ECLI:NL:GHDHA:2025:2060

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
5 augustus 2025
Publicatiedatum
2 oktober 2025
Zaaknummer
200.317.506/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van facturen voor geleverde materialen in het kader van een woningbouwproject in Venezuela met betrekking tot aansprakelijkheid op grond van Venezolaans recht

In deze zaak vordert Energy Coal SPA betaling van facturen voor geleverde materialen in het kader van een woningbouwproject in Venezuela. De vordering is gericht tegen PDVSA Petroleo S.A. en Petroleos de Venezuela S.A., die gezamenlijk worden aangeduid als PDVSA c.s. Energy Coal stelt dat zij op basis van een overeenkomst met PDVSA Petroleo de materialen heeft geleverd en dat PDVSA hoofdelijk aansprakelijk is voor de betaling van de openstaande facturen op grond van Venezolaans recht. De rechtbank heeft de vordering van Energy Coal afgewezen, waarop zij in hoger beroep is gegaan. Het hof heeft vastgesteld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft en dat Venezolaans recht van toepassing is op het Housing Development Contract. Het hof heeft Energy Coal toegelaten tot het leveren van bewijs dat zij de materialen heeft geleverd waarvoor zij betaling vordert. De zaak is complex door de betrokkenheid van meerdere partijen en de juridische vraagstukken rondom de aansprakelijkheid en de geldigheid van de contracten. Het hof heeft de behandeling van de grieven aangehouden en een getuigenverhoor gepland.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.317.506/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/577796/ HA ZA 19-807
Arrest van 5 augustus 2025
in de zaak van
Energy Coal SPA,
gevestigd in Genua (Italië),
appellante,
advocaat: mr. V.R. Pool, kantoorhoudend in Rotterdam,
tegen

1.PDVSA Petroleo S.A.,

gevestigd in Caracas (Venezuela),
2. Petroleos de Venezuela S.A.,
gevestigd in Caracas (Venezuela),

3. Propernyn B.V.,

gevestigd te Den Haag,
geïntimeerden,
advocaat: mr. A. Rosielle, kantoorhoudend in Amsterdam.
Het hof noemt partijen hierna Energy Coal, PDVSA Petroleo, PDVSA en Propernyn. Geïntimeerden onder 1 en 2 zullen gezamenlijk ook PDVSA c.s. worden genoemd.

1.De zaak in het kort

Energy Coal vordert betaling van facturen voor leveranties/diensten waarvan zij stelt dat die op basis van een met PDVSA Petroleo gesloten overeenkomst zijn verricht ten behoeve van een woningbouwproject in Venezuela. Behalve PDVSA Petroleo, als haar contractspartij, spreekt zij PDVSA aan tot betaling van het openstaande bedrag; PDVSA is volgens Energy Coal hoofdelijk aansprakelijk op grond van het
Transporte Saet-arrest van het Venezolaanse constitutionele hof. De rechtbank heeft de vordering van Energy Coal afgewezen. Het hof zal Energy Coal toelaten tot het leveren van het bewijs dat zij de zaken heeft geleverd waarvoor zij in deze zaak op grond van Venezolaans recht schadevergoeding van PDVSA c.s. in US dollars vordert, omdat PDVSA Petroleo heeft verzuimd te betalen voor die geleverde zaken.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding(en) van 29 juli 2022, waarmee Energy Coal in hoger beroep is gekomen van het (tussen haar als eiseres enerzijds en PDVSA c.s. en Propernyn als gedaagden anderzijds mondeling gewezen) vonnis van de rechtbank Den Haag van 2 mei 2022 (hierna ook: het vonnis);
  • de memorie van grieven van Energy Coal, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van PDVSA c.s., met bijlagen;
  • de akte van 14 november 2023 van Energy Coal.
2.2
Op 15 oktober 2024 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Bij die gelegenheid hebben partijen de volgende (tevoren ingestuurde) bijlagen ingediend: Energy Coal bijlagen nrs. E-60 tot en met E-69 en PDVSA c.s. bijlagen nrs. 30 tot en met 41. Hun advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Energy Coal exploiteert een internationaal opererende handelsonderneming, gespecialiseerd in de verkoop van onder meer vaste, vloeibare, gasvormige en afgeleide producten.
3.2
PDVSA Petroleo houdt zich bezig met het onderzoek naar, het uit de grond halen van, de opslag en de verkoop van ruwe olie en hydrocarbons. PDVSA Petroleo is een dochtervennootschap van PDVSA. Alle aandelen in PDVSA worden gehouden door de staat Venezuela.
