ECLI:NL:GHDHA:2025:372

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 maart 2025
Publicatiedatum
12 maart 2025
Zaaknummer
22-003388-23
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van voorbereidingshandelingen diefstal met geweld

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 11 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in 1998, was eerder veroordeeld tot 15 maanden gevangenisstraf, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, voor het voorbereiden van een diefstal met geweld. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte in de periode van 8 tot en met 19 februari 2022 handelingen heeft verricht ter voorbereiding van een overval op een getuige, waarbij onder andere kentekenplaten zijn gestolen en een vuurwapen is voorhanden gehad. Het hof heeft de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep voor zover dit gericht was tegen de vrijspraak van een onderdeel van de tenlastelegging. Het hof heeft de eerdere veroordeling vernietigd en de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 180 uren. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van voorbereidingshandelingen voor een diefstal met geweld, waarbij hij en zijn medeverdachte professioneel te werk zijn gegaan door een slachtoffer te volgen dat contant geld vervoerde. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn recente huwelijk en werk als kapper, en heeft besloten tot een lichtere straf dan eerder opgelegd.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003388-23
Parketnummer: 09-043505-22
Datum uitspraak: 11 maart 2025
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 3 november 2023 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1998,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot gevangenisstraf van 15 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met aftrek van de tijd in voorarrest en met een proeftijd van 2 jaren. Tevens is er een beslissing genomen omtrent het beslag, zoals nader uiteengezet in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in hoger beroep
De verdachte is door rechtbank Den Haag vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 4 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is door de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte daarom niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode 8 februari 2022 tot en met 19 februari 2022 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, en/of Hippolytushoef, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, ter voorbereiding van het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld (artikel 312 WvSR),
opzettelijk
voorwerpen, stoffen, informatiedragers, ruimten en/of vervoermiddelen, te weten
- een (vuur)wapen, en/of
- een ruitentikker en/of lifehammer, en/of
- een telefoon met daarop de telefoonapplicatie Protrack die een of meerdere voertuigen trackt/volgt middels een peilbaken en/of een tracker, en/of
- afbeeldingen van een of meerdere voertuigen (die gevolgd wordt/worden met een tracking-app), en/of
- een telefoon met daarop overleg en/of gesprekken tussen verdachte en een of meerdere medeverdachten, althans tussen personen, namelijk "Die Chinees komt naar zaantje. Wil je kijken?" en/of "Kun je kijken of hij een tas krijgt" en/of "Als je wat lijps ziet gaan we tweemans, maar ik wil pas vanaf bigshopper" althans woorden van gelijke aard of strekking
bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad;
2.
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere kentekenplaten, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 19 februari 2022 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, althans in Nederland tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi automatisch pistool, van het merk HS, type HS95, kaliber 9 x 19 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool voorhanden heeft gehad;
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde bewezen zal worden verklaard en dat de verdachte ter zake daarvan zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 maanden waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren, met verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen voorwerpen.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode 8 februari 2022 tot en met 19 februari 2022
te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg, en/of Hippolytushoef, althansin Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleen,ter voorbereiding van het plegen van een misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten diefstal met geweld (artikel 312 WvSR),
opzettelijk
voorwerpen
enstoffen,informatiedragers,
ruimten en/of vervoermiddelen,te weten
- een
(vuur
)wapen, en
/of
- een ruitentikker
en/of lifehammer, en
/of
- een telefoon met daarop de telefoonapplicatie Protrack die een of meerdere voertuigen trackt/volgt middels een peilbaken en/of een tracker, en
/of
- afbeeldingen van een of meerdere voertuigen (die gevolgd wordt/worden met een tracking-app), en/of
- een telefoon met daarop overleg en/of gesprekken tussen
verdachte en een of meerdere(mede
)verdachten,
althans tussen personen,namelijk "Die Chinees komt naar zaantje. Wil je kijken?" en
/of"Kun je kijken of hij een tas krijgt" en
/of"Als je wat lijps ziet gaan we tweemans, maar ik wil pas vanaf bigshopper" althans woorden van gelijke aard of strekking bestemd tot het begaan van dat misdrijf,
heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ofvoorhanden heeft gehad.
