ECLI:NL:GHDHA:2025:2573

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2025
Publicatiedatum
4 december 2025
Zaaknummer
200.350.025/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over de nakoming van een aanbestedingsovereenkomst voor intelligente wegkantstations

In deze zaak heeft Vialis B.V. in hoger beroep de Staat der Nederlanden aangeklaagd wegens vermeende tekortkomingen in de nakoming van een aanbestedingsovereenkomst voor de levering van intelligente wegkantstations (iWKS). Vialis stelt dat de Staat zijn verplichtingen niet nakomt, omdat de verwachte bestellingen uitblijven. De rechtbank had eerder een deel van de vorderingen van Vialis toegewezen, maar Vialis heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd en vordert nu dat de Staat specifieke aantallen iWKS kasten afneemt. Het hof heeft de gewijzigde vorderingen van Vialis afgewezen en het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Het hof oordeelt dat de Staat geen afdwingbare verplichting heeft om een totaal aantal van 1.000 iWKS kasten af te nemen en dat de afname afhankelijk is van bestellingen door aannemers. Vialis had in de aanbesteding gerekend op een verhouding van 90% standaard kasten (type 3A) en 10% maxi kasten (type 3B), maar de aannemer heeft ook voor standaardsituaties de grotere 3B behuizing besteld. Het hof benadrukt dat de Staat wel moet zorgen voor een zorgvuldige planning van bestellingen, maar dat er geen verplichting is om een bindende planning af te geven. De vorderingen van Vialis in hoger beroep zijn afgewezen, en het hof heeft de proceskosten aan de zijde van de Staat toegewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Team Handel
Zaaknummer hof : 200.350.025/01
Zaak- en rolnummer rechtbank : C/09/668207 / KG ZA 24-548
Arrest in kort geding van 2 december 2025
in de zaak van
Vialis B.V.,
gevestigd in Houten,
appellante,
advocaat: mr. R.J. van Agteren, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
de Staat der Nederlanden (Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat),
zetelend in Den Haag,
geïntimeerde,
advocaat: mr. A.C.M. Remmé, kantoorhoudend in Utrecht.
Het hof noemt partijen hierna Vialis en de Staat.

1.De zaak in het kort

1.1
Vialis heeft na een aanbestedingsprocedure een overeenkomst gesloten met de Staat voor de gefaseerde levering van de hardware voor ‘intelligente wegkantstations’ (iWKS). Vialis vindt dat de Staat zijn verplichtingen uit die overeenkomst niet nakomt, onder meer omdat de door Vialis per tijdseenheid verwachte bestellingen uitbleven.
1.2
De rechtbank heeft een beperkt deel van de vorderingen van Vialis toegewezen. Vialis heeft in hoger beroep haar eis gewijzigd. Zij vordert in hoger beroep onder meer dat de Staat wordt veroordeeld om over de komende periode specifieke aantallen iWKS kasten van Vialis af te nemen, zodat Vialis de productiecapaciteit die zij voor deze opdracht had ingepland ook daadwerkelijk kan aanwenden. Het hof wijst deze gewijzigde vorderingen van Vialis af en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
- de dagvaarding van 6 januari 2025, waarmee Vialis in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 december 2024;
- de memorie van grieven van Vialis, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van de Staat, met bijlagen;
- de akte wijziging eis tevens houdende aanvullende producties, met bijlagen, die Vialis ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling heeft overgelegd.
2.2
Op 13 oktober 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Rijkswaterstaat (hierna: RWS) is onderdeel van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. RWS beheert en ontwikkelt in opdracht van dit ministerie onder meer de hoofdwegen van Nederland. Een van de taken van RWS is het werken aan een vlotte en veilige doorstroming van het verkeer. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verkeerssignalering. Onderdeel daarvan zijn systemen langs de kant van de snelwegen, de zogenaamde wegkantstations.
3.2
RWS heeft op 30 maart 2021 een Europese niet-openbare aanbestedingsprocedure georganiseerd voor de levering van hardware voor intelligente wegkantstations (iWKS), bedoeld voor vervanging van de bestaande wegkantstations en eventueel nieuw te plaatsen wegkantstations. Het gaat om de behuizing, inrichting en componenten voor de iWKS. De aanbesteding is opgedeeld in drie percelen, gekoppeld aan de verschillende regio’s van RWS.
3.3
De opdracht is nader omschreven in onder andere het Selectiedocument, het Beschrijvend document en de Nota van Inlichtingen.
3.4
In het Selectiedocument staat onder meer:
2.1 Beschrijving en doel van de opdracht
De opdracht betreft de levering van wegkantstation hardware voor landelijke vervanging en voor eventueel nieuw te plaatsen wegkantstations. Het gaat om het ontwerp en de productie van circa 3000 iWKS behuizingen met inrichting en hardware componenten.
Met de middels deze aanbesteding te contracteren hardware leveranciers worden prijzen evenals leverings- en andere voorwaarden overeengekomen. Aannemers (aanleg en onderhoud van wegen) zullen de iWKS hardware als catalogus items afnemen conform de gecontracteerde prijzen en voorwaarden.
De iWKS hardware leveranciers hebben een leververplichting waarbij niet afgeweken mag worden van de gecontracteerde prijzen en voorwaarden (…).