3.3
Energy Coal heeft een aantal contracten gesloten met PDVSA Petroleo, waaronder, in 2012, een ‘Housing Development Contract’ (hierna: het Housing Development Contract). Het Housing Development Contract bevat een rechtskeuze voor Venezolaans recht.
3.4
Het Housing Development Contract komt voort uit de wens van de Venezolaanse staat om met overheidsgeld drie miljoen betaalbare woningen te bouwen om zo het woningtekort in Venezuela tegen te gaan. Onderdeel van dit programma was de bouw van het wooncomplex Colinas de San Francisco de Yare in San Francisco de Yare in de deelstaat Miranda, Venezuela (hierna: het Colinas Project). Het Colinas Project werd in beheer bij PDVSA Petroleo gebracht, een rechtspersoon in het PDVSA-concern. Het contract voor de bouw van het wooncomplex, dat 77 gebouwen en 1.540 appartementen zou omvatten, werd gegund aan Energy Coal.
3.5
Het Housing Development Contract verplichtte Energy Coal tot de realisatie van het Colinas Project en verplichtte PDVSA Petroleo tot betaling door de levering van petcoke aan Energy Coal tot een bedrag van USD 126.227.000.
3.6
Enkele maanden na het aangaan van het Housing Development Contract heeft Energy Coal in oktober 2012 de (feitelijke uitvoering van de) bouw van het wooncomplex in onderaanneming gegeven aan de in Londen gevestigde onderneming SarLeaf Limited Srl (hierna: Sarleaf). Sarleaf heeft de bouwwerkzaamheden vervolgens uitbesteed aan de in Caracas (Venezuela) gevestigde onderneming Inversiones Alfamaq C.A. (hierna: Inversiones Alfamaq).
3.7
Energy Coal heeft het toezicht op de uitvoering van de werkzaamheden voor het Colinas Project door Inversiones Alfamaq overgelaten aan de aan haar gelieerde (in Venezuela gevestigde) onderneming Energy Coal de Venezuela (hierna: ECV).
3.8
PDVSA Petroleo heeft het met Energy Coal gesloten Housing Development Contract in de eerste helft van 2014 opgezegd. De bouw van het Colinas Project is daarna rechtstreeks gegund aan Sarleaf. Sarleaf heeft de bouwwerkzaamheden voor het Colinas Project weer uitbesteed aan Inversiones Alfamaq.
3.9
Energy Coal heeft van PDVSA c.s. verschillende leveringen petcoke en betalingen ontvangen ter waarde van in totaal US$ 27.701.712,98.
3.1
Energy Coal heeft (onder meer) de volgende twee facturen (hierna: de facturen) aan PDVSA Petroleo gezonden, die deels onbetaald zijn gebleven:
Factuurnummer
Datum:
Bedrag:
V1-12216
17/08/2012
USD 39.478.035,00
V1-12340
02/11/2012
USD 11.053.849,80
VI-13878
21 oktober 2013
USD 6.311.350
V1-13879
21 oktober 2013
USD 7.895.607
Totaal
USD 64.738.841,80
3.11
Op 10 april 2019 heeft Energy Coal, na hiertoe verkregen verlof, ten laste van PDVSA, conservatoir beslag gelegd op de aandelen die PDVSA houdt in Propernyn.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
Energy Coal heeft PDVSA c.s. gedagvaard (alsmede Propernyn) en (na vermindering van eis) gevorderd, samengevat weergeven en voor zover in hoger beroep nog van belang, om:
  • i) voor recht te verklaren dat PDVSA c.s. hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling aan Energy Coal van de openstaande facturen onder het Housing Development Contract ter hoogte van USD 19.672.229,73, vermeerderd met de rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de datum van betaling;
  • ii) PDVSA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Energy Coal van de openstaande facturen onder het Housing Development Contract ter hoogte van USD 19.672.229,73, vermeerderd met de rente vanaf de datum van opeisbaarheid tot de datum van betaling;
  • iii) PDVSA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Energy Coal van de kosten van de in Den Haag gelegde beslagen onder Propernyn van in totaal USD 5.159,51;
  • iv) PDVSA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Energy Coal van de kosten van de juridische opinies van de Venezolaanse advocaat [naam] van USD 7.700 en vertaalkosten van USD 639,15;
  • v) PDVSA c.s. hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan Energy Coal van de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente en de nakosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
4.2
Energy Coal baseert haar vorderingen hiervoor genoemd onder (i) en (ii) jegens PDVSA Petroleo op een verplichting tot het betalen van schadevergoeding in verband met het niet nakomen van een onder het Housing Development Contract resterende betalingsverplichting. Volgens Energy Coal is PDVSA hoofdelijk verbonden voor deze schuld van PDVSA Petroleo aan Energy Coal, op grond van het leerstuk van doorbraak van aansprakelijkheid naar Venezolaans recht.
