Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Audi AG,
Volkswagen AG,
1.De zaak in het kort
onlinemarktplaats waarop uitsluitend derde verkopers producten aanbieden, onder andere in Nederland. Op die marktplaats zijn producten aangeboden die inbreuk maken op merkrechten van Audi en Volkswagen en voor die productaanbiedingen is reclame gemaakt op websites van derden zoals Google en Marktplaats.nl. Audi en Volkswagen vorderen tegen Fruugo een inbreukverbod met bijkomende vorderingen, primair op de grondslag dat Fruugo zelf inbreuk heeft gemaakt op de merkrechten van Audi en Volkswagen en subsidiair op de grondslag dat Fruugo op onrechtmatige wijze de inbreuk door de derde verkopers heeft gefaciliteerd. Het hof verwerpt in dit arrest beide grondslagen en bekrachtigt daarom het vonnis waarmee de rechtbank deze vorderingen heeft afgewezen.
2.Procesverloop in hoger beroep
- de memorie van grieven van Audi en Volkswagen, met producties;
- de memorie van antwoord van Fruugo, met producties;
- de producties nrs 40 tot en met 56 die Audi en Volkswagen ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling hebben overgelegd;
- de producties nrs 27 tot en met 40 die Fruugo ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd;
- de producties nrs 57 tot en met 59 die Audi en Volkswagen ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling hebben overgelegd.
3.Feitelijke achtergrond
Partijen
onlinemarktplaats die benaderbaar is via een veelheid aan URLs met “www.fruugo” gevolgd door de landafkorting, waaronder
onlinemarktplaats waarop ook de exploitant zelf producten aanbiedt, hierna aangeduid als: hybride marktplaats). Op de versie die benaderbaar is via
online Merchant Centervan Fruugo per aangeboden product een formulier in met gegevens over de aanbieding, waaronder de naam, foto’s, een beschrijving, de prijs, de productcategorie, het merk, de verzendkosten en bezorgopties en informatie over retournering. Nadat de derde verkoper deze gegevens heeft afgesloten worden zij automatisch in een centrale databank van Fruugo opgeslagen, gecategoriseerd en machinevertaald naar de talen van de landen die de verkoper als verkoopland heeft opgegeven. Fruugo gebruikt de gegevens uit deze databank voor haar marktplaats en geeft deze ook door aan zoekmachineadvertentiediensten van derden zoals Google Shopping en Marktplaats.nl.
Merchant Data Centervan de Google Shopping-dienst. Google neemt deze dan tegen betaling op in de gegevens die zij doorzoekt als een gebruiker op haar zoekmachine een zoekopdracht geeft waarin de productaanduiding voorkomt. Fruugo heeft daartoe de velden van haar eigen
Merchant Centerafgestemd op het
Merchant Data Centervan Google Shopping. Fruugo is degene die de betrokken zoekmachineadvertentiediensten betaalt voor het plaatsen van deze advertenties.
van derden en de productaanbiedingen op de marktplaats van Fruugo
popupvenster te zien met onder andere de naam en het adres van de derde verkoper.
4.Procedure bij de rechtbank
- Wat de advertenties op zoekmachines betreft moet Fruugo volgens Audi en Volkswagen zelf als de adverteerder worden aangemerkt, omdat de advertenties deel uitmaken van haar eigen commerciële communicatie voor de diensten van haar marktplaats.
- Wat het aanbieden van de inbreukmakende producten op de eigen marktplaats betreft hebben Audi en Volkswagen een beroep gedaan op de uitleg die het HvJ EU in zijn arrest
Louboutin/Amazon [3] heeft gegeven aan het begrip “gebruik van een teken” in de zin van artikel 9 lid 2 UMVo. In het dictum van dat arrest heeft het HvJ EU voor zover hier van belang voor recht verklaard dat:
hosting-uitzondering van artikel 6:196c lid 4 BW.
Eigen inbreuk- Fruugo kan niet worden aangemerkt als de adverteerder op de websites van derden, omdat de inhoud van de advertenties uitsluitend wordt bepaald door de derde verkopers.
- Als het gaat om het aanbieden op de marktplaats geldt dat het begrip “aanbieden” in de zin van artikel 9 lid 3 aanhef en onder b) UMVo een
speciesis van het begrip “gebruiken” in de zin van artikel 9 lid 2 UMVo. Uit de rechtspraak van het HvJ EU volgt dat voor dat gebruik een actieve gedraging is vereist die gepaard gaat met een directe of indirecte controle over de handeling waarin het aanbieden bestaat.