Het kastontwerp voor de wegkantstations dient gemaakt te worden op basis van door RWS vastgestelde specificaties. Voor de toe te passen hardware componenten dient aangetoond te zijn dat ze functioneel werken in de operationele RWS omgeving. Op basis van dit kastontwerp worden de iWKS behuizingen gefabriceerd en ingericht en worden onderdelen geassembleerd. Voor aflevering aan aanleg/onderhoud aannemers dient aangetoond te worden dat de iWKS hardware voldoet aan de gestelde specificaties. Dit wordt nader uitgewerkt in de aanbestedingsdocumenten die verstrekt worden in de gunningsfase.
RWS wil iWKS hardware in tranches van nader te bepalen hoeveelheid af kunnen nemen. RWS wil ook in het te sluiten contract de mogelijkheid behouden om (technische) specificaties te wijzigen. Te denken valt aan de situatie waarin de gekozen hardware verandert of als andere toepassingen dan iWKS voor signaleren en monitoren moeten worden gerealiseerd.
Aldus betreft deze inkoop:
1. Produceren van behuizingen die voldoen aan de door RWS gestelde specificaties.
2. Inrichting van de behuizing die voldoet aan de door RWS gestelde specificaties.
3. Opstellen van een technisch ontwerp voor behuizing en inrichting gegeven de te plaatsen componenten.
4. Assembleren van de hardware componenten volgens de door RWS gestelde
specificaties. De toe te passen componenten dienen een ‘verklaring geen bezwaar’ (VGB) van RWS verkregen te hebben. (…).
5. Afleveren van iWKS’n (aan de aannemers die iWKS’n langs de kant van de weg plaatsen/installeren of onderhouden). Uitgangspunt is dat de iWKS’n worden opgehaald bij de iWKS hardware leverancier. De leverancier levert een functionerende, geteste iWKS voor een contractueel vast bedrag op een overeengekomen moment.
6. Levering van iWKS onderdelen tijdens de contractperiode ter vervanging van
onderdelen in de iWKS’n en/of uitbreiding van iWKS’n als optie voor onbepaalde tijd gedurende de gehele levensduur van de hardware
7. Garantie van 1 jaar op de behuizing en de geleverde componenten
8. Ondersteuning en advisering bij beheer en dóórontwikkeling van iWKS
(…)
2.3
Looptijd van de Overeenkomst
Opdrachtgever is voornemens voor elk perceel over te gaan tot het sluiten van één Overeenkomst met een looptijd van 5 jaar met een, éénzijdig door Opdrachtgever uit te oefenen, optie tot verlenging van tweemaal 1 jaar. De maximale looptijd per perceel komt hiermee op 7 jaar.
De looptijd van 5 jaar is afgestemd op de doorlooptijd van de landelijke WKS vervanging. Voor het geval de landelijke WKS vervanging door onvoorziene omstandigheden uitloopt, zal als optie de mogelijkheid opgenomen worden om tweemaal een jaar te verlengen.
(...)
2.4
Omvang van de opdracht
Per perceel wordt de waarde van de opdracht geraamd op 5-15 miljoen euro (exclusief btw).
De raming is gebaseerd op de kosten van een complete iWKS hardware configuratie vermenigvuldigd met het verwachtte af te nemen aantal iWKS’n. Het aantal iWKS’n gedurende de gehele looptijd van de overeenkomsten is naar verwachting circa 1.000 stuks per perceel.
De geraamde waarde is een indicatie waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Het feitelijk aantal te leveren iWKS’n, alsook de tijdsplanning, hangt af van de “bestellingen” door aannemers die aanleg en onderhoud werkzaamheden uitvoeren voor RWS.
Er is bij het opstellen van dit Selectie document gehandeld met de actuele kennis en inzichten van dit moment.”
3.5
Uit de Nota van Inlichtingen, antwoord op vraag 65, blijkt dat de opdrachtnemer een levertijd moet garanderen van maximaal 90 kalenderdagen na de bestelling.
3.6
In de Nota van Inlichtingen is bij vraag 100 het volgende opgenomen:
Vraag:
Kunt u bevestigen dat wij kunnen produceren op een per kwartaal, in overleg, op te stellen en bij te sturen halfjaarlijks leverschema?
Antwoord:
RWS zegt toe u voortschrijdend voor de start van elk kwartaal een overzicht te geven van de voorgenomen bestellingen voor de komende 4 kwartalen.”
3.7
Er zijn twee typen behuizing, te weten type 3A (de standaard behuizing) en type 3B (de maxi behuizing). In de aanbestedingsdocumenten staat dat RWS verwacht dat de standaard behuizing op ongeveer 90% van de locaties voldoende zal zijn. Zo staat in het Beschrijvend document, paragraaf 3.2.2:
“De Standaard behuizing zal, naar verwachting van Rijkswaterstaat, op ca. 90% van de locaties voldoende ruimte bieden voor de verkeerskundige configuratie die daar van toepassing is.”