2.
hij op
of omstreeks19 februari 2022 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een of meerderekentekenplaten,
in elk geval enig goed, dat/die
geheel of ten deleaan [slachtoffer]
, in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)toebehoorde
(n
)heeft weggenomen met het oogmerk om
diehetzich wederrechtelijk toe te eigenen.
3.
hij op
of omstreeks19 februari 2022 te Voorburg, gemeente Leidschendam-Voorburg
, althans in Nederlandtezamen en in vereniging met een
of meerander
(en), althans alleen, een wapen van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een semi automatisch pistool, van het merk HS, type HS95, kaliber 9 x 19 mm zijnde een vuurwapen in de vorm van een
geweer, revolver en/ofpistool voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere overwegingen omtrent het bewijs
Het hof acht bewezen dat de verdachte [verdachte] en medeverdachte [medeverdachte 1] in de periode van 8 tot en met 19 februari 2002 tezamen en in vereniging een overval op ene [getuige 1] hebben voorbereid en dat zij in dat kader onder meer kentekenplaten hebben gestolen en ook een wapen voorhanden hebben gehad.
Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting komen, samengevat, de volgende, voor de bewezenverklaring van feit 1, 2 en 3 relevante feiten en omstandigheden naar voren.
- [ verdachte] en [medeverdachte 1] woonden in de bewezenverklaarde periode in Noord-Holland.
- Op 8 februari 2022 voert [medeverdachte 1] een chatgesprek met ene ‘[medeverdachte 2]’(een derde-verdachte) over een “Chinees met bril” die naar “Zaantje” (het hof begrijpt: Zaanstad) komt. [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 2] of [medeverdachte 2] wil gaan kijken of die (het hof begrijpt: de Chinees) een tas krijgt en zegt ”Als het wel veel is neuken we hem. Rijden we mee terug.”[medeverdachte 1] bericht dat het daarbij om een zilveren Honda Civic gaat. Er wordt tevens een foto van een model zilverkleurige Honda Civic verzonden. [medeverdachte 1] stuurt gedurende dit gesprek meermaals screenshots van locaties (in de buurt van Zaanstad en Purmerend) van een auto aangeduid met “pingpong” en vermeldt dat het gaat om een “oude auto”. [medeverdachte 1] stuurt voorts: “Als hij iets heeft kom ik met beveiliging na dhaag” en hij zegt dat [medeverdachte 2] sowieso 10 procent krijgt. [medeverdachte 1] zegt “Als je war lijps ziet, gaan we tweemans”. [medeverdachte 1] wil pas gaan “vanaf big shopper of minimaal twee tassen”. En “Hij is bitcoin dus hij doet lage bedragen”. [medeverdachte 2] antwoordt dat hij (het hof begrijpt: de bestuurder van de Honda) is uitgestapt “met niks”. [medeverdachte 1] zegt dat het dan “60k of zo” is. Vervolgens meldt [medeverdachte 2] dat hij ziet dat (het hof begrijpt) de Chinees een passagier heeft laten instappen en zij samen verder rijden. Dat vindt [medeverdachte 1] jammer. [medeverdachte 2] haakt daarna af vanwege een examen dat hij moet doen.
- Bedoelde screenshots die [medeverdachte 1] op 8 februari 2022 verzonden heeft, zijn afkomstig uit de app Protrack, welke app bij zowel [medeverdachte 1] als [verdachte] geïnstalleerd bleek op de onder hun op 19 februari 2022 na hun aanhouding in beslaggenomen telefoons. In een van de twee inbeslaggenomen telefoons van [medeverdachte 1] bleek dat met behulp van die app de locaties van meerdere auto’s nagetrokken werden, aan de hand van een in (een wielkast/wieldop van) die auto’s aangebrachte ‘tracker’.
-
De zilveren Honda Civic die in bedoelde app is aangeduid met tracker “Pingpong” blijkt na onderzoek de auto van getuige [getuige 1]. Getuige [getuige 1] heeft een Chinese achtergrond. Hij heeft verklaard dat hij geen geld of kostbaarheden in zijn auto bewaart, maar wel eens contant geld vervoert, onder meer in zijn Honda Civic, en dit zou gaan om bedragen van een paar duizend euro. Soms doet hij dat zelf op verzoek van een klant, dan haalt hij ergens geld op, en soms vervoert hij klanten die contant geld bij zich hebben. [getuige 1] is woonachtig aan de [straat 1] in Voorburg.