4.3
PDVSA c.s. hebben betwist het gevorderde verschuldigd te zijn en hebben geconcludeerd tot afwijzing van alle vorderingen.
4.4
De rechtbank heeft geoordeeld – voor zover in hoger beroep nog van belang – dat Energy Coal haar aanspraken onder het Housing Development Contract onvoldoende heeft toegelicht en heeft haar vorderingen afgewezen, met veroordeling van Energy Coal in de kosten.

5.De beoordeling in hoger beroep

5.1
Energy Coal heeft één grief aangevoerd tegen het tussenvonnis in het incident van 27 november 2019 (hierna: het tussenvonnis) en vijf grieven tegen het vonnis (beide vonnissen hierna gezamenlijk: de bestreden vonnissen).
5.2
Energy Coal heeft geconcludeerd – verkort weergegeven – tot vernietiging van het vonnis en het alsnog toewijzen van hetgeen zij, na vermindering van eis, heeft gevorderd in eerste aanleg, met veroordeling van PDVSA c.s. in de kosten in beide instanties. Voor het geval geoordeeld zou worden dat het Housing Development Contract nietig is, vordert Energy Coal in hoger beroep PDVSA c.s. te veroordelen tot het vergoeden van de door Energy Coal als gevolg van de nietigheid geleden schade bestaande uit (de bedragen van) de openstaande facturen, vermeerderd met de wettelijke rente en kosten.
5.3
PDVSA c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep, met veroordeling van Energy Coal in de kosten. Beoordeling in hoger beroep
Propernyn
5.4
Na Propernyn te hebben gedagvaard in hoger beroep, heeft Energy Coal in haar memorie van grieven (en latere stukken) enkel nog PDVSA c.s. vermeld als haar wederpartij in hoger beroep. Nu niet van grieven is gediend jegens Propernyn zal Energy Coal niet ontvankelijk worden verklaard in het hoger beroep voor zover ingesteld tegen Propernyn, met veroordeling in de kosten van Properyn. De kosten zullen worden begroot op nihil, omdat Propernyn niet (en in elk geval niet afzonderlijk naast PDVSA c.s.) verweer heeft gevoerd in hoger beroep.
Bevoegdheid van de Nederlandse rechter
5.5
In het tussenvonnis heeft de rechtbank geoordeeld dat de Nederlandse rechter rechtsmacht heeft ten aanzien van de vorderingen tegen Propernyn, gevestigd in Nederland, op grond van artikel 4 Brussel l bis-Vo.
5.6
Energy Coal heeft aangevoerd dat de Nederlandse rechter ook bevoegd is kennis te nemen voor haar vorderingen tegen PDVSA c.s. omdat sprake is van een zodanige samenhang dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling van de vorderingen tegen Propernyn, PDVSA en PDVSA Petroleo rechtvaardigen (artikel 7 Rv).
5.7
De rechtbank heeft in rov. 5.12 van het tussenvonnis geoordeeld: “
[r]eeds met deze door Energy Coal gestelde grondslag is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een zodanige samenhang, dat redenen van doelmatigheid een gezamenlijke behandeling van de vorderingen tegen Propernyn, PDVSA en PDVSA Petroleo rechtvaardigen.
5.8
In het tussenvonnis overwoog de rechtbank verder dat partijen nog in de gelegenheid worden gesteld een akte te nemen over de vraag of het in het Housing Development Contract opgenomen arbitraal beding rechtsgeldig is overeengekomen naar Venezolaans recht, in welk geval de rechtbank zich (toch) onbevoegd zou moeten verklaren.
5.9
In het tussenvonnis in het incident van 13 januari 2021 heeft de rechtbank vervolgens overwogen dat de door partijen ingeschakelde deskundigen het erover eens zijn dat het Housing Development Contract naar Venezolaans recht geen geldig arbitraal beding bevat. De rechtbank heeft dat oordeel overgenomen. Ook verwierp de rechtbank het verweer dat partijen een forumkeuzebeding waren overeengekomen (voor het gerecht van de stad Caracas, Venezuela). Het hof verenigt zich met deze oordelen en hetgeen de rechtbank daaraan ten grondslag heeft gelegd en maakt deze overwegingen tot de zijne.
5.1
Ambtshalve wordt nog overwogen dat naar het oordeel van het hof ook een toereikende bevoegdheidsgrondslag kan worden gevonden in artikel 767 Rv, waarop Energy Coal zich ook (subsidiair) heeft beroepen. De Nederlandse rechter komt rechtsmacht toe bij gebrek aan een andere weg voor Energy Coal om een executoriale titel jegens PDVSA c.s. te verkrijgen.
