Uitspraak
,
1.Het beklag
2.Het verslag van de advocaat-generaal
3.De stukken betreffende het beklag
4.De feiten en standpunten
5.De behandeling in raadkamer
6.De beoordeling van het beklag
”Bij mediation in strafzaken (MiS) worden het slachtoffer en de verdachte van een strafbaar feit in de gelegenheid gesteld om gedurende een lopende strafrechtelijke procedure met elkaar in gesprek te gaan onder leiding van twee strafmediators. In dit gesprek kunnen de gevolgen van het strafbare feit worden besproken en afspraken worden gemaakt om de ontstane emotionele, relationele en/of materiële schade te herstellen. De officier van justitie of de rechter weegt deze afspraken mee bij het nemen van een beslissing over de zaak”.(WODC-rapport, ‘Plan- en procesevaluatie Mediation in strafzaken’, Cahier-2024-7, 13 mei 2024, blz. 14). Dit betekent dat in de afdoenings- en vervolgingsfase door het openbaar ministerie, de basis voor mediation in strafzaken wordt gevormd door een (potentieel haalbare) strafrechtelijke vervolging. Omdat het hof concludeert tot afwijzing van het beklag, ontbreekt in de huidige procedure deze basis. Daarom ziet het hof in een beklagprocedure ex artikel 12 Sv als uitgangspunt geen basis om in toekomstige gevallen een zaak vanaf de zitting in raadkamer naar het mediationbureau van het hof te verwijzen voor het verkennen en zo mogelijk uitvoeren van een mediationtraject, wanneer sprake is van een zaak waarin naar zijn oordeel op basis van haalbaarheid en/of opportuniteit zou worden beslist tot afwijzing van het beklag. Dit laat onverlet dat deze voorziening ook in de afdoenings- en vervolgingsfase van het strafproces, van betekenis kan zijn. Met inachtneming van het voorgaande, benadrukt het hof dan ook dat mediation in strafzaken ook binnen de beklagprocedure de voorliggende herstelrecht-voorziening is in zaken die hiervoor geschikt blijken te zijn.