ECLI:NL:GHDHA:2025:2111

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2025
Publicatiedatum
10 oktober 2025
Zaaknummer
22-000155-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte wegens bedreiging van politieambtenaren via sociale media

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 15 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere veroordeling van de verdachte voor bedreiging van politieambtenaren. De verdachte had op 28 november 2022 een video gepost op haar openbare Facebook-account waarin zij bedreigende uitspraken deed over politieagenten, waaronder de suggestie dat zij voor een 'volkstribunaal' gesleept zouden moeten worden en de doodstraf verdienden. Het hof oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte, gezien de context en het aantal volgers op haar sociale media, daadwerkelijk de politieambtenaren hebben bereikt en hen in redelijkheid de vrees konden aanjagen voor enig misdrijf tegen het leven. De verdediging voerde aan dat de verdachte zich in een context van activisme bevond en dat haar uitingen beschermd zouden moeten worden onder artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Het hof verwierp dit verweer en oordeelde dat de bedreigende aard van de uitspraken niet weggenomen werd door de context waarin ze gedaan waren. De verdachte werd schuldig bevonden aan bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, maar het hof legde geen straf of maatregel op, gezien de overschrijding van de redelijke termijn in de procedure en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000155-23
Parketnummer: 09-005892-23 en 09-341777-21 (TUL)
Datum uitspraak: 15 september 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 18 januari 2023 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum 1] 1975,
adres: [woonadres] , [woonplaats] .
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 100 uren, subsidiair 50 dagen hechtenis, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 3 weken met een proeftijd van 3 jaren. Voorts is de vordering tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van dit hof van
23 december 2022, met parketnummer 09-341777-21, voorwaardelijk opgelegde straf afgewezen.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zij op of omstreeks 28 november 2022 te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althans in Nederland, (een) politieambtena(a)r(en) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door een video van haar, verdachte, op te nemen waarin zij (onder meer) de volgende woorden uitspreekt: “Voor mij is vrijheid je vrij kunnen uitspreken, dat dat niet meer kan in ons land, dat heb ik aan den lijven mogen ondervinden. Ik heb 6 weken voor vast gezeten, voor het uitspreken van mijn waarheid op dat moment. 12 november het waterkanon over allebei mijn ogen. Een waterkanon waarmee je dus helemaal niet gericht op mensen mag richten. En ik heb toen de uitspraak gedaan, en ik ga nog een keer herhalen. Als jij als agent hier willens en wetens aan blijft bijdragen, dan vind ik dat je het uniform niet waard bent. Dat je je kapot moet schamen. En dan mag je wat mij betreft voor een volkstribunaal gesleept worden. En dat vind ik, ik persoonlijk, de doodstraf passend. Humaner zelfs. Ik geloof niet in mensen voor de rest van hun leven opsluiten.” en/of deze video (vervolgens) op internet (te weten het openbare facebookaccount " [facebookaccount] ", in elk geval op internet te plaatsen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 7 weken waarvan 5 weken voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven, omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zij op
of omstreeks28 november 2022
te 's-Gravenhage en/of Amsterdam, althansin Nederland,
(een)politieambtena
(a)r
(en
)heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht
en/of met zware mishandeling, door een video van haar, verdachte, op te nemen waarin zij (onder meer) de volgende woorden uitspreekt: “Voor mij is vrijheid je vrij kunnen uitspreken, dat dat niet meer kan in ons land, dat heb ik aan den lijven mogen ondervinden. Ik heb 6 weken voor vast gezeten, voor het uitspreken van mijn waarheid op dat moment. 12 november het waterkanon over allebei mijn ogen. Een waterkanon waarmee je dus helemaal niet gericht op mensen mag richten. En ik heb toen de uitspraak gedaan, en ik ga nog een keer herhalen. Als jij als agent hier willens en wetens aan blijft bijdragen, dan vind ik dat je het uniform niet waard bent. Dat je je kapot moet schamen. En dan mag je wat mij betreft voor een volkstribunaal gesleept worden. En dat vind ik, ik persoonlijk, de doodstraf passend. Humaner zelfs. Ik geloof niet in mensen voor de rest van hun leven opsluiten” en
/ofdeze video (vervolgens) op internet (te weten het openbare facebookaccount " [facebookaccount] "
),
in elk geval op internette plaatsen.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Bespreking verweren van de verdediging en nadere overwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte zich primair op het standpunt gesteld, dat verdachte dient te worden vrijgesproken, subsidiair dat artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht (Sr) toepassing dient te vinden en meer subsidiair dat verdachte een geheel voorwaardelijke straf dient te krijgen.