3.8
In de Nota van Inlichtingen is bij vraag 179 het volgende opgenomen:
Vraag:
Wij protesteren tegen uw antwoord op vraag 35 (NvI 07-07-2021)
Gegadigden worden geacht een aanbieding te maken terwijl tal van variabelen ontbreken in uw opgave om tot een bedrijfseconomische verantwoorde aanbieding te komen. U stelt dat álle kosten verdisconteerd moeten zijn in de eenheidsprijzen, terwijl u geen opgave doet van welke aantallen in welk jaar worden afgenomen. Sterker nog; u geeft geen enkele afnamegarantie. Gegadigde heeft intern te maken met vaste en variabele kosten en kan zonder die informatie geen aanbieding maken zonder grote risico’s. Ofwel Gegadigde maakt (zeker initieel) veel kosten en moet maar afwachten of deze gemaakte kosten ooit worden betaald in de mogelijke afname. U bent als aanbesteder als enige in staat om te bepalen welke aantallen in welk jaar worden weggezet. Zoals eerder aangegeven is de Gids Proportionaliteit hierin heel duidelijk en dient dit risico bij die partij te worden belegd die dit risico kan managen en dat bent u. Om die vragen wij u opnieuw om óf duidelijkheid te verschaffen over af te nemen aantallen per jaar óf aparte posten aan te maken waarin de vaste en variabele kosten kunnen worden verrekend.
Antwoord:
Rijkswaterstaat heeft besloten de Overeenkomst als volgt aan te passen.
Aan artikel 2.1 wordt toegevoegd:
• De te leveren iWKS hardware betreft de landelijke vervanging van wegkantstations en eventueel nieuw te plaatsen wegkantstations. Per perceel is de omvang van de leveringen circa 1000 iWKS behuizingen met inrichting en hardware componenten.
Aan artikel 9 wordt een lid toegevoegd:
De wijze van afrekening als opgenomen in artikel 30.8 van de Voorwaarden[hof: bedoeld is artikel 30.8 van de ARBIT-2018]
is ook van toepassing als de omvang van de door Afnemers afgenomen iWKS hardware 10% minder is dan de omvang genoemd in art. 2.1 van deze Overeenkomst.”
3.9
Artikel 30.8 van de ARBIT-2018 (de Algemene Rijksinkoopvoorwaarden voor IT-overeenkomsten 2018) houdt in:
“Bij tussentijdse beëindiging van overige Overeenkomsten (…) vindt tussen Opdrachtgever en Wederpartij afrekening plaats op basis van (a) het gedeelte van de Vergoeding dat betrekking heeft op het gedeelte van de Prestatie dat Wederpartij ter uitvoering van de Overeenkomst ten tijde van de beëindiging door opzegging reeds heeft verricht, (b) overige verplichtingen die Wederpartij ter uitvoering van de Overeenkomst reeds is aangegaan voor zover die niet kunnen worden beperkt en (c) winstderving voor zover die winstderving geen onderdeel vormt van de onder (a) en (b) genoemde kosten.”
3.1
Vialis heeft in september 2021 een inschrijving gedaan en RWS heeft perceel 3 van de opdracht gegund aan Vialis. De twee andere percelen zijn aan andere partijen gegund.
3.11
Vervolgens hebben partijen op 20 juli 2022 een overeenkomst gesloten. In die overeenkomst staat onder meer:
artikel 2. Voorwerp van de Overeenkomst
2.1
Partijen sluiten hierbij een Overeenkomst waarbij Wederpartij zich tegen de in artikel 7 bedoelde Vergoeding verbindt tot het verrichten van de Prestatie zoals beschreven in het Bestek, die in hoofdlijnen bestaat uit:

Levering van iWKS hardware voor de regio’s RWS MN (Midden-Nederland) en RWS ZN (Zuid-Nederland). Deze regio’s omvatten de provincies Utrecht, Flevoland, Noord-Brabant en Limburg (Perceel 3).

De te leveren iWKS hardware betreft de landelijke vervanging van wegkantstations en eventueel nieuw te plaatsen wegkantstations. Per perceel is de omvang van de leveringen circa 1000 iWKS behuizingen met inrichting en hardware componenten.
(...)
artikel 4. Inwerkingtreding en duur van de Overeenkomst
4.1
De Overeenkomst treedt in werking op het moment waarop deze door beide partijen is ondertekend.
4.2
De Overeenkomst heeft een looptijd van 5 jaar en eindigt op 15 juli 2027.
4.3
Opdrachtgever kan de Overeenkomst tweemaal onder gelijkblijvende voorwaarden voor een periode van 1 jaar verlengen. De maximale looptijd komt hiermee op 7 jaar. Indien Opdrachtgever van dit recht gebruik wenst te maken doet hij hiervan uiterlijk twee maanden voor het einde van de in artikel 4.2 bedoelde looptijd schriftelijk mededeling aan Wederpartij.
(…)
artikel 7. Vergoeding
7. 1 Partijen komen de Vergoeding overeen zoals vastgelegd in Bijlage 3 Prijzenblad.
7.2
Per 1 november zal de Vergoeding worden bijgesteld op basis van de prijsontwikkeling over het voorafgaande jaar. Dit zal voor het eerst op 1 november 2022 zijn.
(...)
artikel 9. Overige bepalingen
(...)
9.7
De wijze van afrekening als opgenomen in art. 30.8 van de Voorwaarden[hof: artikel 30.8 van de ARBIT-2018]
is ook van toepassing als de omvang van de door Afnemers afgenomen iWKS hardware 10% minder is dan de omvang genoemd in art. 2.1 van deze Overeenkomst.”
