drugscircuit. De verdachte heeft hiervoor toen kennelijk geen enkel oog gehad en leek slechts uit te zijn op eigen financieel gewin.
Daarnaast heeft de verdachte in zijn loods professioneel vuurwerk voorhanden gehad. Dit professioneel vuurwerk is verboden voor particulier gebruik. Het is algemeen bekend dat professioneel vuurwerk (ernstig) gevaar kan opleveren, omdat het meestal een zwaardere explosieve lading bevat dan het vuurwerk dat in Nederland aan consumenten verkocht mag worden. Voor het aanwezig hebben van dergelijk vuurwerk gelden strenge regels en is
specialistische kennis vereist. De verdachte beschikte niet over deze kennis. Hij heeft door zijn handelwijze aanzienlijke veiligheidsrisico’s genomen, gelet op de reële kans op ontploffing.
Uit het reclasseringsadvies van 12 mei 2025 volgt dat de reclassering het risico op recidive en letsel inschat als laag-gemiddeld en het risico op onttrekken aan voorwaarden als laag.
Uit de gemaakte procesafspraken volgt dat het de verdachte duidelijk is dat hij verkeerd heeft gehandeld en dat hij weet dat hij in het vervolg andere keuzes moet maken. Hij lijkt hiermee verantwoordelijkheid te nemen voor zijn daden en heeft verklaard in de bewezenverklaring te berusten.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie van 31 juli 2025, waaruit blijkt dat hij in een verder verleden onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke feiten. Het hof zal deze veroordeling niet in strafverzwarende zin meewegen.
Het hof is alles afwegende van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden een passende en geboden reactie vormt. Deze straf valt iets lager uit dan de in de procesafspraken overeengekomen en door de advocaat-generaal geëiste straf, omdat het hof, zoals boven omschreven, van oordeel is dat het bewezenverklaarde onder feit 4 niet kan worden gekwalificeerd als witwassen, maar valt naar het oordeel van het hof nog wel binnen de ter terechtzitting door de advocaat-generaal gegeven aanvaardbare bandbreedte.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Beslag
Onder de verdachte is een geldbedrag ten bedrage van
€ 6.090,00 in beslag genomen (genummerd 1 op de lijst van inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen).
Nu de verdachte wordt veroordeeld voor het verkopen en verstrekken van verschillende soorten verdovende middelen (feit 2), dit geldbedrag aan de verdachte toebehoort en dit geldbedrag door middel van dit strafbare feit is verkregen, zal het hof dit geld verbeurd verklaren.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op artikel 9.2.2.1 van de Wet Milieu Beheer, de artikelen 2, 3, 10 en 11 van de Opiumwet en de artikelen 57, 62 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Verklaart het onder 4 bewezenverklaarde niet strafbaar en ontslaat de verdachte ten aanzien van dit feit van alle rechtsververvolging.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
10 (tien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de verbeurdverklaring van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 6.090,00.
Dit arrest is gewezen door mr. R. van der Hoeven, voorzitter, en mr. M.E.L. Hendriks en mr. A.E. Harteveld, leden, in bijzijn van de griffier mr. E. Wouters.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 augustus 2025.
De griffier is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.