Met betrekking tot de bepleite vrijspraak stelt de verdediging dat gelet op de context waarin de woorden zijn gebezigd, er geen sprake is van een bedreiging. Daarbij wordt gesteld dat de verdachte beoogde een nadere verklaring te geven over de eerdere veroordeling met betrekking tot (nagenoeg) dezelfde uiting. Voorts heeft de verdediging verwezen naar de tekst volgend op de tenlastegelegde passage. Er zou sprake zijn van een ‘ontzenuwende context’.
Verder heeft de raadsman in dat verband betoogd dat aan de verdachte, in haar hoedanigheid van activiste en online bekende persoonlijkheid, extra vrijheid toekomt om zich te uiten, gelijk bijvoorbeeld journalisten en artiesten op grond van artikel 10 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Haar uitlatingen moeten worden gezien tegen de achtergrond van het maatschappelijke en politieke debat over de rol en het optreden van de overheid en de politie, en in het bijzonder de laakbare uitoefening van het politieambt in het onderhavige geval.
Verder heeft de raadsman het standpunt ingenomen dat geen van de individuele agenten die betrokken zijn geweest bij het waterkanon-incident aangifte hebben gedaan, maar dat de aangifte door de chef van de eenheid is gedaan.
Tot slot heeft de raadsman aangegeven dat gelet op de gelaagde bekendmaking van de gewraakte passage geen (voorwaardelijk) opzet kan worden bewezen dat de politieagenten deze woorden zouden bereiken. De verdachte heeft de uitlating immers alleen op haar eigen Facebook-pagina gedeeld voor volgers en vrienden.
Standpunt van de advocaat generaal
De advocaat-generaal heeft het standpunt ingenomen dat het aan de verdachte tenlastegelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen.
Vaststelling van de feiten
Het hof stelt op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep de volgende feiten en omstandigheden vast.
Verdachte is eerder onherroepelijk veroordeeld voor bedreiging via een video gepost op onder andere haar Facebook account op 12 november 2021 met de volgende woorden:
"Schaam je kapot politie Nederland. Je bent je uniform niet waard. En als jij nog bij de politie zit en hier niet je tegen uitspreekt, tegen jouw collega’s die misbruik maken van geweldsmiddelen tegen vreedzame demonstranten, dan verdien je het om voor het volkstribunaal te komen en wat mij betreft de doodstraf te krijgen." [1] Een andere zittingscombinatie van het hof heeft in die zaak overwogen dat deze uitlatingen van de verdachte (in het bijzonder de combinatie van ‘volkstribunaal’ en ‘doodstraf’) zich laten vertalen met: “het verdienen om het dodelijk slachtoffer te worden van uit volkswoede voortgekomen gewelddadigheden’.”
Verdachte heeft op 28 november 2022 eveneens een live-video opgenomen en gepost om 13:08 op het openbare Facebook account met de naam “ [facebookaccount] ”. Dit Facebook account had toen meer dan 7900 volgers. Een link naar die video is geplaatst op het Twitter account [Twitter account] met het volgende bericht: “ [verdachte] “ [naam] ” herhaalt tribunalen uitspraak.” Dit twitteraccount betreft een account waarop nieuwsberichten worden geplaatst aangaande maatschappelijk ongenoegen.