3.12
Vialis heeft voor behuizing 3A een tweedeurskast ontworpen en voor behuizing 3B een driedeurskast.
3.13
Op 21 december 2023 heeft RWS de VGB (verklaring van geen bezwaar) afgegeven voor het ontwerp van Vialis.
3.14
Voor perceel 3 moet aannemer [naam] de iWKS kasten afnemen en plaatsen. RWS heeft aan Vialis laten weten dat [naam] , ook als sprake is van een standaardsituatie, niet de tweedeurs 3A behuizing wil afnemen, maar de driedeurs 3B behuizing met daarin 3A configuratie.
3.15
Op 11 juli 2024 heeft Vialis deze kort gedingprocedure bij de rechtbank aanhangig gemaakt. Op 8 oktober 2025 heeft Vialis een bodemprocedure aangespannen.

4.Procedure bij de rechtbank

Vordering Vialis

4.1
Vialis heeft de Staat gedagvaard en na eiswijziging gevorderd, samengevat en voor zover in hoger beroep nog van belang:
(1) de Staat te veroordelen om:
(a) binnen 15 dagen na betekening van het vonnis een bindende planning af te geven op grond waarvan Vialis gedurende 2025 tenminste 40 iWKS kasten per kalendermaand kan gaan produceren, te beginnen 1 januari 2025 en eindigend 31 december 2025, op straffe van een dwangsom;
(b) iedere kalendermaand in 2025 tenminste 40 iWKS kasten van Vialis af te nemen door deze fysiek op te (laten) halen, op straffe van een dwangsom;
(2) te bepalen dat:
(a) als de Staat iWKS kasten van het type 3A afneemt, daarvoor de contractuele prijs van € 19.342,- dient te worden betaald, te vermeerderen met de contractuele indexatie;
(b) als de Staat iWKs kasten van het type 3B afneemt, daarvoor € 21.230,- dient te worden betaald, te vermeerderen met de contractuele indexatie;
4.2
Vialis heeft voor de hiervoor onder (1) weergegeven vordering het volgende aangevoerd. Op grond van de overeenkomst is de Staat gehouden om gedurende de looptijd van vijf jaar, in een redelijke spreiding, 1.000 iWKS kasten van Vialis af te nemen. De Staat komt die afspraak echter niet na en verschuift zijn planningen voor de af te nemen iWKS kasten steeds naar achteren. Hierdoor leidt Vialis schade, omdat zij haar bedrijfsvoering heeft ingericht op de uitvoering van deze opdracht en productiecapaciteit daarvoor paraat houdt, terwijl de bestellingen niet komen. Daarom eist Vialis dat de Staat voor het jaar 2025 bindende planningen afgeeft voor tenminste 40 iWKS kasten per maand en die ook daadwerkelijk afneemt.
4.3
Bij de hiervoor onder (2) weergegeven vordering heeft Vialis het volgende aangevoerd. Vialis mocht ervan uitgaan dat 90% van de gevraagde iWKS kasten van type 3A (standaard) zouden zijn, met behuizing 3A (bij Vialis: tweedeurskasten), en 10% van het type 3B (maxi), met behuizing 3B (bij Vialis: driedeurskasten). De aannemer van perceel 3 wil echter ook bij de standaardsituaties een behuizing van type 3B (dus: de standaardconfiguratie 3A in de maxi-behuizing 3B). Vialis lijdt hierdoor nadeel omdat zij bij de inschrijving de behuizingen zo heeft beprijsd dat zij op de iWKS kasten 3A (verwachting: 90% van de kasten) haar winstmarge zou maken en op de iWKS kasten 3B (verwachting: 10% van de iWKS kasten) verlies zou nemen. Nu echter, tegen de gewekte verwachting in, ook in standaardsituaties behuizing 3B wordt gevraagd, moet dat worden gecorrigeerd door te bepalen dat Vialis de vordering onder (2) genoemde prijzen kan berekenen. Op deze wijze wordt het margeverlies dat Vialis lijdt door de veranderde vraag rechtgetrokken.
Oordeel rechtbank
4.4
De rechtbank heeft geoordeeld dat op de Staat geen afdwingbare verplichting rust om totaal 1.000 iWKS kasten van Vialis af te nemen en dat op de Staat ook niet de verplichting rust om de iWKS kasten in gelijke, althans vergelijkbare tranches af te nemen. Er bestaat dus ook geen afdwingbare verplichting om in 2025 maandelijks 40 iWKS kasten van Vialis af te nemen. In de procedure bij de rechtbank heeft de Staat echter toegezegd dat hij in het jaar 2025 totaal 250 iWKS kasten met configuratie 3A en behuizing 3B van Vialis wil afnemen. Gelet daarop heeft de rechtbank de Staat veroordeeld om in 2025 tenminste 250 iWKS kasten met behuizing 3B en configuratie 3A af te nemen, tegen betaling van de daarvoor door Vialis bij haar inschrijving geoffreerde prijzen (waaronder begrepen de contractuele meerprijs voor de behuizing 3B), te verhogen met de contractueel overeengekomen indexatie. De vraag of Vialis door de verschuiving van de vraag van 3A naar 3B behuizingen schade lijdt die de Staat moet vergoeden, zal Vialis in een bodemprocedure aan orde moeten stellen. Verder is de Staat veroordeeld om in 2025 tenminste ieder kwartaal een planning aan Vialis te verstrekken met daarin een overzicht van de voorgenomen bestellingen voor de komende vier kwartalen.