5.11
Deze overwegingen, die inhouden dat de internationale bevoegdheid van de Nederlandse rechter kan worden ontleend aan artikel 10 Rv juncto artikel 767 Rv, zijn in hoger beroep niet bestreden. Ambtshalve bestaat geen aanleiding voor een afwijkend oordeel op dit punt. [1]
Het recht dat van toepassing is op de vorderingen
5.12
De rechtbank heeft vastgesteld dat tussen partijen vaststaat dat Venezolaans recht van toepassing is op het Housing Development Contract. Tegen deze overweging is geen grief gericht, met als gevolg dat ook in hoger beroep ervan wordt uitgegaan dat op het Housing Development Contract Venezolaans recht van toepassing is.
Behandeling van de grieven
5.13
De memorie van grieven van Energy Coal bevat als gezegd zes grieven. De eerste grief bevat klachten over de feitenvaststelling. De tweede grief klaagt erover dat mondeling uitspraak is gedaan. In haar derde grief voert Energy Coal aan dat de rechtbank haar ten onrechte niet heeft toegelaten tot een deugdelijke reactie op de conclusie van antwoord van PDVSA c.s. De vierde grief komt op tegen het oordeel dat niet is komen vast te staan dat PDVSA Petroleo bedragen aan Energy Coal verschuldigd is. De vijfde grief klaagt erover dat de rechtbank niet heeft geoordeeld dat ook PDVSA naar Venezolaans recht tegenover Energy Coal voor de betalingsverplichtingen van PDVSA Petroleo onder het Housing Development Contract aansprakelijk is op grond van het zogenoemde
Transporte Saet-leerstuk. Tot slot bevat de zesde grief de klacht dat de rechtbank PDVSA c.s. niet heeft veroordeeld in de proceskosten.
5.14
PDVSA c.s. hebben als verweer – samengevat weergegeven – naar voren gebracht dat:
(i) het Housing Development Contract nietig is, omdat het tot stand is gekomen door corruptie;
(ii) Energy Coal zelf wanprestatie heeft gepleegd, door niet tijdig op te leveren, met als gevolg dat PDVSA Petroleo gerechtigd was tot het opschorten van haar verplichtingen en ook gerechtigd is tot verrekening met haar (hogere) schadevergoedingsvordering op Energy Coal in verband met de beëindiging van het contract, en
(iii) Energy Coal ten onrechte een beroep doet op het leerstuk van doorbreking van aansprakelijkheid naar Venezolaans recht.
5.15
In
grief 1klaagt Energy Coal erover dat de rechtbank in het tussenvonnis enige feiten onjuist heeft vastgesteld. In de tweede plaats wijst Energy Coal erop dat in het vonnis de feiten niet volledig zijn vastgesteld.
5.16
Bij de vaststelling van de feiten (hiervoor onder 3.1) en ook overigens is rekening gehouden met wat in grief 1 wordt aangevoerd en wat daarover door PDVSA c.s. is gezegd. De grief kan niet zelfstandig tot vernietiging van de bestreden vonnissen en toewijzing van de vordering leiden en behoeft daarom geen verdere bespreking.
5.17
In
grief 2klaagt Energy Coal erover dat de rechtbank mondeling uitspraak heeft gedaan. Volgens Energy Coal ten onrechte, omdat deze mogelijkheid alleen bestaat in ‘eenvoudige zaken’. Daarbij komt dat het debat ter zitting nog slechts beperkt was gevoerd en Energy Coal tijdens de mondelinge behandeling geen spreekaantekeningen heeft mogen voordragen, aldus Energy Coal. In aanvulling op deze grief klaagt Energy Coal in
grief 3ook nog erover dat haar niet voldoende gelegenheid is geboden om te reageren op de conclusie van antwoord van PDVSA c.s.
5.18
Beide grieven falen bij gebrek aan belang. Voor zover Energy Coal in eerste aanleg niet alles voldoende naar voren heeft kunnen brengen, is haar in elk geval in hoger beroep voldoende gelegenheid geboden om haar standpunten opnieuw toe te lichten. Voor zover Energy Coal aanvoert dat het de rechtbank niet heeft vrijgestaan om mondeling uitspraak te doen omdat geen sprake is van een ‘eenvoudige zaak’, geldt dat het aan de rechtbank is om te beoordelen of daarvan sprake is. Energy Coal heeft bovendien onvoldoende toegelicht welk nadeel zij hierdoor heeft geleden.