De uitgeschreven tekst van de video houdt voor zover relevant het volgende in:
‘Ik denk dat vrijheid een heel breed begrip is. Ik denk dat wel degelijk een begrip is, maar dat het voor een ieder, komen we weer, de uitdaging is om voor jou te gaan bepalen, wat is vrijheid. (…)
Voor mij is vrijheid je vrij kunnen uitspreken, dat dat niet meer kan in ons land, dat heb ik aan den lijven mogen onder vinden. Ik heb 6 weken voor vast gezeten, voor het uitspreken van mijn waarheid op dat moment. 12 november het waterkanon over allebei mijn ogen.
Een waterkanon waarmee je dus helemaal niet gericht op mensen mag richten.
En ik heb toen de uitspraak gedaan, en ik ga nog een keer herhalen.[cursief toegevoegd door hof] Als jij als agent hier willens en wetens aan blijft bijdragen, dan vind ik dat je hier uniform niet waard bent. Dat je je kapot moet schamen. En dan mag je wat mij betreft voor een volkstribunaal gesleept worden. En dan vind ik, ik persoonlijk, de doodstraf passend.
Humaner zelfs. Ik geloof niet in mensen voor de rest van hun leven opsluiten. Ik heb morgen ervaren wat het is om 6 weken opgesloten te zitten. Probeer je eens voor te stellen, dat je zoals bijvoorbeeld een Baybasin. levenslang krijgt, en dan zo lang achter de tralies zit. Misschien moet er dan maar een keus gesteld worden, als die tribunalen opgericht gaan worden. Geheel volgens de wetten van het universum, in overleg. Sociocratisch besluiten wie daar in moeten gaan plaatsnemen om te gaan beoordelen, op welke manier jij op dit moment, of je nou een agent bent of niet, hebt bijgedragen aan het welzijn van de mensheid. Aan de ontwikkeling van de mensheid. Dus voor mij is dat vrijheid, je vrij kunnen uitspreken over hoe je naar bepaalde zaken kijkt. Hoe je over bepaalde zaken denkt, en wat jij denkt dat de oplossing is.”
Op 5 december 2022 is aangifte gedaan door het hoofd Operatien Eenheid te Den Haag van bedreiging cq opruiing tegen [verdachte] .
Beoordeling door het hof
Het hof stelt voorop dat voor een veroordeling ter zake van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, is vereist dat de bedreigde daadwerkelijk op de hoogte is geraakt van de bedreiging en de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat hij het leven zou kunnen verliezen en dat het opzet van de verdachte daarop was gericht.
Op grond van de hierboven vermelde aangifte stelt het hof vast dat de uitlatingen aan het adres van de politie daadwerkelijk de ambtenaren van de politie hebben bereikt. Naar het oordeel van het hof heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat de gewraakte passage zou worden gedeeld, en ter kennis zou komen van de politie, gelet op het aantal volgers, meer dan 7900, dat het Facebook account van verdachte destijds telde.
Voorts is het hof van oordeel dat het opzet van de verdachte erop was gericht dat de bedreigden daadwerkelijk op de hoogte zouden geraken van de bedreiging.
Bij de verdachte is ten minste sprake geweest van voorwaardelijk opzet. Juist doordat zij gebruik heeft gemaakt van een sociaal medium, een openbaar platform, te weten Facebook, met een aanzienlijk aantal volgers, heeft de verdachte bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat haar videofragment ter kennis van een of meer politieambtenaren zou komen.
Het hof is bovendien van oordeel dat de onderhavige uitlatingen van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn gedaan dat deze de vrees bij politieambtenaren hebben kunnen opwekken dat zij op enig moment van het leven zouden worden beroofd. Niet de subjectieve beleving van de bedreigde is daarbij van belang. Doorslaggevend is welke vrees ‘in redelijkheid’ kon ontstaan. Deze in belangrijke mate objectieve toets moet aan de hand van de omstandigheden van het geval worden verricht.