- Een van de andere auto’s die blijkens de Pro-track app in de telefoon van [medeverdachte 1] ‘gevolgd’ werd, bleek een Mercedes E-klasse waarin door de politie op 25 februari 2022 een goudklomp werd aangetroffen met een waarde van ongeveer € 400.000,-. De bestuurder van die auto heeft verklaard dat hij in de sierradenhandel zit en vaker grote hoeveelheden goud over de weg verplaatste.
- Wat de Protrack-app op de telefoon van [verdachte] betreft, geldt dat de politie, die, anders dan van [medeverdachte 1], geen inlogcode van [verdachte] kreeg, na onderzoek aan die telefoon wel heeft kunnen vaststellen dat de Pro-track app een van de meest gebruikte apps betrof.
-
Op 18 en 19 februari 2022 hebben [medeverdachte 1] en [verdachte] - blijkens de gegevens in een van de onder [medeverdachte 1] inbeslaggenomen telefoons -, meermalen telefonisch contact.
- Op 18 februari 2022 in de late avond, iets na 23:20 uur, heeft de politie [verdachte] gecontroleerd in de omgeving van de [straat 1] in Voorburg, alwaar [getuige 1] woont. De in Voorburg surveillerend verbalisant heeft onder meer geverbaliseerd: ”Toen ik op de [straat 2], ter hoogte van de kruising met de [straat 3] reed, zag ik een voertuig rijden op een afstand van ongeveer 50 meter. Ik zag dat het voertuig de [straat 1] op reed. Ik zag dat het voertuig een Renault Clio betrof.” De verbalisant is achter de Renault Clio aangereden. Voorts heeft hij gerelateerd: “Toen ik de [straat 3] op reed in de richting van de [straat 4], zag ik dat er twee voertuigen voor het verkeerslicht stonden bij de kruising [straat 3] met de [straat 2]. Voorop stond een zwarte Volkswagen Golf en hierachter de Renault Clio waar ik in eerste instantie achteraan reed. Ik zag dat beide voertuigen rechtdoor het kruispunt overstaken en vervolgens allebei linksaf sloegen de [straat 5] op. Het rijgedrag van beide voertuigen was zodanig apart dat ik het gevoel kreeg dat beide voertuigen bij elkaar hoorden. Ik kon het rijgedrag als volgt omschrijven:
- Kort op elkaar.
- Nadat de Golf richting aangaf om af te slaan, deed de Clio dit ook.”
Het kenteken van de Renault Clio heeft de verbalisant in het geheel kunnen waarnemen, te weten ”[kenteken 1]“, en het kenteken van de Volkswagen Golf heeft de verbalisant gedeeltelijk kunnen waarnemen: het eindigde op
[gedeelte kenteken 2]”. Op enig moment zijn beide auto’s allebei een andere richting ingeslagen. De verbalisant is de Renault Clio blijven volgen en heeft deze kort daarna gestopt. In die auto zat [verdachte], die heeft meegedeeld dat hij uit Heemskerk kwam en in Voorburg “een beetje rondjes reed”. Na de politiecontrole heeft [verdachte] zijn weg vervolgd.
- Uit gevorderde camerabeelden blijkt dat op 18 februari 2022 rond 23:40 uur twee mannen, al dan niet [medeverdachte 1] en [verdachte] – dat laat het hof in het midden -, aan kwamen lopen en zich ophielden bij de grijze Honda Civic van [getuige 1] in de [straat 1] te Voorburg, waarbij één van die mannen onder die auto ging liggen en ter hoogte van een van de wielen handelingen verrichtte. Zo’n drie minuten later liepen de mannen weer weg.