5.19
Grief 4richt zich tegen het oordeel van de rechtbank dat Energy Coal onvoldoende heeft toegelicht dat PDVSA Petroleo de facturen aan haar is verschuldigd op grond van door haar verrichte prestaties onder het Housing Development Contract. In de rechtsoverwegingen 3.8 en 3.9 overwoog de rechtbank daarover het volgende:
“3.8. PDVSA Petroleo c.s. hebben aangevoerd dat in de periode 2012 en 2013 geen begin is gemaakt met de bouw van het appartementencomplex, dat de overeenkomst in 2014 is beëindigd en dat PDVSA Petroleo een nieuwe overeenkomst heeft gesloten met Sarleaf in 2014. Toen is wel begonnen met de bouw, maar het appartementencomplex is pas in 2016 opgeleverd, terwijl het toen eigenlijk nog niet klaar was.
PDVSA Petroleo c.s. stellen dat sprake is van corruptie voor wat betreft het contract tussen Energy Coal en PDVSA Petroleo, waarbij een corrupte medewerker van PDVSA Petroleo heeft toegestaan dat Energy Coal een miljoenen contract is gegund voor de bouw van een appartementencomplex dat nooit is gerealiseerd, maar PDVSA Petroleo wel tientallen miljoenen heeft gekost. Dit geld is terecht gekomen in de zakken van Energy Coal en een derde die op deze manier gelden uit Venezuela in Amerikaanse dollars wist om te zetten.
3.9.
Voor de rechtbank is veel onduidelijk. Energy Coal vordert betaling vanwege de bouw van een appartementencomplex. De rechtbank dient te beoordelen of deze vordering van Energy Coal gegrond is. Mede gelet op het verweer van PDVSA Petroleo c.s. is de rechtbank van oordeel dat Energy Coal haar vordering tot betaling van de bedragen op grond van de bouw van een appartementencomplex onvoldoende heeft toegelicht.
De rechtbank baseert dit oordeel op de volgende onduidelijkheden, die ook na de comparitie zijn blijven bestaan:
(i) Energy Coal heeft in de dagvaarding gesteld dat de werkzaamheden plaatsvonden tussen augustus 2012 en oktober 2013, maar ze heeft ook verklaard dat PDVSA Petroleo het contract in 2014 heeft beëindigd en een overeenkomst heeft gesloten met Sarleaf voor de voltooiing van het werk. Voor de rechtbank is dan ook niet duidelijk welke werkzaamheden Sarleaf onder het contract van PDVSA Petroleo met Energy Coal heeft uitgevoerd. Tijdens de comparitie van partijen heeft Energy Coal hierover gezegd dat Energy Coal facturen van Sarleaf heeft betaald en erop heeft vertrouwd dat die facturen juist waren. Zij heeft verwezen naar een Spaanstalige website waarop foto's zijn te zien waaruit blijkt dat in 2012 begonnen is met de bouw. Over hoeveel er in 2012 en 2013 is gebouwd, kon Energy Coal de rechtbank geen nadere informatie geven;
(ii) Energy Coal stelt dat PDVSA Petroleo de facturen heeft goedgekeurd, maar zij heeft niet kunnen toelichten, waaruit dat blijkt. Op de facturen staat enkel een bericht van ontvangst van de factuur:"recibidor';
(iii) Energy Coal heeft tijdens de comparitie van partijen niet weersproken dat sprake kan zijn van corruptie in de contacten tussen PDVSA Petroleo en Sarleaf. Zij heeft Sarleaf op verzoek van PDVSA Petroleo gecontracteerd als onderaannemer. Ze stelt dat ze eigenlijk alleen commissionair is geweest en geen betrokkenheid heeft bij corruptie en niet bij de bouw van de appartementen. Energy Coal was echter de hoofdaannemer en dient haar stellingen dat PDVSA Petroleo de bedragen verschuldigd is omdat er is gebouwd, nader toe te lichten.
(iv) Energy Coal meldt verder dat het zou gaan om ingewikkelde credit arrangements. Tijdens de zitting heeft zij nog erop gewezen dat ze betaald zou worden in petcokes, maar dat PDVSA Petroleo de petcokes niet altijd zonder meer wilde leveren, omdat de verstuurde facturen niet altijd in de pas liepen met de te leveren petcokes. Dan moest Energy Coal alsnog betalen voor de petcokes of zekerheid stellen. Dit een en ander sluit niet aan op de korte stellingen in de dagvaarding dat zij betaling vordert van werkzaamheden in verband met de bouw van een appartementencomplex;
(v) En waarom moet PDVSA Petroleo deze bedragen nu in dollars betalen, als één van de redenen waarom PDVSA Petroleo met de petcoke handelaar Energy Coal een contract is aangegaan voor de bouw van een appartementencomplex was dat zij Energy Coal in petcoke kon betalen.”