Het hof is tot deze vaststelling gekomen tegen de achtergrond van de ter zitting in het requisitoir genoemde analyses van de AIVD (jaarverslag) en de NCTV (periodiek gepubliceerd in Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland) van anti-overheidsactivisme/extremisme waarin door een radicale onderstroom van het coronaprotest een (online) narratief wordt gehanteerd waarbij tegenstanders zich moeten verantwoorden voor tribunalen. [2] Met een andere kamer van dit hof, is het hof van oordeel dat de jegens leden van de politie geuite woorden “En dan mag je wat mij betreft voor een volkstribunaal gesleept worden. En dat vind ik, ik persoonlijk, de doodstraf passend.”, zich laten vertalen met: ‘het verdienen om het dodelijk slachtoffer te worden van uit volkswoede voortgekomen gewelddadigheden’.
Gelet op de aard van deze uitlatingen en gelet op de hierboven omschreven context waarin de verdachte publiekelijk uitingen doet, zijn de geuite woorden naar het oordeel van het hof geschikt om bij de geadresseerde politieambtenaren de redelijke vrees aan te jagen voor ‘enig misdrijf tegen het leven gericht’, zoals bedoeld in artikel 285 lid 1 Sr. De verdachte heeft daarop ook het opzet gehad, in die zin dat zij minst genomen bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat politieambtenaren zich hierdoor in de zojuist bedoelde zin bedreigd zouden voelen.
De uitleg van de verdachte dat ze slechts een toelichting gaf op de eerder geuite bewoordingen waarvoor ze was veroordeeld, acht het hof niet aannemelijk geworden. Nu de verdachte nadrukkelijk zegt dat ze de eerdere uitspraak had gedaan en dat ze die gaat herhalen. Het hof begrijpt de verdachte aldus dat zij er voor kiest de gewraakte woorden te herhalen, in de wetenschap dat zij voor de combinatie van de woorden ‘tribunaal’ en ‘doodstraf’ gericht aan politie ambtenaren reeds door de politierechter was veroordeeld. De verdachte zegt immers dat voor haar vrijheid is dat je je vrij kan uitspreken en dat dat niet meer kan in ons land en dat zij dat aan den lijve heeft ondervonden. Een nadere toelichting op de eerder geuite bewoordingen waarvoor zij was veroordeeld ziet het hof hierin niet. Bovendien heeft verdachte ook ter terechtzitting in hoger beroep geen afstand genomen van de gewraakte uitlatingen.
Het op de gewraakte passage volgende citaat [3] , waarin de verdachte uitlegt waarom de doodstraf te prefereren zou zijn boven levenslange opsluiting, neemt naar het oordeel van het hof het hierboven vastgestelde bedreigende karakter aan de gewraakte uitlatingen niet weg.
Het hof is op grond hiervan van oordeel dat de ten laste gelegde en bewezenverklaarde uitlatingen van de verdachte in de gegeven omstandigheden een bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht opleveren.
De door de raadsman bepleite ruimere bescherming door artikel 10 EVRM die aan onder andere journalisten toekomt, vindt onder andere zijn grondslag in respectievelijk de cruciale positie van journalisten om het grote publiek te informeren over onderwerpen van algemeen belang in een democratische samenleving. Ook politici, in het bijzonder ook die van de oppositie, kent het EVRM op grond van artikel 10 EVRM een ruimere marge toe in vergelijking tot burgers. Ook ten aanzien van kunstenaars heeft het EVRM bepaald dat hun uitingsvrijheid met bijzondere aandacht moet worden getoetst. [4] De verdachte is in dit opzicht echter niet gelijk te stellen met journalisten of politici of een kunstenaar gelet op de omstandigheid dat zij als burger aan het debat heeft deelgenomen. Het verwerpt derhalve dit verweer.
De beperking van de vrijheid van meningsuiting zoals voorzien in artikel 10 EVRM vindt in het onderhavige geval naar het oordeel van het hof zijn beperking in de noodzaak van het voorkomen van strafbare feiten in een democratische samenleving, zoals de onderhavige hierboven vastgestelde bedreiging van overheidsambtenaren [5] , te weten de politie, met een misdrijf tegen het leven gericht.