Wijzigingsovereenkomst
4.5
Naar aanleiding van de beslissing van de rechtbank hebben partijen in januari 2025 een wijzigingsovereenkomst gesloten, waarin kort gezegd is afgesproken dat Vialis in 2025 250 iWKS kasten zal voorproduceren en dat Vialis, tegen betaling door de Staat, de opslag van de voorgeproduceerde kasten zal organiseren.

5.Vorderingen in hoger beroep

5.1
Vialis heeft in hoger beroep, bij akte van 30 september 2025, haar eis gewijzigd en vordert nu, samengevat:
( i) de Staat te veroordelen om uiterlijk 1 maart 2026 alle 250 iWKS kasten die in 2025 zijn (voor)geproduceerd daadwerkelijk en fysiek af te nemen en op te halen, op straffe van een dwangsom;
( ii) de Staat te veroordelen om:
(a) binnen 15 dagen na betekening van dit arrest een bindende planning af te geven op grond waarvan Vialis gedurende de daaropvolgende 12 maanden tenminste 40 iWKS kasten per kalendermaand aan RWS aflevert, op straffe van een dwangsom;
(b) vanaf de derde kalendermaand na betekening van dit arrest, gedurende 12 daaropvolgende kalendermaanden iedere kalendermaand tenminste 40 iWKS kasten van Vialis af te nemen, op straffe van een dwangsom;
( iii) te bepalen dat:
(a) als de Staat iWKS kasten van het type 3A afneemt, daarvoor de contractuele prijs van € 19.342,- dient te worden betaald, te vermeerderen met de contractuele indexatie;
(b) als de Staat iWKs kasten van het type 3B afneemt, daarvoor € 21.230,- dient te worden betaald, te vermeerderen met de contractuele indexatie.
5.2
Vialis heeft verschillende bezwaren (grieven) tegen het vonnis aangevoerd, en wil dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt en haar gewijzigde eis toewijst. De Staat voert verweer, vraagt dat het hof het vonnis van de rechtbank bekrachtigt en de gewijzigde eis van Vialis afwijst. De argumenten van partijen komen, voor zover relevant voor de beslissing, hieronder bij de beoordeling aan de orde.

6.Beoordeling in hoger beroep

6.1
Het hof zal eerst de vorderingen bespreken die Vialis in hoger beroep heeft geformuleerd. Daarna zal worden bekeken of het vonnis van de rechtbank in stand kan blijven.
6.2
Partijen verschillen van mening over de uitleg van een aantal onderdelen van de tussen hen na een aanbestedingsprocedure gesloten overeenkomst. Bij de uitleg van die overeenkomst komt het aan op de betekenis die naar objectieve maatstaven volgt uit de bewoordingen van de overeenkomst, gelezen in het licht van de gehele tekst en van de andere (ook objectief uit te leggen) door de aanbestedende dienst verstrekte stukken en inlichtingen waarvan alle potentiële inschrijvers kennis hebben kunnen nemen. Partijen zijn het er wel over eens dat dit de uitlegmaatstaf is die moet worden gehanteerd.
Afwijzing vordering (ii)
6.3
Met vordering (ii) wil Vialis kort gezegd bewerkstelligen dat de Staat voor een in 2026 beginnende periode van 12 maanden 40 iWKS kasten per maand afneemt. Volgens Vialis moet de Staat dit doen om zijn verplichtingen uit de tussen hen gesloten overeenkomst na te komen. Die overeenkomst houdt in dat de Staat 1.000 iWKS kasten zal afnemen over de looptijd van de overeenkomst van vijf jaar (tot 15 juli 2027), in een redelijk gelijkmatige spreiding. De looptijd van vijf jaar kan weliswaar twee keer verlengd worden met één jaar, maar alleen als sprake is van overmacht. Gelet op de resterende looptijd tot 15 juli 2025, moet de Staat over 2026 per maand 40 iWKS kasten gaan afnemen, aldus Vialis. Volgens de Staat volgt uit de overeenkomst en de aanbestedingsdocumenten dat zij geen verplichting heeft om bepaalde aantallen af te nemen.
6.4
Het hof oordeelt - evenals de rechtbank - dat op de Staat geen afdwingbare verplichting rust om een totaal aantal van 1.000 iWKS kasten daadwerkelijk van Vialis af te nemen. In het Selectiedocument staat dat het aantal af te nemen iWKS kasten
“naar verwachting circa 1.000 stuks”zal bedragen en dat het feitelijk aantal te leveren iWKS kasten
“afhangt van bestellingen door aannemers die aanleg en onderhoud werkzaamheden uitvoeren voor RWS”(zie 3.4). Dat wel duidelijk was dat de Staat zich niet wilde vastleggen op een totaal aantal af te nemen iWKS kasten (in de zin van een afnamegarantie), blijkt met name uit vraag 179 in de Nota van Inlichtingen en het daarop gegeven antwoord, waarin staat dat als blijkt dat de omvang van de afgenomen iWKS kasten uiteindelijk 10% minder is dan (circa) 1.000, er dan afgerekend zal worden op de wijze als opgenomen in artikel 30.8 van de ARBIT-18. In de overeenkomst is dus ingebouwd dat zich het scenario kan voordoen dat er minder dan 900 kasten worden afgenomen, en is geregeld dat in dat geval de inschrijvers worden gecompenseerd volgens artikel 30.8 van de ARBIT-18. Daarnaast valt in de contractstukken niet te lezen dat de Staat verplicht is om de iWKS kasten die hij wil afnemen, in een (min of meer) gelijkmatige spreiding over de looptijd van de overeenkomst af te nemen. In het Selectiedocument staat dat RWS de iWKS kasten wil kunnen afnemen
“in tranches van nader te bepalen hoeveelheid”en ook dat de tijdsplanning
“afhangt van bestellingen van aannemers die aanleg en onderhoud werkzaamheden uitvoeren voor RWS”.