- De regel uit het arrest
Louboutin/Amazonover de waarneming van de referentiegebruiker is beperkt tot de situatie van een hybride marktplaats en is daarom niet van toepassing op de niet-hybride marktplaats van Fruugo.
- Daarmee is de hoofdregel uit de rechtspraak van het HvJ EU van toepassing dat inbreukmakende tekens die worden getoond in verkoopaanbiedingen op een marktplaats alleen worden gebruikt door de derde verkopers en niet door de exploitant van de markplaats zelf, tenzij deze de tekens worden gebruikt in het kader van zijn eigen commerciële communicatie. Dat laatste is echter niet vast komen te staan.
Onrechtmatig faciliteren- Fruugo kan met succes een beroep doen op de
hosting-uitzondering van artikel 6:194c BW.
5.Vorderingen in hoger beroep
6.Beoordeling in hoger beroep
Inleiding
b) het aanbieden van waren onder het teken; en
e) het gebruik van het teken in advertenties.
Google France en Google EU/Louis Vuitton [5] en
L’Oréal/eBay [6] , die betrekking hadden op respectievelijk de AdWords zoekmachineadvertentiedienst van Google en de
onlinemarktplaats van eBay, heeft het HvJ EU geoordeeld dat een adverteerder inbreuk maakt op de merkrechten van een derde in de zin van de (gelijkluidende) voorgangerbepalingen van de artikelen 9 lid 2 UMVo en 10 lid 2 MRl wanneer hij een zoekmachineadvertentiedienst gebruikt om met behulp van door hem gekozen, aan het betrokken merk gelijke trefwoorden reclame te maken voor de waren van dat merk, en de advertentie het de referentiegebruiker onmogelijk of moeilijk maakt om te weten of deze waren afkomstig zijn van de merkhouder of een economisch met hem verbonden onderneming, dan wel van een derde.
Coty Germany/Amazon, [8] dat betrekking had op de
onlinemarktplaats van Amazon, heeft het HvJ EU als volgt geoordeeld over de vraag of de exploitant van een zoekmachineadvertentiedienst of een marktplaats, wanneer hij productaanbiedingen met inbreukmakende tekens laat zien, deze tekens “gebruikt” in de zin van diezelfde voorgangerbepalingen van de artikelen 9 lid 2 UMVo en 10 lid 2 MRl. Het begrip “gebruik” in de zin van deze bepalingen is in de betrokken voorgangerregelingen niet gedefinieerd. Het vereist in de gangbare betekenis ervan een actieve gedraging en een directe of indirecte controle over de handeling waaruit het gebruik bestaat. Het gebruik door een derde van een teken in de zin van deze bepalingen veronderstelt op zijn minst dat deze derde het teken in het kader van zijn eigen commerciële communicatie gebruikt. Zo kan iemand zijn klanten de mogelijkheid bieden om gebruik te maken van tekens die gelijk zijn aan of overeenstemmen met merken, zonder zelf van deze tekens gebruik te maken. Het enkele feit dat iemand zorgt voor de technische voorzieningen die nodig zijn voor het gebruik van een teken en daarvoor wordt vergoed, betekent nog niet dat hij zelf het teken gebruikt, ook al handelt hij in zijn eigen economisch belang.
L’Oréal/eBay(punt 103) en
Coty Germany/Amazon(punt 40) concludeerde het HvJ EU op grond van deze overwegingen kort gezegd dat inbreukmakende tekens die worden getoond in verkoopaanbiedingen op een
onlinemarktplaats worden gebruikt door de verkopers op de marktplaats en niet door de marktplaatsexploitant zelf.
