4.1Bij de bestreden beschikking heeft de kantonrechter als volgt beslist:
“4.1 stelt wat het genot; het gebruik en het beheer van de woning op [adres] betreft de volgende beheersregeling vast:
a. ieder, dus zowel [kind 1] , [kind 2] , [kind 3] als [de man] , heeft het recht de woning drie maanden per jaar te gebruiken, in die zin dat ieder van hen in die drie maanden het volledige en onbelemmerde gebruik van de woning heeft, wat betekent dat geen enkele kamer op slot gedaan mag worden, zodat ieder die in `zijn periode' het gebruik van de woning heeft, toegang heeft tot de volledige woning;
b. [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] hebben in de zeven vakantiemaanden (maart, april, mei, augustus, september, oktober en december) het gebruiksrecht van de woning in verband met de schoolvakanties, [de man] kan wat de overige vijf maanden betreft zijn voorkeur uitspreken over in welke maanden hij gebruik wil maken van de woning en [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] kunnen de woning in de resterende twee maanden gebruiken;
C. ieder is gerechtigd eigen spullen in de woning te plaatsen, ter inrichting van de woning, niet ter opslag;
d. de woning moet na ieder gebruik schoon en opgeruimd worden achtergelaten;
e. de vaste lasten van de woning (waaronder gas en elektra. Onroerend zaakbelasting, regionale belastingen, waterschapslasten, opstal- en inboedelverzekering) worden met een automatische incasso van een nog te openen rekening betaald en de overige lasten, zoals de onderhoudskosten, worden, na overeenstemming daarover, van de ervenrekening betaald;
f. slechts de kosten die met betaalbewijzen kunnen worden aangetoond mogen van de nog te openen rekening en van de ervenrekening worden betaald;
g. als over de kosten geen overeenstemming bestaat wordt bij meerderheid van stemmen beslist: ieder van de deelgenoten heeft één stem;
h. acute kosten worden voorgeschoten door degene die ze moet maken en na akkoord van de overige deelgenoten voldaan van de te openen rekening. Als geen overeenstemming wordt bereikt over deze kosten, worden deze kosten meegenomen en beoordeeld bij de afwikkeling van de nalatenschap;
i. ieder van de deelgenoten stort jaarlijks € 750,00 op de te openen rekening en als het totale saldo onder de € 500,00 uitkomt, stort ieder opnieuw een bedrag van € 750,00;
j. voor de nieuw te openen rekening geldt dat [de man] en één van de kinderen gemachtigd zijn tot die rekening en dat met de bank wordt afgesproken dat overboekingen slechts na akkoord van beide gemachtigden plaats kunnen vinden.