ECLI:NL:GHDHA:2025:342

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 maart 2025
Publicatiedatum
6 maart 2025
Zaaknummer
22-003521-24
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toepassing adolescentenstrafrecht bij medeplichtigheid aan gewapende overval op Coolblue

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 6 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in 2005, was betrokken bij een poging tot gewapende overval op een filiaal van Coolblue op 2 juni 2024. In eerste aanleg was de verdachte vrijgesproken van het primair en subsidiair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een jeugddetentie van 104 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk. De advocaat-generaal vorderde in hoger beroep een jeugddetentie van 44 dagen en een taakstraf van 60 uren. Het hof oordeelde dat de verdachte niet als medepleger kon worden aangemerkt, maar wel als medeplichtige aan de poging tot diefstal met geweld. Het hof oordeelde dat de verdachte opzettelijk heeft bijgedragen aan de overval door een uitvoerder te regelen en inlichtingen te verschaffen. De verdachte werd veroordeeld tot een deels voorwaardelijke jeugddetentie van 30 dagen, met bijzondere voorwaarden, en een proeftijd van 2 jaren. Het hof paste het jeugdstrafrecht toe, gezien de leeftijd en omstandigheden van de verdachte.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003521-24
Parketnummer: 10-191005-24
Datum uitspraak: 6 maart 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 15 oktober 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2005,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair en subsidiair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het meer subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 104 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd 2 jaren en met bijzondere voorwaarden, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam en/of Arnhem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Coolblue, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam en/of Arnhem, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meerdere medewerkers van Coolblue te dwingen tot de afgifte van een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die Coolblue en/of een derde toebehoorde(n)
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Coolblue, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2024 tot en met 2 juni 2024 te Rotterdam en/of Arnhem, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (een) adres(sen) en/of informatie en/of opdrachten door te sturen en/of
- die [medeverdachte 1] naar de juiste vervoerder te leiden en/of - de betaling te regelen;
meest subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] op of omstreeks 2 juni 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om
met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meerdere medewerkers van Coolblue te dwingen tot de afgifte van een of meer goederen naar zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan die Coolblue en/of een derde toebehoorde(n)
- verdachte en/of zijn mededader(s) zich moeilijk herkenbaar heeft/hebben gemaakt door een bivakmuts op te zetten en/of hun gezicht(en) gedeeltelijk heeft/hebben bedekt en/of (latex) handschoenen heeft/hebben gedragen en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en/of
- verdachte en/of zijn mededader(s) naar de voordeur van die Coolblue is/zijn gelopen en/of (vervolgens) meermalen aan die gesloten voordeur heeft/hebben gebeld,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2024 tot en met 2 juni 2024 te Rotterdam en/of Arnhem, althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
- voornoemde [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (een) adres(sen) en/of informatie en/of opdrachten door te sturen en/of
- die [medeverdachte 1] naar de juiste vervoerder te leiden en/of - de betaling te regelen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde - met toepassing van het jeugdstrafrecht - zal worden veroordeeld tot een jeugddetentie voor de duur van 44 dagen, met aftrek van voorarrest, alsmede tot een taakstraf voor de duur van 60 uren, waarvan 30 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden zoals deze door de rechtbank zijn opgelegd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Vrijspraak
Anders dan de advocaat-generaal acht het hof niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen de verdachte primair en subsidiair is ten laste gelegd, zodat de verdachte hiervan moet worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
[medeverdachte 1] en
/of[medeverdachte 2] en
/of[medeverdachte 3] op
of omstreeks2 juni 2024 te Rotterdam,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter uitvoering van het door
verdachte en/ofzijn mededader
(s
)voorgenomen misdrijf om
een of meergoederen naar
zijn/hun gading, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Coolblue,
in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde(n) weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze poging diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen een of meerdere medewerkers van die Coolblue, te plegen met het oogmerk om die voorgenomen diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf en/of andere deelnemer(s) aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken,
hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren,
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s
)zich moeilijk herkenbaar
heeft/hebben gemaakt door
een bivakmuts op te zetten en/ofhun gezicht
(en
)gedeeltelijk
teheeft/hebbenbedekkenten/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s
)een gaspistool en/of een of meerdere lege tas(sen) voorhanden heeft/hebben gehad en
/of
-
verdachte en/ofzijn mededader
(s
)naar de voordeur van die Coolblue
is/zijn gelopen en
/of (vervolgens
)aan die gesloten voordeur
heeft/hebben gebeld, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid
bij en/oftot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 juni 2024 tot en met 2 juni 2024 te
Rotterdam en/ofArnhem,
althans in Nederland,
opzettelijk behulpzaam is geweest en/ofopzettelijk
gelegenheid, middelen en/ofinlichtingen heeft verschaft, door
- voornoemde [medeverdachte 1]
en/of [medeverdachte 2]/of [medeverdachte 3] en/of een of meer onbekend gebleven perso(o)n(en) (een
)adres
(sen)en
/ofinformatie en
/ofopdrachten door te sturen en
/of
- die [medeverdachte 1] naar de juiste vervoerder te leiden
en/of - de betaling te regelen.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverweging
De rechtbank heeft uitvoerige overwegingen in het vonnis opgenomen. Het hof kan zich met deze overwegingen verenigen en vult ze aan met één zin die hieronder in schuine letters staat vermeld.