- De dag daarop, op 19 februari 2022, zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] in de loop van de middag aangehouden nadat zij kentekenplaten gestolen hadden (zie hierna), waarbij [verdachte] gebruik maakte van diezelfde Renault Clio en [medeverdachte 1] reed in een zwarte Volkswagen Golf met het kenteken “[kenteken 2]”. [verdachte] heeft bij de politie verklaard dat de bewuste Renault Clio de auto van zijn vader was en dat hij die auto gebruikte om “van A naar B” te komen. [medeverdachte 1] heeft over de Volkswagen Golf verklaard dat hij “die auto rijdt” en dat hij deze op naam van [verdachte] had gezet. Verder heeft hij verklaard dat hij op 19 februari 2022 in de Volkswagen Golf reed en de dag daarvoor volgens hem ook.
- Op 19 februari 2022 bevonden [medeverdachte 1] en [verdachte] zich rond 12:00/12:30 uur met hun beider auto’s, de Volkswagen Golf en de Renault Clio, op een parkeerplaats op de [straat 3] in Voorburg, alwaar door hen toen om ongeveer 12:15 uur kentekenplaten van een Toyota zijn gestolen. [verdachte] schroefde de platen van de Toyota en op de Renault Clio en [medeverdachte 1] stond erbij te kijken en legde de oude kentekenplaten in de Renault Clio. Het hof verwijst in dit verband met name naar de getuigenverklaringen van twee buurtbewoners, [getuige 2] en [getuige 3]. [medeverdachte 1] en [verdachte] zijn daarop beiden in de Renault Clio gestapt en weg gereden.
Op de telefoon van [verdachte] is teruggevonden dat die dag op 13:21 uur is ingelogd op de Protrack-app.
Op een van de telefoons van [medeverdachte 1] is in de Protrack app als meest recent weergegeven een wegenkaart aangetroffen met daarop een voertuig waarbij “1 Pingpong” stond, welk voertuig op de [straat 1] te Voorburg stond geplaatst. Eveneens bleek op de in die telefoon vóór de inbeslagname daarvan als laatst geopende app ‘kaarten’ de route ingevoerd naar de [straat 1] te Voorburg.
[getuige 1] heeft verklaard dat zijn auto, de Honda Civic, op die dag in een garage stond ter reparatie. Onder die auto is door de politie een ‘tracker’ aangetroffen.
- Om ongeveer 14:15 is door de verbalisant die bij de parkeerplaats aan de [straat 3] had postgevat na de melding van de diefstal van kentekenplaten, waargenomen dat twee mannen, naar later bleek [verdachte] en [medeverdachte 1], in de Renault Clio op de parkeerplaats aan de [straat 3] terugkeerden en de auto parkeerden naast de Volkswagen Golf. Vervolgens stapten zij uit. [verdachte] verrichtte vervolgens handelingen aan de voor en achterzijde van de Renault Clio, geknield en op de grond liggend ter hoogte van de kentekenplaten. [medeverdachte 1], bleef herhaaldelijk om zich heen kijken. Toen de opgeroepen politie-collega’s vervolgens de straat inreden, keken [verdachte] en [medeverdachte 1] beiden één richting op. Geverbaliseerd is: “Ik zag dat er onderling gepraat werd. Ik zag dat hun gezichten strak stonden. Ik zag dat man 2 (hof: [verdachte]) snel om de Renault Clio heenliep. Ik zag dat hij enkele voorwerpen uit de Clio pakte en een stapeltje vormden. Ik zag dat dit stapeltje twee fel gele kentekenplaten bevatte. De andere voorwerpen kon ik niet goed waarnemen. Ik zag hoe man 1 (hof: [medeverdachte 1]) deze voorwerpen met kracht onder een geparkeerde auto schoof.” Onder die auto en een auto daarnaast heeft de politie de twee gestolen kentekenplaten, alsmede een ruitentikker en een vuurwapen aangetroffen, op welk vuurwapen DNA-sporen zijn aangetroffen die ‘matchen’ met het DNA van [medeverdachte 1].
Daarop zijn [verdachte] en [medeverdachte 1] aangehouden.