Louboutin/Amazonheeft de verwijzende rechter het HvJ EU in verband met de
onlinemarktplaats van Amazon opnieuw gevraagd naar de uitleg van het hiervoor bedoelde begrip “gebruik”, ditmaal met de verduidelijking dat Amazon op die marktplaats ook zelf actief is als verkoper, en met de vraag of bij de betrokken beoordeling belang moet worden gehecht aan de waarneming van de gebruikers van deze marktplaats. Het HvJ EU heeft daarvoor allereerst zijn hiervoor onder 6.6 en 6.7 weergegeven rechtspraak in herinnering gebracht (punten 25 tot en met 29), alsmede zijn in de vorige alinea beschreven eerdere conclusie met betrekking tot de
onlinemarktplaatsen van eBay en Amazon (punten 30 tot en met 32). Het HvJ EU heeft vervolgens verwezen naar de hiervoor bedoelde verduidelijkingen van de verwijzende rechter, die maken dat sprake is van een andere context (punten 33 tot en met 38). Het HvJ EU heeft daarna als volgt geoordeeld over die context:
39. Wat in dit verband de „commerciële communicatie” van een onderneming (…) betreft, zij erop gewezen dat (…) hieronder in het algemeen elke vorm van aan derden gerichte communicatie wordt verstaan die ertoe dient om haar activiteit, goederen of diensten te promoten, of om aan te geven dat zij een dergelijke activiteit uitoefent. De onderneming maakt in haar eigen commerciële communicatie slechts gebruik van het betrokken teken indien dit teken in de ogen van derden overkomt als een integrerend bestanddeel van die communicatie en dus als een onderdeel van de activiteit van deze onderneming.
teken gebruikt (…) om waren aan te prijzen die een van zijn klanten met behulp van de verleende diensten in de handel brengt, deze dienstverlener zelf gebruikmaakt van dit teken wanneer hij het op zodanige wijze gebruikt dat een verband ontstaat tussen dat teken en de door hem verrichte diensten (…).
teken gebruikt (…), wanneer de door deze dienstverlener verrichte dienst naar zijn aard niet kan worden vergeleken met een dienst ter bevordering van de verhandeling van waren die van dit teken zijn voorzien en niet impliceert dat een verband tussen deze dienst en dit teken ontstaat. De dienstverlener is immers niet zichtbaar voor de consument, zodat zijn diensten niet met het betrokken teken kunnen worden geassocieerd (…).
dat, om vast te stellen of de beheerder van een[hybride marktplaats, hof]
zelf gebruikmaakt van een[inbreukmakend, hof]
teken (…) dat wordt gebruikt in verkoopaanbiedingen voor waren die door derde verkopers op die marktplaats worden aangeboden, moet worden nagegaan of een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker van die website een verband legt tussen de diensten van deze beheerder en het betrokken teken.
is gepubliceerd door een op die marktplaats actieve derde verkoper die gebruikmaakt van een[inbreukmakend, hof]
teken (…) kan worden geacht onderdeel uit te maken van de commerciële communicatie van de beheerder van die website, moet dus worden nagegaan of deze verkoopaanbieding een verband kan doen ontstaan tussen de door deze beheerder aangeboden diensten en het betrokken teken omdat een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker zou kunnen denken dat het deze beheerder zelf is die in eigen naam en voor eigen rekening de waar in de handel brengt waarvoor het betrokken teken wordt gebruikt.
(i) wanneer de exploitant de productaanbiedingen op zijn marktplaats uniform inricht, zonder onderscheid tussen zijn eigen aanbiedingen en die van derde verkopers en overal met zijn eigen logo (punten 50 tot en met 52); en
(ii) wanneer hij derde verkopers in het kader van de verhandeling van de betrokken waren aanvullende diensten aanbiedt die met name bestaan in de opslag en de verzending van die waren (punt 53).
Het vereiste van een actieve gedraging met controle over de betrokken gebruikshandeling is niet achterhaald (Grief III)
Coty Germany/eBay(met verwijzing naar eerdere rechtspraak) dat “gebruik” van een inbreukmakend teken een actieve gedraging met (directe of indirecte) controle over de betrokken gebruikshandeling veronderstelt, niet achterhaald als gevolg van de punten 39 tot en met 41 van het arrest
Louboutin/Amazon.
L’Oréal/eBay(punt 103) en
Coty Germany/Amazon(punt 40) dat de exploitant van een
onlinemarktplaats niet moet worden aangemerkt als gebruiker van inbreukmakende tekens in verkoopaanbiedingen op die marktplaats, maar niet dat het ook terugkomt op de (deels bestendige) rechtspraak die het daarvoor in de punten 25 tot en met 29 in herinnering heeft gebracht, waaronder de vereisten van (i) een actieve gedraging met (directe of indirecte) controle over de betrokken gebruikshandeling en (ii) het gebruik in het kader van de eigen commerciële communicatie. In punt 39 grijpt het HvJ EU vervolgens terug op vereiste (ii) om dat nader uit te werken, waarbij de waarneming van de referentiegebruiker relevant wordt. Daarmee is vereiste (i) niet achterhaald.