6.5
Gelet op het voorgaande bestaat er voor de Staat geen verplichting om in de komende periode van 12 maanden 40 iWKS kasten per maand af te nemen. Vordering ii (b) wordt dan ook afgewezen. Ook vordering ii (a) zal worden afgewezen omdat de Staat niet kan worden verplicht om voor de komende periode een bindende planning af te geven voor de afname van 40 iWKS kasten per maand. Er is ook geen grond om vordering (ii) voor een ander, lager, aantal toe te wijzen.
6.6
Het hof wil wel het volgende benadrukken. Hoewel de Staat niet verplicht is om 1.000 iWKS kasten (in min of meer gelijkmatige spreiding) daadwerkelijk te laten produceren, is de Staat wel gehouden om
“voortschrijdend voor de start van elk kwartaal een overzicht te geven van de voorgenomen bestellingen voor de komende 4 kwartalen”(zie hiervoor onder 3.6). De Staat heeft ook erkend dat hij daartoe verplicht is. Hoewel niet kan worden geëist dat deze planningen van de voorgenomen bestellingen bindend zijn, in die zin dat daarin in de loop van de tijd geen enkele wijziging meer kan worden aangebracht, dient de Staat, als redelijk en zorgvuldig handelend opdrachtgever, er wel voor te zorgen dat de planningen die zij ieder kwartaal verstrekt zo zorgvuldig mogelijk worden samengesteld, zodat deze Vialis houvast kunnen bieden bij het plannen van haar productieproces. Daarvoor zijn die kwartaalplanningen immers bedoeld. Het hof gaat ervan uit dat de Staat hieraan zal voldoen en daarmee laat blijken dat zij oog heeft voor het belang van Vialis bij planningen waar zij op kan varen.
6.7
Verder merkt het hof op dat van de Staat, als redelijk en zorgvuldig handelend opdrachtgever, ook kan worden verlangd dat voor zover hij iWKS kasten bestelt, deze bestellingen qua aantal en spreiding in de tijd in ieder geval zodanig worden gedaan dat datgene wat wordt gevraagd van Vialis (die de bestelde iWKS kasten binnen 90 dagen moet leveren) niet onredelijk is. De Staat heeft eerder al aangegeven dat hij zich daarvan bewust is en weet dat hij niet (nagenoeg) alle kasten in één keer vlak voor het einde van de looptijd van de overeenkomst kan bestellen. Daarbij heeft de Staat te kennen gegeven dat hij onverminderd verwacht dat hij voor (uiterlijk) 15 juli 2029 in totaal circa 1.000 iWKS kasten van Vialis zal afnemen, omdat de wegkantstations langs de Nederlandse wegen nu eenmaal vervangen moeten worden.
Afwijzing vordering (iii)
6.8
Vialis heeft ingeschreven op deze opdracht met de verwachting dat 90% van de te bestellen iWKS kasten, qua behuizing, inrichting en configuratie, van het standaardtype 3A zal zijn. Nu echter is gebleken dat de aannemer ook voor standaardsituaties de grotere (driedeurs) 3B behuizing wil afnemen in plaats van de door Vialis ontworpen (tweedeurs) 3A behuizing, vordert Vialis dat de door de Staat te betalen prijzen op de in vordering (iii) aangegeven wijze worden aangepast, zodat de schade die Vialis door de gewijzigde vraag lijdt, door die prijsaanpassing wordt gecorrigeerd. De door Vialis aanvankelijk aangeboden prijs voor de 3B behuizing is weliswaar hoger dan opgegeven prijs voor de 3A behuizing, maar Vialis heeft in haar aanbestedingsstrategie de prijs voor 3B kasten relatief laag gehouden, in de verwachting dat zij op de 3A kasten haar marge zou kunnen maken, en daarom moeten de prijzen nu worden aangepast, aldus Vialis.
