Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.[appellant 1] Beheer B.V.,
De Laak B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 11 april 2023, waarmee De Laak c.s. in hoger beroep zijn gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 12 februari 2021, 3 september 2021, 24 december 2021 en 17 maart 2023;
- het arrest van dit hof van 20 juni 2023, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de memorie van grieven/akte wijziging eis van De Laak c.s. ;
- de memorie van antwoord in conventie (het hof begrijpt: principaal hoger beroep), memorie van grieven in reconventie (het hof begrijpt: incidenteel hoger beroep) van JNR , met bijlagen;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van De Laak c.s.
3.Feitelijke achtergrond
Met grief I betogen De Laak c.s. dat de kantonrechter in r.o. 2.2 van het tussenvonnis van 3 september 2021 ten onrechte heeft overwogen dat Heineken Nederland B.V. en enkele andere vennootschappen die behoren tot het Heineken-concern (hierna: Heineken c.s.) onder meer beslag onder JNR zouden hebben gelegd op goederen van De Laak . JNR heeft de juistheid van deze grief gemotiveerd bestreden met verwijzing naar onder meer r.o. 2.12 van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 6 maart 2019 in de procedure tussen Heineken c.s. en De Laak B.V., W.C. [appellant 1] (hierna: [appellant 1] ) en [betrokkene 1] (thans geheten en hierna te noemen: [betrokkene 1] ) (als productie 12 bij de conclusie van antwoord in conventie, conclusie van eis in reconventie overgelegd), het verzoekschrift inzake het leggen van conservatoir verhaalsbeslag dat namens Heineken c.s. is opgesteld (als productie 5 bij de conclusie van antwoord in conventie, conclusie van eis in reconventie overgelegd), en het proces-verbaal conservatoir beslag onder een derde (als productie 20 bij de conclusie van dupliek in conventie en repliek in reconventie overgelegd). De Laak c.s. hebben de echtheid van deze stukken, waaruit de juistheid van het door de kantonrechter vastgestelde feit blijkt, niet bestreden. Deze grief slaagt derhalve niet. Dat neemt niet weg dat het hof rekening zal houden met wat De Laak c.s. in de toelichting op de grief hebben aangevoerd. JNR heeft aangevoerd dat de brief die genoemd wordt in r.o. 2.5 van het tussenvonnis van 12 februari 2021 gedateerd is op 13 maart 2017 en niet op 12 maart 2017. Ook daarmee wordt hierna rekening gehouden.
Omdat partijen geen grieven hebben aangevoerd tegen de overige door de kantonrechter vastgestelde feiten zijn deze in hoger beroep niet in geschil en zal ook het hof daarvan uitgaan. Samengevat, en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling in hoger beroep
.
- voor het Heinekenbier: 723 fusten x € 41,50 (verschil in waarde per fust) = € 30.004,50;
- voor het Grolschbier: 44 fusten x € 27,50 (verschil in waarde per fust) = € 1.210,-.
De totale vermogensschade die De Laak B.V. aan JNR dient te vergoeden, bedraagt dus € 30.004,50 + € 1.210,- = € 31.214,50.
De grieven VIII, IX, XVIX (het hof leest: XIX), XX en XXI in principaal hoger beroep slagen gedeeltelijk.
Geen veroordeling tot vergoeding van de werkelijke advocaatkosten van JNR
6.Beslissing
- verklaart voor recht dat De Laak B.V. gehouden is tot deugdelijke nakoming van de onderhavige overeenkomst tussen De Laak B.V. en JNR in die zin dat De Laak B.V. alsnog 50 procent van de fusten merkbier dient te leveren waarop de in dit geding aan de orde zijnde facturen zien;
- veroordeelt De Laak B.V. tot levering van 50 procent van de fusten merkbier waarop de in dit geding aan de orde zijnde facturen zien;
- veroordeelt De Laak B.V. tot betaling aan JNR van vergoeding van vermogensschade ten bedrage van € 31.214,50,-, te vermeerderen met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 juli 2020 tot de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt De Laak B.V. tot betaling aan JNR van vergoeding van schade wegens inbeslagname van haar administratie ten bedrage van € 500,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 juli 2020 tot de dag van volledige voldoening;
- veroordeelt JNR tot betaling van € 9.308,36 aan De Laak B.V., zijnde 50 procent van het totaalbedrag van de facturen, welk bedrag JNR mag verrekenen met het bedrag aan schadevergoeding van € 31.214,50 dat De Laak BV aan haar verschuldigd is;
- veroordeelt JNR tot betaling van € 9.308,36 aan De Laak B.V., zijnde 50 procent van het totaalbedrag van de facturen, binnen twee weken nadat De Laak B.V. alsnog 50 procent van de fusten merkbier waarop de facturen zien heeft geleverd, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over dit bedrag vanaf veertien dagen na de datum van levering tot de dag van verrekening en/of volledige voldoening;
- veroordeelt De Laak B.V. tot betaling van de proceskosten in eerste aanleg, die aan de kant van JNR worden begroot op € 5.551,-, met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf veertien dagen na 17 maart 2023 tot de dag van volledige voldoening;
- bepaalt dat in hoger beroep iedere partij de eigen proceskosten draagt zowel in principaal als in incidenteel hoger beroep;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af wat meer of anders is gevorderd.