ECLI:NL:GHDHA:2025:2106

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
1 oktober 2025
Publicatiedatum
9 oktober 2025
Zaaknummer
200.318.696/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstelbeschikking inzake verzoek om aanvulling in het dictum van een eerdere beschikking in een familiezaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 oktober 2025 een herstelbeschikking gegeven in hoger beroep. De zaak betreft een verzoekster, aangeduid als 'de moeder', en een verzoeker, aangeduid als '[appellant 2]', die beiden in hoger beroep zijn gegaan tegen een eerdere beschikking van 2 april 2025. De eerdere beschikking had een omissie, waarbij een belangrijke passage in het dictum ontbrak. Het hof heeft ambtshalve geconstateerd dat deze passage, die betrekking heeft op de verzending van een afschrift van de beschikking aan de ambtenaar van de burgerlijke stand, niet was opgenomen.

Het hof heeft partijen in de gelegenheid gesteld om hun mening te geven over het voorgenomen herstel. Zowel de bijzondere curator als de advocaat van de verweerder hebben geen bezwaar gemaakt tegen het herstel. Het hof heeft vastgesteld dat er sprake is van een kennelijke fout die voor eenvoudig herstel in aanmerking komt.

De beslissing van het hof houdt in dat de eerdere beschikking van 2 april 2025 wordt gewijzigd door de ontbrekende passage toe te voegen. Het hof heeft ook bepaald dat de verbeterde beschikking aan de partijen moet worden verstrekt en dat de eerder verstrekte afschriften binnen twee weken aan de griffier moeten worden teruggestuurd. De beschikking van 2 april 2025 blijft voor het overige ongewijzigd. Deze uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Team Familie
zaaknummer : 200.318.696/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 20-8151
zaaknummer rechtbank : C/09/602694

beschikking van de meervoudige kamer van 1 oktober 2025

inzake
[de moeder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
en
[appellant 2] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
hierna te noemen: [appellant 2] ,
advocaat mr. F. Arslan te Den Haag;
tegen
[verweerder] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: verweerder,
advocaat mr. K. Moene te Den Haag.
Als belanghebbenden in deze zaak zijn aangemerkt:
(1) [de bijzondere curator] ,
kantoorhoudende te [vestigingsplaats] ,
in de hoedanigheid van bijzondere curator over de hierna te noemen minderjarige [de minderjarige] ,
hierna te noemen: de bijzondere curator;
(2) de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Den Haag,
zetelend te Den Haag,
hierna te noemen: de ambtenaar.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming regio Haaglanden,
locatie: Den Haag,
hierna te noemen: de raad.
1. Ambtshalve beslissing ex artikel 31 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
1.1
Het hof heeft in de zaak met voormeld zaaknummer op 2 april 2025 een beschikking gegeven.
1.2
Het hof heeft ambtshalve geconstateerd dat het in deze beschikking heeft nagelaten de volgende passage in zijn dictum op te nemen:

draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen cassatie is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente;”
1.3
Bij brief van 21 augustus 2025 heeft het hof partijen geïnformeerd over zijn voornemen deze omissie te herstellen middels een herstelbeschikking en in de gelegenheid gesteld zich hierover uit te laten.
1.4
Bij e-mailbericht van 2 september 2025 heeft de bijzondere curator verklaard geen bezwaar te hebben tegen het voorgenomen herstel.
1.5
Bij e-mailbericht van 3 september heeft mr. K. Moene namens de verweerder ook verklaard geen bezwaar daartegen te hebben.
1.6
Binnen de daarvoor gestelde termijn is geen reactie van de overige partijen ingekomen.
1.7
Op grond van artikel 31 Rv verbetert de rechter op een verzoek van een partij dan wel ambtshalve kennelijke rekenfouten, schrijffouten of andere kennelijke fouten die zich voor eenvoudig herstel lenen. Naar het oordeel van het hof is in het onderhavige geval sprake van een kennelijke fout die zich voor eenvoudig herstel leent. Het hof zal daarom overgaan tot het herstel van de beschikking van 2 april 2025 door het dictum aan te vullen met de schuingedrukte passage uit overweging 1.2.
1.8
Dit leidt tot de volgende beslissing.
2. De beslissing
Het hof:
wijzigt de beschikking van 2 april 2025, in die zin dat het dictum als volgt wordt aangevuld:
draagt de griffier op niet eerder dan drie maanden na de dag van de uitspraak van deze beschikking – en indien daartegen geen cassatie is ingesteld – een afschrift van deze beschikking te zenden aan de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente;
bepaalt dat deze verbetering met vermelding van de dag van deze uitspraak op de minuut van voornoemde beschikking wordt gesteld;
beveelt afgifte van de met inachtneming van deze beslissing verbeterde authentieke afschriften van de voornoemde beschikking;
bepaalt dat partijen de eerder verstrekte afschriften, opgemaakt in executoriale vorm, binnen twee weken na heden aan de griffier doen toekomen;
handhaaft de beschikking van 2 april 2025 voor het overige.
Deze beschikking is gegeven door mrs. A. Zonneveld, E.B.J. van Elden en P.C. van den Brink, bijgestaan door mr. R.E. Jonkhoff als griffier en is op 1 oktober 2025 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.