Louboutin/Amazonwijst erop dat deze motivering aan belang zou inboeten in het geval van een hybride marktplaats, en een dergelijke uitkomst zou ook ongerijmd zijn.
Geen eigen inbreuk als het gaat om het adverteren op zoekmachines van derden (Grief II)
Google France en Google EU/Louis Vuitton,
Daimler [10] , mk advokaten [11] en
Louboutin/Amazon(punt 42).
Merchant Centrevan Fruugo ingevulde gegevens één op één aan die zoekmachineadvertentiediensten doorgeeft doordat zij haar productgegevensdatabank in een doorlopend volautomatisch proces uploadt naar het
Merchant Data Centervan Google Shopping en naar gelijksoortige
portalsvan andere zoekmachineadvertentiediensten.
track and traceaan te bieden, de productomschrijvingen op een bepaalde manier op te stellen en bepaalde types productafbeeldingen te gebruiken. Ook dan zijn het uiteindelijk de derde verkopers zelf die de zoektermen bepalen.
custom”
product dataaan zoekmachineadvertentiediensten verstrekt, dat wil zeggen productgegevens die niet voor de gebruiker zichtbaar zijn, maar die wel werken als zoekterm voor de merken van Volkswagen of Audi. Fruugo heeft dat gemotiveerd betwist. Zij heeft daarbij onweersproken toegelicht dat voorbeelden waarin Google Shopping een product herkent zonder dat bepaalde merk- of productnaamgegevens in de advertentie verschijnen zijn te verklaren doordat Google Shopping een
computer visionalgoritme gebruikt om de foto’s te analyseren die door adverteerders in haar
Merchant Data Centerworden geüpload en om op basis daarvan zoekopdrachten aan de betrokken producten te koppelen.
Geen eigen inbreuk als het gaat om het aanbieden van producten op de marktplaats (Grief IV)
Louboutin/Amazonter zake van het verband dat de referentiegebruiker zal leggen tussen de diensten van de marktplaatsexploitant en een op die marktplaats gebruikt inbreukmakend teken weliswaar heeft ontwikkeld met betrekking tot een hybride marktplaats, maar dat niets in dat arrest erop wijst dat die regel niet ook van toepassing is op een niet-hybride marktplaats. Fruugo betwist dat.
normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker, in dit arrest verkort weergegeven als de referentiegebruiker.
Louboutin/Amazon.
onlineinkopen hebben gedaan, waardoor het
onlineaankopen voor de meeste mensen aan de orde van de dag is. Audi en Volkswagen bestrijden terecht dat daarmee is gezegd dat de referentiegebruiker een
internet wizzardis, maar daaruit volgt wel dat die gebruiker, zoals Fruugo aanvoert, heel goed weet hoe een
onlinemarktplaats is ingericht, hoe daarop te navigeren en waar relevante informatie is te vinden.
presentatie van de productaanbiedingenop de marktplaats van Fruugo betreft, geldt het volgende.
onlinemarktplaats wordt aangeboden, het bij alle
onlinemarktplaatsen, dat wil zeggen zowel hybride en niet-hybride, standaardpraktijk is dat in de advertentie wordt verwezen naar de marktplaats als de plek waar het product kan worden gekocht, en niet naar de verkoper. Op dit punt kan daarom geen verwarring ontstaan bij de referentiegebruiker.
onlinemarktplaatsen waaruit blijkt dat alle grotere marktplaatsexploitanten hun logo op een vergelijkbare wijze voeren. Vervolgens bevatten de productaanbiedingen zelf:
- eerst in Inrichting I bovenaan een veld “Van”, gevolgd door de aanklikbare naam van het merk of van de derde verkoper en, onderaan, een veld “Retailer VRN”, gevolgd door een nummer of “NA”;
- vervolgens in Inrichting II bovenaan een veld “Merk”, gevolgd door een aanklikbare naam van de derde verkoper en, onderaan, eenzelfde veld “Retailer VRN” als in Inrichting I;
- later in Inrichting III bovenaan hetzelfde veld “Merk” als in Inrichting II en, onderaan, een veld “Verkocht door”, gevolgd door een aanklikbare naam; en
- ten slotte in Inrichting IV hetzelfde veld “Verkocht door” als in Inrichting III, maar bovenaan.