5.2
Voordat wordt ingegaan op hetgeen Energy Coal aanvoert in haar grief 4 wordt het volgende overwogen.
Het door Energy Coal gevorderde bedrag
5.21
De vier facturen waarop Energy Coal zich beroept betreffen in totaal een waarde van USD 64.738.841,80. Energy Coal heeft in haar dagvaarding in eerste aanleg de betaling van USD 61.501.899,71 gevorderd. Energy Coal heeft dit verschil aldus toegelicht dat zij contractueel verplicht was 5% over het gefactureerde bedrag te betalen aan een sociaal fonds. Omdat dit bedrag door PDVSA Petroleo mocht worden ingehouden, was PDVSA Petroleo onder de facturen netto het voormelde lagere bedrag aan Energy Coal verschuldigd, aldus Energy Coal.
5.22
Daarnaast hebben volgens Energy Coal nog verschillende leveringen aan petcoke plaatsgevonden, die een waarde vertegenwoordigen van in totaal USD 27.701.712,98. Ook dit bedrag is daarom door Energy Coal als een gedeeltelijke betaling op haar vordering in mindering gebracht.
5.23
In eerste aanleg heeft Energy Coal haar vordering verder verminderd (bij akte) met een bedrag van USD 14.227.957. Dit in verband met een met Sarleaf gesloten ‘credit agreement’ voor de facturen met de nummers VI 13878 en VI 13879.
5.24
Aldus resteert volgens Energy Coal een te betalen bedrag van USD 19.672.229,73.
5.25
PDVSA c.s hebben deze eisvermindering van Energy Coal in de memorie van antwoord zo opgevat dat de vordering van Energy Coal alleen nog betrekking heeft op de twee andere facturen, met nummers V1-12216 en V1-12340. Energy Coal heeft dat niet weersproken tijdens de mondelinge behandeling. Bij die stand van zaken gaat ook het hof ervan uit dat Energy Coal zich alleen nog beroept op de twee laatste facturen.
Grondslag vordering
5.26
In haar memorie van grieven heeft Energy Coal de grondslag van haar vordering als volgt toegelicht:
“2.4.3 In de onderhavige procedure vordert EC betaling van haar facturen in US Dollars. Door de wanprestatie van PDVSA Petroleo – bestaande uit het niet tijdig voldoen aan haar leveringsverplichtingen in petcoke – is EC naar Venezolaans recht gerechtigd geworden om vervangende schadevergoeding te vorderen.”
5.27
In haar memorie van grieven heeft Energy Coal zich subsidiair beroepen op onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking, dan wel onrechtmatig handelen van PDVSA c.s.
Behandeling grief 4
5.28
In grief 4 betoogt Energy Coal dat zij heeft aangetoond dat (i) de gefactureerde leveranties/diensten zijn verricht en dat (ii) de facturen door PDVSA Petroleo zijn goedgekeurd. Die laatste stelling zal hierna als eerste worden behandeld.
(i) zijn de facturen ‘goedgekeurd’?
5.29
Aan haar oordeel dat Energy Coal onvoldoende heeft onderbouwd dat de facturen zijn goedgekeurd, heeft de rechtbank ten grondslag gelegd dat op de facturen zelf slechts een bericht van ontvangst staat: ‘recibidor’ en door Energy Coal verder niet is toegelicht waaruit blijkt dat de facturen zijn goedgekeurd. In hoger beroep heeft Energy Coal haar betoog in zoverre aangevuld dat zij ook heeft gewezen op een passage uit het (door PDVSA c.s. overgelegde) Cuerpo-rapport, waar in de vertaling van Energy Coal staat geschreven:
“$ 64.738.814,80 is betaald voor de levering van vierenzeventig metalen structuren voor gebouwen en $ 6.311.350 is betaald voor professionele diensten voor de uitwerking van de stedenbouwkundige engineering. Daarnaast heeft noch de engineering afdeling van PDVSA noch de projectleider ondersteunend bewijs geleverd voor de waardebepaling van de gepresenteerde engineering producten en de beoordeling en goedkeuring daarvan, en is de waardebepaling goedgekeurd door Pedro León, de uitvoerend directeur van de productie site Faja.”