Met de rechtbank overweegt het hof als volgt:
Vast is komen te staan dat op 2 juni 2024 door drie daders is geprobeerd om een filiaal van Coolblue in Rotterdam met geweld te overvallen en dat de verdachte daarbij niet aanwezig is geweest. Dit heeft ter terechtzitting niet ter discussie gestaan en neemt de rechtbank als uitgangspunt. De vraag die het hof moet beantwoorden is of de verdachte als medepleger of als medeplichtige betrokken is geweest bij dit feit.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard wanneer is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook als het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in
verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het
strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn. Bij de beoordeling hiervan kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de
onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
Op grond van de gebezigde bewijsmiddelen kan het volgende worden vastgesteld.
De verdachte is een paar weken vóór 2 juni 2024 door een onbekend gebleven persoon, genaamd “generaal”, op snapchat benaderd voor een “job”. De verdachte wilde daar zelf niet aan meewerken, maar heeft toen een andere persoon benaderd. Via zijn vriend [vriend] heeft de verdachte de naam van de medeverdachte [voornaam medeverdachte 1] ([medeverdachte 1]) doorgestuurd gekregen. Vervolgens heeft de verdachte met [voornaam medeverdachte 1] en generaal op snapchat het contact onderhouden.
De verdachte heeft bij de politie verklaard dat hij de dag ervoor (het hof begrijpt: 1 juni 2024) te horen kreeg dat het bij een industrieterrein was bij de Coolblue.De verdachte heeft verklaard dat hij en [voornaam medeverdachte 1] met deze “job” allebei € 10.000,00 zouden verdienen. Later kreeg de verdachte het adres doorgestuurd van generaal, heeft hij dit adres opgezocht en kwam hij erachter dat het om een filiaal van Coolblue in het centrum van Rotterdam ging.
Uit de snapchatgesprekken tussen de verdachte en [voornaam medeverdachte 1] kan worden opgemaakt dat de verdachte naar [voornaam medeverdachte 1] stuurt dat hij niet meer van de “job” afkomt, dat er meer “pap” (geld) valt te halen, dat [voornaam medeverdachte 1] op 2 juni om 09:00 uur klaar moest staan, zodat hij 15 minuten speling heeft, want om 09:15 uur moest hij op een bepaald adres staan, in het zwart gekleed moest zijn en daar zou [voornaam medeverdachte 1] worden opgehaald door een grijze Mercedes. Vlak voor het tijdstip van de overval vraagt de verdachte aan [voornaam medeverdachte 1] of zij nog gaan “springen” of het gaan afkappen. Ook hebben zij rond dat tijdstip nog gebeld met elkaar via snapchat.
Op basis van de hiervoor geschetste feiten en omstandigheden concludeert het hof dat de verdachte als tussenpersoon heeft gefungeerd. Hij heeft de medeverdachte [voornaam medeverdachte 1] als uitvoerder geregeld en heeft onder meer aan hem doorgegeven waar en op welk tijdstip hij op die plek moest zijn. De verdachte is zelf niet bij de poging tot overval aanwezig geweest. Het hof is met de rechtbank is van oordeel dat deze bijdrage van de verdachte van onvoldoende gewicht is om als medepleger te worden aangemerkt. Hierbij is ook van belang dat op basis van het dossier niet kan worden vastgesteld dat de verdachte betrokken is geweest bij het plannen en organiseren van de overval. De voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachte en de medeverdachten is niet komen vast te staan. De verdachte wordt daarom vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit.
Het hof ziet zich vervolgens voor de vraag gesteld of verdachte als medeplichtige aan de poging tot overval kan worden aangemerkt. Daarvoor dient sprake te zijn van opzet op zijn handelingen als medeplichtige, maar ook — al dan niet in voorwaardelijke vorm — op het door de daders gepleegde gronddelict. Met de rechtbank overweegt het hof dat in dat kader de verdachte welbewust [voornaam medeverdachte 1] als uitvoerder van de “job” heeft geregeld en hem tot vlak voor de poging tot overval verschillende belangrijke inlichtingen heeft verschaft. Op basis van de reeds hierboven geschetste gang van zaken en de eigen verklaring van de verdachte dat hij het vermoeden had dat het niet om een legale “job” ging, dat hij er € 10.000,00 voor zou krijgen en dat hij wist dat het om een elektronicazaak ging, is het hof van oordeel dat de
verdachte zowel opzet heeft gehad op het behulpzaam zijn bij de overval als (voorwaardelijk) opzet op de overval zelf. De verdachte heeft op zijn minst de aanmerkelijke kans aanvaard dat de medeverdachten op een strafbare manier, te weten door diefstal (met geweld) bij de elektronicazaak aan goederen zouden proberen te komen.
