ECLI:NL:GHDHA:2025:2059
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Wijziging van kinderalimentatie en co-ouderschap in hoger beroep
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 24 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de wijziging van kinderalimentatie en de co-ouderschapsregeling tussen de man en de vrouw. De man, verzoeker in hoger beroep, had in eerste aanleg een beschikking van de rechtbank Rotterdam aangevochten, waarin de kinderalimentatie was vastgesteld op € 139,- per maand. De man stelde dat er sprake was van een wijziging van omstandigheden die rechtvaardigde dat de alimentatie niet meer aan de wettelijke maatstaven voldeed. Hij verzocht het hof om de alimentatie te schorsen en opnieuw te beoordelen. De vrouw, verweerster in hoger beroep, verweerde zich tegen deze verzoeken en vroeg om de man niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.
Het hof heeft vastgesteld dat de man en vrouw gezamenlijk ouders zijn van een minderjarige en dat zij een ouderschapsplan hebben opgesteld. De rechtbank had eerder geoordeeld dat er een wijziging van omstandigheden was, maar het hof kwam tot de conclusie dat de man zijn draagkracht niet zodanig had gewijzigd dat dit een aanpassing van de alimentatie rechtvaardigde. Het hof oordeelde dat de man meer bijdroeg dan zijn draagkracht toeliet en dat de afspraken in het ouderschapsplan niet waren geschonden. De man had zijn schorsingsverzoek ingetrokken, waardoor het hof hem niet-ontvankelijk verklaarde in dat verzoek. De bestreden beschikking werd vernietigd voor zover het de kinderalimentatie betrof, en het verzoek van de vrouw om een bijdrage in de kosten van de verzorging en opvoeding van de minderjarige werd afgewezen. De vrouw werd verplicht om het te veel betaalde bedrag aan de man terug te betalen. De proceskosten werden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten droeg.