6.9
De Staat heeft de volgende toelichting gegeven bij de gewijzigde vraag. Gebleken is dat bij het ontwerp van Vialis voor de behuizing voor standaardsituaties - een ontwerp dat kennelijk wel voldoet aan de door de Staat bij de aanbesteding gegeven specificaties - een deel van de te vervangen wegstations niet wordt voorzien van een behuizing en dus open komt te liggen. Dat heeft tot gevolg dat kabels bloot komen te liggen. Deze kabels zijn dermate oud dat die niet op eenvoudige wijze kunnen worden ‘omgebogen’ naar de dichte delen van de kast zonder het risico dat deze kabels beschadigen. Dat is de reden waarom de aannemer die de kasten moet vervangen ook in standaardsituaties de grotere 3B behuizing wil plaatsen. De Staat erkent inmiddels dat hij daarmee de verwachting die Vialis mocht hebben ten aanzien van de te bestellen behuizingen niet nakomt en heeft zich bereid verklaard om het margeverlies te vergoeden (zie pleitnota in hoger beroep, nr. 30). Daarvoor is echter vereist dat Vialis dat margeverlies voldoende onderbouwt en volgens de Staat heeft Vialis dat tot op heden nog niet gedaan.
6.1
Gelet de hiervoor weergegeven reden om overwegend 3B behuizingen te bestellen, kan van de Staat in redelijkheid niet gevergd worden dat zij (voor het doel onbruikbare) 3A behuizingen laat produceren en die afneemt. Daar staat echter tegenover dat dan ook mag worden verwacht dat de Staat, als Vialis schade lijdt doordat zij in een andere verhouding 3A en 3B behuizingen moet leveren dan zij op grond van de overeenkomst mocht verwachten, maatregelen treft om Vialis te compenseren voor het eventuele nadeel dat zij daardoor lijdt. Het hof kan evenwel niet de prijsaanpassing toewijzen die Vialis vordert, alleen al omdat het hof binnen de kaders van dit kort geding niet met voldoende zekerheid kan vaststellen of sprake is van margeverlies en zo ja, hoe groot dat verlies (bij benadering) is. Dat betekent dat het hof vordering (iii) niet kan toewijzen.
6.11
Het hof benadrukt met betrekking tot dit punt dat van de Staat, als redelijk handelend opdrachtgever, mag worden verwacht dat hij zich constructief opstelt om het punt van het margeverlies tot een redelijke oplossing te brengen. De gewijzigde vraag wat betreft de verhouding tussen 3A en 3B behuizingen - en het eventueel daaruit voor Vialis voortvloeiende nadeel - komt immers voort uit factoren die voor rekening en risico van de Staat komen.
Afwijzing vordering (i)
6.12
Met vordering (i) vraagt Vialis om de Staat te veroordelen om uiterlijk 1 maart 2026 alle 250 iWKS kasten die in 2025 zijn (voor)geproduceerd daadwerkelijk en fysiek af te nemen en op te halen.
6.13
Als toelichting bij deze vordering heeft Vialis in haar akte van 30 september 2025 het volgende aangevoerd. Vialis voorziet dat de Staat niet alle 250 iWKS kasten die Vialis in 2025 zal hebben voorgeproduceerd, ook daadwerkelijk in 2025 zal afnemen en ophalen. Dat betekent dat een (groot) deel van die kasten nog in opslag zal staan. Daardoor kan de situatie ontstaan dat de in 2025 voorgeproduceerde iWKS kasten, die nog niet fysiek zijn afgenomen en opgehaald door de Staat, kunnen worden gebruikt om te voldoen aan vordering (ii) b van Vialis, die inhoudt dat de Staat in 2026 40 iWKS kasten per maand moet gaan afnemen. Vialis wil dat een veroordeling conform vordering (ii) b tot een nieuwe productiestroom zal leiden, en wil voorkomen dat de Staat daaraan (deels) zou kunnen voldoen door de al in 2025 geproduceerde, in opslag staande iWKS kasten af te nemen.
6.14
Het hof heeft hiervoor vordering (ii) b afgewezen. Dat betekent dat het belang dat Vialis volgens de door haar gegeven toelichting stelt te hebben bij vordering (i) zich niet voordoet. Dat gestelde belang is dus geen reden om vordering (i) toe te wijzen. Terzijde merkt het hof op dat partijen tijdens de mondelinge behandeling hebben bevestigd dat de Staat wel al heeft betaald voor de voorgeproduceerde kasten die nog in opslag staan; het verkrijgen van betaling is door Vialis dan ook niet aangevoerd als grond voor vordering (i).
6.15
De rechtbank heeft de Staat veroordeeld om in 2025 tenminste 250 iWKS kasten af te nemen, nadat de Staat had toegezegd dat hij dit aantal in 2025 zou afnemen. Voor zover Vialis haar vordering (i) rechtstreeks op die veroordeling (en die toezegging) baseert, gaat ook dat niet op gelet op het volgende.
6.16
Partijen hebben naar aanleiding van het vonnis van de rechtbank in januari 2025 een wijzigingsovereenkomst gesloten waarin zij onderling nadere afspraken hebben gemaakt over de wijze waarop zij aan die veroordeling uitvoering zullen geven. Daaruit blijkt dat partijen zijn overeengekomen dat de in 2025 door Vialis te produceren iWKS kasten door Vialis kunnen worden opgeslagen, tegen een door de Staat te betalen vergoeding. Zo hebben zij voor maximaal 80 kasten een vast bedrag afgesproken voor de opslag voor een periode van 1,25 jaar. Verder is bepaald:
“Indien er meer dan 80 kasten opgeslagen moeten worden, zal Vialis een externe ruimte hiervoor moeten huren, welke via een open boek (inclusief gebruikelijke toeslagen) belast wordt aan RWS. Indien RWS en Vialis t.z.t. van deze afspraak af willen wijken, zal dit vastgelegd worden in een VTW. (…) Indien RWS af wil zien van externe opslag door Vialis, zal RWS zelf de opslag regelen.”.