Het meer subsidiair tenlastegelegde is wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid tot poging tot diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Met betrekking tot de ernst van de feiten neemt het hof de strafmotivering van de rechtbank over en maakt deze tot de zijne.
De verdachte heeft zich op achttienjarige leeftijd schuldig gemaakt aan medeplichtigheid aan een poging tot diefstal met geweld gepleegd door drie daders. Deze daders hebben op 2 juni 2024 geprobeerd een gewapende overval te plegen op een filiaal van Coolblue.
Hierbij hebben zij gewapend met een gaspistool geprobeerd om op een vroege zondagochtend toegang te krijgen tot de winkel. Doordat medewerkers hen hadden gesignaleerd via een beveiligingscamera en daarom de deur gesloten hielden, is de overval niet voltooid. Schokkend is dat behalve het buitmaken van spullen ook een onderdeel van
het plan was om de aanwezige winkelmedewerkers te bedreigen met een vuurwapen en naar het magazijn te brengen. De verdachte heeft hieraan opzettelijk meegeholpen door een van de uitvoerders te regelen en inlichtingen aan die persoon te verschaffen. Hij zou daarvoor een groot geldbedrag ontvangen.
Dergelijke feiten kunnen, los van de materiële schade, bij slachtoffers ernstig psychisch letsel veroorzaken. De verdachte heeft deze gevolgen kennelijk op de koop toegenomen en heeft zich louter laten leiden door zijn eigen financieel gewin. Meer algemeen, en zeker
wanneer daarbij wapens in het spel zijn, veroorzaken dit soort feiten grote gevoelens van onrust binnen de maatschappij. De rechtbank rekent het de verdachte aan dat hij met zijn handelen hieraan heeft bijgedragen.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
6 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Voorts heeft het hof acht geslagen op een reclasseringsrapportage van 13 september 2024.
Adolescentenstrafrecht
De verdachte was 18 jaar toen hij het bewezenverklaarde feit heeft gepleegd. In beginsel moet hij daarom volgens het meerderjarigenstrafrecht worden berecht. Op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht kan de rechter in dit geval evenwel toepassing geven aan het jeugdstrafrecht.
Het hof is met de advocaat-generaal van oordeel dat in de onderhavige zaak, gelet op de persoonlijkheid van de verdachte het jeugdstrafrecht toegepast dient te worden. Daarbij heeft het hof acht geslagen op de reclasseringsrapportage van 13 september 2024, waarin wordt geadviseerd om op grond van het ASR-wegingskader jeugdstrafrecht toe te passen nu de verdachte thuis woont en actief deelneemt aan het gezin. Volgens moeder kan de verdachte de gevolgen van zijn handelen niet goed overzien en is hij beïnvloedbaar. De reclassering ziet daarom mogelijkheden tot pedagogische beïnvloeding van de verdachte.
Ter terechtzitting in hoger beroep is naar voren gekomen dat hij de dag voor de terechtzitting te horen heeft gekregen dat hij geslaagd is voor zijn Mbo-opleiding Helpende Zorg en Welzijn niveau 2. In september wil de verdachte met een nieuwe opleiding starten genaamd Social work. Verder is de verdachte bezig met halen van zijn rijbewijs en wil hij – voordat zijn nieuwe opleiding van start gaat – in de zorg werken. De verdachte staat open voor reclasseringsbegeleiding.
Gezien de ernst van het feit kan niet anders worden gereageerd dan met het opleggen van een jeugddetentie. Het hof legt een lagere straf op dan door de advocaat-generaal gevorderd, omdat het hof niet tot een bewezenverklaring van medeplegen komt, maar tot een
bewezenverklaring van medeplichtigheid.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke jeugddetentie van na te melden duur - waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest - en onder na vermelde voorwaarden een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 45, 48, 49, 77c, 77g, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het meer subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot jeugddetentie voor de duur van
74 (vierenzeventig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot
30 (dertig) dagen,niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 2 (twee) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 77aa, eerste tot en met het vierde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dat noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.

Stelt als bijzondere voorwaarden dat:

  • de veroordeelde zich gedurende een door Reclassering Nederland te bepalen periode (die loopt tot maximaal het einde van de proeftijd) en op door de reclassering te bepalen tijdstippen zal melden bij de reclassering, zo vaak en zo lang deze instelling dat noodzakelijk acht;
  • de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een dagbesteding in de vorm van school en/of werk en/of stage;
  • de veroordeelde zich inspant voor het vinden en behouden van een positieve vrijetijdsbesteding;
  • de veroordeelde zich zal laten begeleiden door een coach van E25 of een soortgelijke instantie, te bepalen door de reclassering.
Geeft opdracht aan de Reclassering Nederland tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarden en de verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. L.A. Pit, als voorzitter, en mr. J. Candido en mr. H.M.D. de Jong, leden,
in bijzijn van de griffier mr. R. van Eekeres.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 6 maart 2025.