5.3
Die aanvulling brengt Energy Coal niet verder. In deze passage wordt weliswaar gesproken over ‘goedkeuring’, maar deze goedkeurig heeft betrekking op de waardebepaling voor verrichte prestaties, die – volgens deze passage – reeds zouden zijn betaald (wat volgens Energy Coal niet juist is) en waarbij de vraag lijkt te worden opgeworpen of de aan deze betalingen ten grondslag liggende waardebepalingen (volgens het rapport door een zekere Pedro León) wel deugdelijk zijn geweest. Voormelde passage uit het Cuerpo-rapport bevat in elk geval niet een voldoende duidelijke aanwijzing dat de facturen, voor zover nog niet voldaan, zijn goedgekeurd.
5.31
Ook overigens ontbreekt een voldoende deugdelijke onderbouwing van het betoog dat de facturen waarvan betaling wordt gevorderd zijn goedgekeurd. De klacht over de hierboven in 6.15 geciteerde overweging 3.9 (ii) van de rechtbank faalt dan ook. Aan de vraag welke juridische gevolgen daaraan zouden kunnen worden verbonden (indien de facturen wel waren goedgekeurd) wordt niet toegekomen. Voor zover Energy Coal ook nog aanvoert dat haar vordering/het bestaan van een betalingsverplichting op grond van de beide facturen is erkend, is die stelling onvoldoende toegelicht.
(ii) zijn de gefactureerde leveringen/diensten verricht?
5.32
Volgens Energy Coal heeft zij via haar onderaannemers ontwerpwerkzaamheden verricht en heeft zij materialen (voorgefabriceerde woningen) geleverd in de uitvoering van het Housing Development Contract voor de realisatie van woningen, hetgeen volgens Energy Coal ook volgt uit de omschrijving in de facturen.
5.33
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep heeft Energy Coal naar voren gebracht dat ‘de voortgang van de werkzaamheden’ ook goed zichtbaar is op (historische) satellietbeelden van het bouwproject. Verder heeft Energy Coal gewezen op een brochure over het Colinas Project uit mei 2014, waarin staat vermeld dat de bouw in maart 2012 van start is gegaan. Energy Coal heeft ook gewezen op foto’s waarop – in maart 2013 – het raamwerk van meerdere appartementen al zichtbaar was. Ook blijkt uit deze brochure volgens Energy Coal dat in mei 2014 – toen PDVSA Petroleo de samenwerking met Energy Coal eenzijdig beëindigde – de bouw van meerdere appartementen al was afgerond. Verder heeft Energy Coal nog naar voren gebracht dat in de facturen wordt verwezen naar uitgevoerde inspecties (‘inspeccion’) en dat daarin onderscheid wordt gemaakt tussen de al geleverde materialen en diensten enerzijds en de nog niet uitgevoerde werkzaamheden (zoals ‘handeling on site and installation’).
5.34
Bij de beoordeling wordt het volgende vooropgesteld. Energy Coal heeft in eerste aanleg vier facturen overgelegd ter onderbouwing van haar vordering. Na vermindering van eis – in verband met de met Sarleaf gesloten credit agreement ter zake van twee facturen – heeft Energy Coal in haar memorie van grieven nader verduidelijkt dat de facturen waarop zij haar vordering baseert, de levering betreffen voor respectievelijk ‘50 kits’ en ‘14 kits’ aan ‘onderdelen voorgefabriceerde woningen’. Anders dan afschriften van deze facturen zelf, heeft Energy Coal geen bescheiden overgelegd die betrekking hebben op de levering van
specifiek‘64 kits’ waarop voornoemde facturen zien. Wel heeft Energy Coal – zoals hiervoor al toegelicht – betoogd dat uit andere bescheiden (inspectierapporten bij facturen, een verklaring van Paolo Ascheri, foto’s van het project e.d.) volgt dat de ‘64 kits’, waarvoor met de Facturen betaling wordt verlangd, ook daadwerkelijk zijn geleverd.
5.35
In eerste aanleg hebben PDSVA c.s. het door Energy Coal gevorderde onder meer betwist met het betoog dat ‘de contracten’ (waaronder, naast het Housing Development Contract, nog drie andere contracten die in dit hoger beroep niet meer aan de orde zijn) tot stand zijn gekomen door corruptie en tot doel hebben gehad om PDVSA Petroleo grote sommen geld afhandig te maken, zonder dat daarvoor diensten of goederen zijn geleverd. Specifiek ook met betrekking tot het Housing Development Contract hebben PDVSA c.s. aangevoerd (in de conclusie van antwoord) dat gedurende de hele contractstermijn geen werkzaamheden zijn verricht (ook niet door de onderaannemer van Energy Coal), dit terwijl wel betalingen zijn verricht. In eerste aanleg hebben PDVSA c.s. hun betwisting in zoverre nog geconcretiseerd/gemotiveerd door aan te voeren dat ‘geen enkele woning is gebouwd’ door (de onderaannemer van) Energy Coal.