6.17
Uit deze wijzigingsovereenkomst blijkt niet dat de Staat de 250 voor te produceren kasten (waarvoor de Staat wel moet betalen) ook “daadwerkelijk en fysiek moet afnemen en ophalen” in 2025 (of voor een andere bepaalde datum). Integendeel, partijen hebben een regeling getroffen inhoudend dat de kasten door Vialis, tegen een door de Staat te betalen vergoeding, kunnen worden opgeslagen, waarbij de vergoedingsregeling voor maximaal 80 kasten zich al verder uitstrekt dan eind 2025 en ook dan 1 maart 2026. Nu partijen zelf zijn overeengekomen hoe zij nadere invulling willen geven aan de veroordeling van de rechtbank inzake de voorproductie van de 250 iWKS kasten en dit een kwestie is die ter vrije bepaling van partijen staat, moet het hof die invulling als uitgangspunt nemen. Gesteld noch gebleken is dat uit de wijzigingsovereenkomst voortvloeit dat de Staat de 250 kasten voor eind 2025, althans voor 1 maart 2026 “daadwerkelijk en fysiek moet afnemen en ophalen”. Bij die stand van zaken kan vordering (i) niet worden toegewezen.
Tussenconclusie: afwijzing van de vorderingen in hoger beroep
6.18
De conclusie tot zover is dat de in hoger beroep gewijzigde vorderingen van Vialis zullen worden afgewezen.
Bekrachtiging vonnis van de rechtbank
6.19
Vialis heeft ook gevraagd dat het hof het vonnis van de rechtbank vernietigt. Het hof begrijpt dat het bezwaar van Vialis er voornamelijk op ziet dat de Staat weliswaar is veroordeeld om in 2025 tenminste 250 iWKS kasten van Vialis af te nemen, maar dat die veroordeling betrekking heeft op kasten met behuizing 3B en met configuratie 3A, zonder dat het margeverlies van Vialis daarbij is gecompenseerd door een prijsaanpassing. Volgens Vialis is die veroordeling niet alleen in strijd met het aanbestedingsrecht, maar heeft de rechtbank haar in feite veroordeeld om verliesgevend te produceren en leveren.
6.2
Het hof overweegt hierover het volgende. Partijen hebben met de wijzigingsovereenkomst invulling gegeven aan het vonnis en inmiddels zijn alle, of in ieder geval de meeste van de 250 iWKS kasten (in ieder geval tot een ‘80% kast’) voorgeproduceerd en heeft de Staat daarvoor de in die overeenkomst afgesproken bedragen betaald. Aangezien deze iWKS kasten al geproduceerd zijn, en dat uiteraard niet ongedaan kan worden gemaakt, is in hoger beroep uitsluitend nog aan de orde of Vialis in dit kort geding aanspraak kan maken op een prijsaanpassing voor deze al geproduceerde kasten. Wat betreft de prijsaanpassing die Vialis wenst wegens het margeverlies, heeft het hof hiervoor overwogen dat dat in dit kort geding niet kan worden toegewezen. Het gevolg is dat het hof de veroordeling onder 5.1. van de rechtbank in stand zal laten. Ook hier geldt echter wel wat het hof hiervoor bij 6.11 heeft overwogen, namelijk dat, voor zover sprake is van een margeverlies door de gewijzigde verhouding in bestelde 3A en 3B behuizingen, dit voor risico komt van de Staat en van de Staat mag worden verwacht dat hij zich redelijk opstelt om tot een oplossing te komen als Vialis aantoont dat zij schade lijdt.
6.21
Tegen het oordeel van de rechtbank in 5.2 dat de Staat in 2025 voor ieder kwartaal planningen aan Vialis moet verstrekken heeft Vialis op zich geen bezwaren gericht. Het hof kan zich er ook in vinden dat de rechtbank aan deze veroordeling geen dwangsommen heeft verbonden. Van de Staat mag immers worden verwacht dat hij zich aan rechterlijke veroordelingen houdt.
Conclusie en proceskosten
6.22
De conclusie is dat het hoger beroep van Vialis niet slaagt. Het hof zal het vonnis bekrachtigen en de in hoger beroep gewijzigde eis afwijzen.
6.23
Het hof zal Vialis als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep. Het hof begroot de proceskosten aan de zijde van de Staat op:
griffierecht € 827,-
salaris advocaat € 2.428,- (2 punten × tarief II)
nakosten € 178,-(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal € 3.433,-
Het hof zal de gevorderde wettelijke rente over de proceskosten toewijzen zoals vermeld in de beslissing
.

7.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Den Haag van 10 december 2024;
- wijst af wat Vialis in hoger beroep meer of anders heeft gevorderd;
- veroordeelt Vialis in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van de Staat begroot op € 3.433,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Vialis deze niet binnen veertien dagen na heden heeft betaald;
- bepaalt dat als Vialis niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Vialis de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Vialis deze niet binnen veertien dagen na betekening heeft betaald.
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mr. H.J.M. Burg, mr. D.A. Schreuder en mr. R.M. Hermans en in het openbaar uitgesproken op 2 december 2025 in aanwezigheid van de griffier.