In de loop van de tijd wordt de vermelding van de naam van de derde verkoper weliswaar steeds duidelijker, maar ook in Inrichting I moet voor de referentiegebruiker al duidelijk zijn dat de verkoper niet Fruugo is, maar een derde. Een normaal geïnformeerde en redelijk oplettende gebruiker zal immers willen weten met wie hij zaken aan het doen is.
UDV/Brandtraders [20] , waarin vaststond dat gestelde inbreukmaker Brandtraders handelde als commissionair, dat wil zeggen in eigen naam maar voor rekening van een achterliggende verkoper.
aan de derde verkopers verleende dienstenbetreft, geldt dat Fruugo onweersproken heeft aangevoerd dat zij geen magazijn of afhandelingscentra beheert. Audi en Volkswagen wijzen erop dat Fruugo de productprijs telkens vertaalt naar de valuta van de betrokken gebruiker en bij een aankoop de betaling laat verwerken, maar hebben niet toegelicht in hoeverre een en ander waarneembaar is voor de referentiegebruiker bij het bezoeken van de marktplaats.
onlinebeoordelingen van de koopervaring op Fruugo in het geding gebracht waaruit in sommige gevallen blijkt dat de betrokken kopers dachten dat de betrokken verkoper Fruugo zelf was, al dan niet als zogeheten
dropshipper, dat wil zeggen een verkoper die geen producten op voorraad houdt maar de producten bij bestelling inkoopt en laat leveren door een derde. Ook deze beoordelingen kunnen niet tot een andere uitkomst leiden. Audi en Volkswagen hebben met deze beoordeling ten eerste in kwantitatieve zin niet toegelicht wat de verhouding is tussen kopers die dachten dat Fruugo de verkoper was en kopers die hadden begrepen dat dat een derde was. Ten tweede hebben zij in kwalitatieve zin niet toegelicht waarom de betrokken kopers konden worden aangemerkt als normaal geïnformeerd en redelijk oplettend.
Dehosting-exceptie
a. niet weet van de activiteit of informatie met een onrechtmatig karakter en, in geval van een schadevergoedingsvordering, niet redelijkerwijs behoort te weten van de activiteit of informatie met een onrechtmatig karakter, dan wel
b. zodra hij dat weet of redelijkerwijs behoort te weten, prompt de informatie verwijdert of de toegang daartoe onmogelijk maakt.
hosting-exceptie van artikel 14 lid 1 van de Richtlijn Elektronische Handel (hierna: RlEH) [21] , en moeten daarom zoveel mogelijk conform die bepaling worden uitgelegd. Naast de uit de bewoording van artikel 14 lid 1 RlEH kenbare vereisten van (i) het verlenen van een dienst van de informatiemaatschappij (ii) die bestaat uit het op verzoek opslaan van informatie die van een ander afkomstig is, heeft het HvJ EU uit overweging 42 van de considerans bij de RlEH en uit het opschrift “Aansprakelijkheid van dienstverleners die als tussenpersoon optreden” van de betrokken Afdeling 4 van Hoofdstuk II RlEH het vereiste afgeleid dat de betrokken onderneming (iii) zich moet beperken tot een neutrale verlening van haar opslagdienst met behulp van een louter technische, automatische en passieve verwerking van de betrokken gegevens, en geen actieve rol mag vervullen waardoor zij kennis heeft van of controle daarover. [22]
onlineplatforms die consumenten de mogelijkheid bieden overeenkomsten op afstand met handelaren te sluiten, wanneer een dergelijk platform de specifieke informatie toont of anderszins de betrokken specifieke transactie mogelijk maakt op een wijze die een gemiddelde consument zou doen geloven dat de betrokken informatie, producten of diensten worden verstrekt door het onlineplatform zelf dan wel door een afnemer van de dienst die op gezag of onder toezicht van de dienstaanbieder handelt. Audi en Volkswagen zijn niet opgekomen tegen het oordeel van de rechtbank (r.o. 4.30) dat dit nieuwe lid 3 hier niet van toepassing is en daarmee niet in de weg staat aan toepassing van de
hosting-exceptie.
hosting-exceptie regelen is met ingang van 17 februari 2024 op grond van de directe werking en voorrang van de DDVo niet meer artikel 6:196c lid 4 BW van toepassing op dat onderwerp, maar uitsluitend artikel 6 DDVo. [24] Aangenomen kan worden dat het HvJ EU in geval van vragen van uitleg zijn rechtspraak met betrekking tot artikel 14 lid 1 RlEH zal doortrekken naar de uitleg van artikel 6 lid 1 DDVo. Deze bepaling is namelijk gelijkluidend, Hoofdstuk II DDVo heeft een gelijkaardig opschrift “Aansprakelijkheid van aanbieders van tussenhandeldiensten” en overweging 18 van de considerans van de DDVo is in zoverre gelijkluidend aan overweging 42 van de considerans van de RlEH.