5.36
In reactie daarop heeft Energy Coal in haar memorie van grieven naar voren gebracht dat het door haar gevorderde bedrag geen betrekking heeft op de
bouwvan woningen, maar op het ontwerp en de levering van de ‘64 kits’ aan voorgefabriceerde woningen. PDVSA c.s. zijn in hun memorie van antwoord niet ingegaan op dit betoog.
5.37
Eerst tijdens het pleidooi in hoger beroep hebben PDSVA c.s. ook specifiek de gestelde levering van 64 kits aan (onderdelen voor) voorgefabriceerde woningen betwist. PDVSA c.s. hebben daarbij erop gewezen dat het opvallend is dat Energy Coal verder geen gegevens heeft overgelegd ter onderbouwing van de beweerdelijk geleverde ’64 kits’, terwijl verondersteld mag worden dat er documenten zijn over de levering van dergelijke grote bouwpakketten welke zijn vervoerd over zee. Daarnaast veronderstellen PDVSA c.s. de aanwezigheid van e-mailcorrespondentie over de beweerdelijke leveringen. Ook die is niet overgelegd.
5.38
Energy Coal heeft tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep in reactie hierop nog toegelicht dat deze stukken zich in Venezuela bevinden. Op enig moment is de veiligheidssituatie voor werknemers van ECV zodanig verslechterd dat zij het land hebben moeten verlaten. Het gevolg van deze verslechterde veiligheidssituatie is ook geweest dat Energy Coal hierdoor is beperkt in haar mogelijkheid om nog documenten die zien op de verrichte prestaties in Venezuela te verkrijgen. Energy Coal heeft daarbij echter aangegeven dat niet valt uit te sluiten dat er nog relevante gegevens kunnen worden achterhaald (zoals bijvoorbeeld correspondentie, ontwerpen en/of vervoersdocumenten) en heeft gevraagd daartoe in de gelegenheid te worden gesteld.
5.39
Het hof stelt vast dat partijen twisten over de vraag of de ‘64 kits’ voorgefabriceerde woningen (en bijbehorende ontwerpwerkzaamheden) waarop de facturen betrekking hebben, aan PDVSA Petroleo zijn geleverd. De bewijslast van die stelling rust op Energy Coal. Energy Coal heeft bewijs aangeboden en zal worden toegelaten tot het leveren van het bewijs dat zij de (in totaal) 64 ‘kits’ voorgefabriceerde woningen aan PDVSA Petroleo heeft geleverd en in verband daarmee ontwerpwerkzaamheden heeft verricht.
Tussenconclusie
5.4
De conclusie is dat grief 1 geen verdere behandeling meer behoeft, de grieven 2 en 3 falen en de (verdere) behandeling van grief 4, grief 5 en grief 6 zal worden aangehouden.

6.Beslissing

Het hof:
- verklaart Energy Coal niet ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is ingesteld tegen Propernyn;
- veroordeelt Energy Coal in de kosten van de procedure in hoger beroep van Propernyn, welke worden begroot op nihil;
  • laat Energy Coal toe tot het leveren van bewijs, zoals vermeld in rechtsoverweging 5.39;
  • bepaalt dat, indien Energy Coal getuigen wil doen horen, de getuigenverhoren zullen worden gehouden in een der zittingszalen van het Paleis van Justitie aan de Prins Clauslaan 60 te Den Haag voor de hierbij benoemde raadsheer-commissaris mr. A.J.P. Schild, op 8 oktober om 13:30 uur;
- bepaalt dat, indien één der partijen binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak, opgeeft verhinderd te zijn op de genoemde datum en daarbij de verhinderdata van beide partijen in de maanden oktober tot en met december 2025 opgeeft, de raadsheer-commissaris (in beginsel eenmalig) een nadere datum en tijdstip voor de getuigenverhoren zal vaststellen;
- deelt mee dat het hof al beschikt over een kopie van de volledige procesdossiers in eerste aanleg en in hoger beroep, inclusief producties, zodat het niet nodig is deze voor het getuigenverhoor over te leggen;
- houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.J.P. Schild, J.M. van der Klooster en A.J. Swelheim en in het openbaar uitgesproken op 5 augustus 2025 in aanwezigheid van de griffier.

Voetnoten

1.Vgl. nr. 8.10 in het ‘Advies herziening van artikel 431 Rv inzake de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse civielrechtelijke vonnissen buiten verdrag en verordening’ van de Staatscommissie IPR van 21 februari 2023.