Het hof komt daarmee tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Oplegging van straf en of maatregel
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan bedreiging van de politie door bedreigende woorden uit te spreken in een video en die op haar openbare facebook-account te plaatsen. Hiermee zijn gevoelens van onveiligheid bij agenten gevoed. Dit handelen acht het hof ontoelaatbaar.
Blijkens een uittreksel Justitiële Documentatie betreffende de verdachte van 20 augustus 2025 is de verdachte eerder onherroepelijk veroordeeld voor het plegen van een soortgelijk feit en andersoortige feiten.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn zoals bedoeld in artikel 6, eerste lid, EVRM in hoger beroep is overschreden. Het dossier is namelijk niet binnen 8 maanden na het instellen van hoger beroep op 19 januari 2023 binnengekomen, maar pas op 12 november 2024.
Gelet op de forse overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep en de persoonlijke medische omstandigheden van de verdachte die ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gekomen, zal het hof aan de verdachte geen straf of maatregel meer opleggen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij arrest van dit gerechtshof van 23 december 2022, met parketnummer 09-341777-21, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van één maand, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van twee jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep in afwijking van de in eerste aanleg ingediende vordering van het openbaar ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet tenuitvoergelegde straf gevorderd dat die vordering wordt afgewezen.
Naar het oordeel van het hof zijn er geen gronden aanwezig voor toewijzing van die vordering. De vordering zal dan ook worden afgewezen.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Bepaalt dat ter zake van het bewezenverklaarde geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Wijst afde vordering van de officier van justitie te
's-Gravenhage van 9 januari 2023, strekkende tot tenuitvoerlegging van de bij arrest van dit gerechtshof van 23 december 2022, met parketnummer 09-341777-21, voorwaardelijk opgelegde straf.
Dit arrest is gewezen door mr. M.I. Veldt-Foglia, als voorzitter, en mr. Chr.A. Baardman en mr. H.W. Samson-Geerlings, leden,
in bijzijn van de griffier mr. C.E. Koppelaars.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 15 september 2025.
Mr. H.W. Samson-Geerlings is buiten staat dit arrest te ondertekenen.

Voetnoten

1.ECLI:NL:GHDHA:2022:2615 met verwijzing naar de uitspraak van de politierechter (niet gepubliceerd); De HR heeft de zaak niet-ontvankelijk verklaard (niet gepubliceerd).
2.Zie p. 3 van het requisitoir.
3.‘Humaner zelfs. Ik geloof niet in mensen voor de rest van hun leven opsluiten. Ik heb morgen ervaren wat het is om 6 weken opgesloten te zitten. Probeer je eens voor te stellen, dat je zoals bijvoorbeeld een Baybasin. levenslang krijgt, en dan zo lang achter de tralies zit. Misschien moet er dan maar een keus gesteld worden, als die tribunalen opgericht gaan worden. Geheel volgens de wetten van het universum, in overleg. Sociocratisch besluiten wie daar in moeten gaan plaatsnemen om te gaan beoordelen, op welke manier jij op dit moment, of je nou een agent bent of niet, hebt bijgedragen aan het welzijn van de mensheid. Aan de ontwikkeling van de mensheid. Dus voor mij is dat vrijheid, je vrij kunnen uitspreken over hoe je naar bepaalde zaken kijkt. Hoe je over bepaalde zaken denkt, en wat jij denkt dat de oplossing is.’
4.Guide on Article 10 of the European Convention on Human Rights, Freedom of expression, p. 45, p. 60 en p. 103-104 (d.d. 28 februari 2025). Zie:
5.Zie EHRM Surek tegen Turkije, 24735/94, 8 juli 1999, r.o. 37. Het EHRM overwoog met betrekking tot ‘remarks [that] incite to violence against an individual or a public official or a sector of the population, the State authorities enjoy a wider margin of appreciation when examining the need for an interference with freedom of expression.