hosting-exceptie daarom hierna gezamenlijk beoordelen (i) onder het regime van artikel 6:196c lid 4 BW voor de periode tot 17 februari 2024; en, voor zover Audi en Volkswagen met punt 2.29 van hun memorie van grieven stellen dat na die datum een inbreuk heeft plaatsgevonden, (ii) onder het regime van artikel 6 lid 1 DDVo voor de periode vanaf die datum.
Het als dienst van de informatiemaatschappij opslaan van informatie van een derde
hostingkan worden aangemerkt een activiteit als handelsagent, zoals wanneer een reisbureau namens een luchtvaartmaatschappij vliegtickets verkoopt. Dat argument ligt niet in het verlengde van de toelichting die Audi en Volkswagen hebben gegeven bij hun grief tegen het oordeel van de rechtbank dat Fruugo zich wat het faciliteren betreft kan beroepen op de
hosting-exceptie, en is daarom te laat aangevoerd.
Terms and Conditions for Fruugo Retailersluiden, voor zover hier van belang, als volgt:
Louter passieve dienstverlening
hosting-dienst geen actieve rol vervult. Zij voeren aan dat Fruugo aan haar derde verkopers vergaande bijstand verleent om hun verkoopaanbiedingen te bevorderen, met name door daarover te adviseren, door de verkoopaanbiedingen actief door te zetten naar zoekmachineadvertentiediensten en door daarbij de juiste zoektermen te selecteren.
Merchant Centreen marktplaats gemotiveerd betwist dat zij de hiervoor bedoelde activiteiten verricht en dat de activiteiten die zij wel verricht een actieve rol meebrengen met betrekking tot de door haar opgeslagen gegevens, aldus dat zij daarvan kennis krijgt of daarover controle krijgt.
L’Oréal/eBayheeft het HvJ EU geoordeeld dat het enkele feit dat de exploitant van een
onlinemarktplaats de verkoopaanbiedingen op zijn server opslaat, bepaalt hoe zijn dienst wordt verleend, daarvoor een vergoeding ontvangt en algemene inlichtingen aan zijn klanten/verkopers verstrekt, er niet toe leidt dat hij geen beroep kan doen op de
hosting-exceptie, maar dat hij zich daar niet op kan beroepen wanneer hij de verkoopaanbiedingen van zijn derde verkopers optimaliseert of bevordert. Met dat laatste heeft hij namelijk geen neutrale positie ingenomen tussen die derde verkopers en de potentiële kopers, maar een actieve rol gespeeld waardoor hij kennis van of controle over de gegevens betreffende die aanbiedingen heeft gekregen. Uit deze laatste verduidelijking volgt dat het bij het hier door het HvJ EU bedoelde “optimaliseren en bevorderen van verkoopaanbiedingen van derde verkopers” moet gaan om het optimaliseren en bevorderen op individueel niveau. Alleen dan kan de exploitant immers kennis van en controle over de inhoud van die aanbiedingen krijgen. Fruugo heeft echter toegelicht dat zij slechts op macroniveau adviseert en niet over individuele aanbiedingen, en dat zij in zoverre kennis noch controle kan krijgen over de inhoud van die aanbiedingen.
Merchant Centreheeft afgestemd op die op de
Merchant Centresvan de betrokken zoekmachineadvertentiediensten.
hosting-exceptie. De vorderingen moeten daarom ook op de subsidiaire grondslag worden afgewezen.
Het hof zal de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals vermeld in de beslissing
.
7.Beslissing
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 30 augustus 2023;
- veroordeelt Audi en Volkswagen hoofdelijk in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van Fruugo begroot op € 20.961,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Audi en Volkswagen deze niet binnen veertien dagen na vandaag heeft betaald;
- bepaalt dat als Audi en Volkswagen niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en Fruugo hen vervolgens dit arrest betekent, Audi en Volkswagen hoofdelijk de kosten van die betekening moeten betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Audi en Volkswagen deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald;
- verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat in hoger beroep meer of anders is gevorderd.