Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 23 februari 2022, waarmee AXA XL in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 december 2021 (hierna ook: het bestreden vonnis);
- het verzoekschrift van AXA XL tot het gelasten van een voorlopig getuigenverhoor;
- de beschikking van 21 juni 2022, waarin een voorlopig getuigenverhoor is gelast;
- de memorie van grieven, tevens akte wijziging- en vermeerdering van eis van 22 augustus 2023 van AXA XL, met bijlagen;
- de memorie van antwoord tevens incidenteel appel van Rowone;
- de memorie van antwoord in het incidenteel appel van AXA XL.
3.Feitelijke achtergrond
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vorderingen in hoger beroep
primaireen verklaring voor recht dat Rowone ten opzichte van AXA XL volledig, althans voor een door het hof in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijk is voor de schade die AXA XL tegen cessie heeft vergoed en nog zal vergoeden aan [betonvlechter] naar aanleiding van het ongeval;
subsidiaireen verklaring voor recht dat Rowone ten opzichte van AXA XL volledig, dan wel voor een door het hof in goede justitie te bepalen percentage aansprakelijk is voor de schade die AXA XL aan [betonvlechter] heeft vergoed en nog zal vergoeden en waarvoor AXA XL uit hoofde van subrogatie de rechten van haar verzekerde heeft verkregen dan wel zal verkrijgen;
6.Beoordeling in hoger beroep
- [betonvlechter] zijn werkzaamheden moest verrichten in de uitoefening van het bedrijf van Rehorst (rov. 4.6 bestreden vonnis);
- [betonvlechter] voor zijn veiligheid mede afhankelijk was van Rehorst, nu blijkens de voor het bouwproject opgestelde RI&E de hoofdaannemer (Rehorst) verantwoordelijk was voor het afdekken van de sparingen en/of het plaatsen van leuningwerk rondom de sparing (rov. 4.7 bestreden vonnis);
- het op de weg van Rehorst als hoofdaannemer had gelegen om de dag voor de bouwvakantie zeker te stellen dat de bouwwerkzaamheden rond de gevelsteiger volledig waren afgerond en dat de veiligheid van de gevelsteiger geheel in orde was, dan wel dat zij exact wist welke werkzaamheden nog niet waren afgerond zodat zij ervoor kon zorgen dat na de bouwvakantie die werkzaamheden alsnog werden afgemaakt, dat er maatregelen werden genomen om te voorkomen dat de steiger toegankelijk was èn de aanwezigen op de bouwplaats er uitdrukkelijk op werden gewezen dat de steiger nog niet mocht worden gebruikt, omdat deze nog niet in orde was;
- gesteld noch gebleken is dat Rehorst dit alles heeft gedaan (rov. 4.11 bestreden vonnis).
- [betonvlechter] zijn werkzaamheden heeft verricht in de uitoefening van het bedrijf van Rowone;
- blijkens de voor het bouwproject opgestelde RI&E de betonstaalverwerkers, althans hun voorman ([voorman]) bij het werken op hoogte dient te controleren of trapgaten en overige openingen zijn dichtgelegd en beveiligd door middel van leuningenwerk;
- Rowone, althans [voorman], voordat hij op 14 augustus 2017 [betonvlechter] opdracht gaf naar de tweede verdieping te gaan om daar het werk aan te vatten, dit niet heeft gecontroleerd (rov. 4.4 bestreden vonnis).
“het werk”heeft
“doorgenomen met het personeel”, (zie PV van 21 juni 2022, getuigenverklaring [assistent uitvoerder]) uitdrukkelijk moeten waarschuwen de steiger (nog) niet te betreden. Ook dan was – naar mag worden aangenomen – het ongeval niet gebeurd. Het heeft er echter alle schijn van dat (ook) [assistent uitvoerder] niet bekend was met het feit dat de gevelsteiger niet veilig was.
“op wie dan ook”uit hoofde van het overkomen bedrijfsongeval overgedragen aan AXA XL. AXA XL heeft aangevoerd dat de kantonrechter in het bestreden vonnis niet (voldoende) heeft gemotiveerd, waarom hij meent dat AXA XL op basis van de akte van cessie tegenover Rowone geen aanspraak kan maken op volledige betaling van de schade. Het hof overweegt dat wat hiervan ook zij, dit niet tot vernietiging van het bestreden vonnis kan leiden. Het hof dient immers de vordering te beoordelen, niet de vraag of de (kanton)rechter zijn vonnis voldoende heeft gemotiveerd.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Den Haag van 15 december 2021;
- veroordeelt AXA XL in de kosten van de procedure in het principaal hoger beroep, aan de zijde van Rowone begroot op € 3.535,-;
- veroordeelt Rowone in de kosten van de procedure in het incidenteel hoger beroep, aan de zijde van Rowone begroot op € 1.465,-;
- bepaalt dat als AXA XL niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, AXA XL de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest ten aanzien van de kostenveroordelingen uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het anders of meer gevorderde.