- [ verdachte] heeft bij de politie verklaard kentekenplaten gestolen te hebben. Ter terechtzitting in eerste aanleg heeft [verdachte] verklaard dat hij dit op 19 februari 2022 samen met iemand anders heeft gedaan in Voorburg. Verder heeft hij in hoger beroep onder meer verklaard dat hij “bezig was met boef spelen”. Hij wilde “iets waardevols” uit een auto halen en hij wist welke auto hij moest hebben, een zilveren Honda Civic van een Chinees. Op 18 februari 2022 heeft hij naar zijn zeggen in Voorburg een rondje gereden om een “voorverkenning” te doen en te zien of de auto, het hof begrijpt de Honda Civic, er stond. De kentekenplaten die hij op 19 februari 2019 heeft gestolen, had hij nodig zodat hij niet met zijn eigen auto herkend zou worden. Hij is toen met iemand gaan rijden om de Honda Civic te zoeken, welk voertuig hij niet heeft gevonden. Ook heeft hij verklaard op die dag spullen uit de Renault Clio te hebben gehaald, waaronder een ruitentikker en een vuurwapen, toen de politie ter plaatse was. Ook heeft hij verklaard dat hij [medeverdachte 1] wel kent, dat is een oude vriend van school.
Resumerend:
Aan bovengenoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, verbindt het hof de conclusie dat [verdachte] en [medeverdachte 1] in de periode van 8 tot en met 19 februari 2022 gezamenlijk uitvoering hebben gegeven – en in zoverre nauw en bewust hebben samengewerkt - aan de voorbereiding van een overval op [getuige 1] en in dat kader toen onder andere een Pro-track app, een vuurwapen en een ruitentikker voorhanden hebben gehad. De overval op [getuige 1] zou moeten plaatsvinden op een moment waarop die [getuige 1] (een passagier met) contant geld zou vervoeren in zijn Honda Civic. Het voorhanden hebben van en kunnen beschikken over een vuurwapen past in die context. Het opzet van de verdachten was aldus gericht op een diefstal met geweld of bedreiging met geweld, zoals bewezenverklaard. In datzelfde kader hebben de verdachten op 19 februari 2019, voordat zij naar de auto van [getuige 1] op zoek gingen, tezamen en vereniging ook kentekenplaten gestolen en deze op de auto van [verdachte] aangebracht waarin zij vervolgens samen vertrokken, kennelijk om niet aan de hand van die auto getraceerd te kunnen worden.
De verdachte heeft ter zitting in hoger beroep verklaard dat hij slechts op zoek was naar de bewuste auto van [getuige 1] om daar een ruitje in te tikken en zo over “iets waardevols” te kunnen beschikken en dat hij verrast werd door het vuurwapen dat hij aantrof toen hij spullen uit zijn auto pakte kort voor de aanhouding. Volgens de raadsman heeft de verdachte aldus gehandeld met het opzet op een auto-inbraak en niet op diefstal met geweld, hetgeen tot een vrijspraak zou moeten leiden voor de voorbereidingshandelingen.
Het hof acht die verklaring, die overigens niet eerder dan in hoger beroep is afgelegd, in het licht van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden en de daaraan door het hof verbonden conclusie ongeloofwaardig. [getuige 1] bewaarde niets waardevols in zijn auto, maar vervoerde dat en juist daarom was het nodig die auto te ‘tracken’. Wat het vuurwapen betreft, geldt dat dit, als overwogen, in de context van de voorbereiding van diefstal met (bedreiging met) geweld past, en de verdachte bovendien zelf heeft verklaard dat dit vuurwapen op de achterbank van de Renault Clio, zijn auto, lag toen hij het samen met de ruitentikker en de kentekenplaten wegpakte, een en ander slechts enkele minuten nadat hij met [medeverdachte 1] was teruggekeerd na hun zoektocht naar de auto van [getuige 1]. Het hof gaat er daarom vanuit dat de verdachte dit vuurwapen tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] al eerder voorhanden had dan toen hij het van de achterbank wegpakte en dat hij niet door de aanwezigheid daarvan ‘verrast’ werd.
De overige bewijsverweren vinden eveneens hun weerlegging in bovenstaande bewijsoverweging in samenhang met de door het hof gehanteerde bewijsmiddelen.
Het hof acht alle drie de tenlastegelegde feiten wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
voorbereiding van diefstal, voorafgegaan, vergezeld en gevolgd van geweld of bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, die diefstal gemakkelijk te maken en bij betrapping op heter daad, aan zichzelf of andere deelnemers van het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:

diefstal door twee of meer verenigde personen.

Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie,

waarbij sprake is van eendaadse samenloop met feit 1 en feit 2.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met een ander schuldig gemaakt aan voorbereiding van een diefstal met geweld en - in dat kader – aan diefstal in vereniging van kentekenplaten en het voorhanden hebben van een vuurwapen. Deze feiten moeten in onderling verband moeten worden bezien om de ernst van die feiten tot uitdrukking te brengen. De verdachte en zijn medeverdachte hebben voorbereidingshandelingen getroffen om een ander met geweld of onder bedreiging daarvan geld afhandig te maken, en hadden daartoe een wapen bij zich. Zij zijn daarbij professioneel tewerk gegaan: zij hadden een slachtoffer op het oog die in zijn auto grote bedragen aan contant geld vervoerde voor derden; de auto van dit beoogd slachtoffer was van een zogenaamde ‘tracker’ voorzien en werd via een daartoe bestemde ‘app’ gevolgd en er is een voorverkenning gedaan.
De verdachte heeft zich kennelijk laten leiden door potentieel financieel gewin, dat terwijl slachtoffers van dergelijke delicten, als het zover gekomen zou zijn, in de regel nog geruime tijd lijden onder de psychische en de eventuele lichamelijke gevolgen van hetgeen hen dan is aangedaan. Een feit zoals door de verdachte voorbereid, brengt in de regel ook bij burgers heftige gevoelens van angst en onveiligheid teweeg, zeker nu er sprake was van een vuurwapen.
Het hof houdt rekening met de rol die de verdachte heeft vervuld, in vergelijking tot de medeverdachte. De rol van de verdachte was uitvoerend van aard en was geringer van ernst dan de aansturende rol die de medeverdachte heeft vervuld.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 11 februari 2025, waaruit blijkt dat de verdachte al eens onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van een in zekere zin soortgelijk strafbaar feit. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden de onderhavige feiten te plegen. Sinds het onderhavige feit is de verdachte echter niet meer in aanraking gekomen met politie en justitie, anders dan voor verkeersovertredingen. Hij heeft zich gedurende zijn schorsing aan alle voorwaarden en afspraken met de reclassering gehouden.
Daarnaast heeft het hof acht geslagen op de gewijzigde persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Hij heeft al meer dan een jaar een vaste baan als kapper. Hij is recentelijk getrouwd met zijn partner en zal binnenkort bij haar intrekken.
Het hof ziet in met name in de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, alsmede in het tijdsverloop nu de feiten inmiddels 3 jaren geleden zijn gepleegd, aanleiding om voor een andere strafmodaliteit te kiezen dan de rechtbank heeft gedaan.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een deels voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - waarvan het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het reeds ondergane voorarrest - en een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormen.
Beslag
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze vermeld zijn onder
1. STK Telefoontoestel (Omschrijving: P11500_2022050458_2726157, Apple Iphone 13)
en
2. 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: PL1500_2022050458_2726162, Du Mobile)
op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van in beslag genomen voorwerpen - volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend -, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 bewezenverklaarde is begaan en voorbereid. Op de bovenstaande telefoon stond de app Protrack geïnstalleerd, waarmee het voertuig van het beoogd slachtoffer is nagetrokken. Het hof zal deze voorwerpen daarom, als door de advocaat-generaal gevorderd, verbeurdverklaren. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 24, 33, 33a, 46, 47, 55, 57, 63, 311 en 312 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
5 (vijf) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
180 (honderdtachtig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
90 (negentig) dagen hechtenis.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
1.1
STK Telefoontoestel (Omschrijving: P11500_2022050458_2726157, Apple Iphone 13)
2. 1 STK Simkaart van zaktelefoon (Omschrijving: PL1500_2022050458_2726162, Du Mobile)..
Dit arrest is gewezen door mr. W.A.G.J.W. Ferenschild, als voorzitter, mr. E.C. van Veen en mr. J.A.M.J. Janssen-Timmermans, leden, in bijzijn van de griffier mr. I.M.A. Schipper.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 11 maart 2025.