ECLI:NL:GHDHA:2025:273

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 februari 2025
Publicatiedatum
26 februari 2025
Zaaknummer
22-003175-22
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging vonnis met uitzondering van de strafoplegging in een zaak van witwassen en wapenbezit

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 oktober 2022. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het tenlastegelegde witwassen, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van 12 maanden voor andere feiten, waaronder wapenbezit. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van de strafoplegging. De verdachte had een aanzienlijke hoeveelheid hennep, een automatisch vuurwapen, een pistool en munitie in zijn bezit, wat een ernstige bedreiging voor de samenleving vormt. Het hof heeft de straf gematigd tot 12 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, mede vanwege de herhaalde overschrijding van de redelijke termijn. De advocaat-generaal had gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden vrijgesproken van het witwassen, maar het hof heeft geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft beslist. De beslissing op het beslag is bevestigd, maar de strafmotivering is herzien. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het ontbreken van recente veroordelingen. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de griffier aanwezig.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003175-22
Parketnummer: 10-996611-20
Datum uitspraak: 7 februari 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 31 oktober 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 1 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden, met aftrek van het voorarrest. Voorts is een beslissing genomen ten aanzien van het beslag, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2015 tot en met 9
juni 2020, te Monster en/of Zoetermeer en/of 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
(telkens) voorwerpen, te weten een of meerdere geldbedrag(en) van (ongeveer) EUR 232.272,16, althans een of meerdere geldbedrag(en), te weten:
- ( een) (contante) geldbedrag(en) van EUR 154.532,16 en/of een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of
- ( een) (contante) geldbedrag(en) van EUR 77.740,00 en/of een of meer (contante) geldbedrag(en) en/of
heeft/hebben verworven en/of voorhanden heeft/hebben gehad en/of heeft/hebben overgedragen en/of heeft/hebben omgezet, en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft/hebben gemaakt, terwijl hij, verdachte, en/of zijn mededader(s) wist(en) dat die voorwerp(en) geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
2.
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Zoetermeer en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 1693 gram en/of 1078 gram en/of 615 gram, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
3.
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie II, onder 2 van de Wet wapens en munitie, een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet, geschikt om automatisch te vuren, te weten een automatisch vuurwapen, van het merk Heckler & Koch , type MP5 , kaliber 9 mm (9 x 19) voorhanden heeft gehad;
4.
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te 's-Gravenhage en/of (elders) in Nederland munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III onder 1 te weten een hoeveelheid kogelpatronen (volmantel) van het kaliber 9 mm (9 x 19) en/of hulpstukken die specifiek bestemd zijn voor een wapen en/of de essentiële onderdelen van een vuurwapen en/of onderdelen van een wapen die van wezenlijke aard zijn als bedoeld in artikel 3 van de wet, te weten; vier stuks patroonmagazijnen bestemd voor de Heckler & Koch MP5 van het kaliber 9 mm (9 x 19) voorhanden heeft gehad;
5.
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Zoetermeer en/of (elders) in Nederland (een) wapen(s) als bedoeld in art. 2 lid 1 Categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1 onder 3 van die wet in de vorm van een pistool van het merk Glock, type 19, kaliber 9 mm (9 x 19) zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
6.
hij op of omstreeks 9 juni 2020 te Zoetermeer en/of (elders) in Nederland munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III onder 1 te weten vijf stuks kogelpatronen (volmantel) van het merk GFL van het kaliber 9 mm (9 x 19) en/of munitie in de zin van art. 1 onder 4 van de Wet wapens en munitie, te weten munitie als bedoeld in art. 2 lid 2 van die wet, van de Categorie III onder 1 te weten zeven stuks kogelpatronen (volmantel) van het merk S&B van het kaliber 9 mm (9 x 19) voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde en ter zake van de overige feiten zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 365 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 120 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven geldbedragen zal worden gelast.
Het vonnis waarvan beroep
Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd inclusief de beslissing op het beslag, behalve voor wat betreft de opgelegde straf en de motivering daarvan.
Het vonnis moet op die laatst genoemde onderdelen worden vernietigd en in zoverre wordt opnieuw rechtgedaan.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft een aanzienlijke hoeveelheid hennep, een automatisch vuurwapen, een pistool en daarbij passende munitie en hulpstukken voorhanden gehad in respectievelijk een bedrijfspand en een woning. De aanwezigheid van vuurwapens vormt een groot gevaar en een aanzienlijke bedreiging voor de samenleving. Dit veroorzaakt voorts een gevoel van onveiligheid in de maatschappij. De verdachte heeft hier door zijn handelen een bijdrage aan geleverd. Dit zijn ernstige feiten en de verdachte dient hiervoor een straf te krijgen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 23 januari 2025. Gelet op het ontbreken van recente veroordelingen, zal het hof het strafblad van de verdachte niet in zijn nadeel meewegen.
Het hof is - alles afwegende en mede in het licht van de herhaalde overschrijding van de redelijke termijn - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 3 en 11 van de Opiumwet, de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en de motivering daarvan en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
4 (vier) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inbegrip van de beslissing ten aanzien van het beslag.
Dit arrest is gewezen door mr. B.P. de Boer, als voorzitter, en mr. A. de Lange en mr. V.M. de Winkel, leden, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 februari 2025.