Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreekt de verdachtedaarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 april 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was eerder veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren, subsidiair 20 dagen hechtenis, voor mishandeling van een beveiliger bij een zelfscankassa. De advocaat-generaal had in hoger beroep gevorderd dat het vonnis zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een taakstraf van 30 uren, subsidiair 15 dagen hechtenis. Het hof heeft echter geoordeeld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlastegelegde geweldshandelingen, met uitzondering van het trekken aan de haren van de beveiliger.
Het hof heeft de camerabeelden bekeken en vastgesteld dat de verdachte niet met kracht de beveiliger bij de keel heeft vastgepakt of haar heeft geslagen, zoals in de tenlastelegging was opgenomen. De beelden toonden aan dat de verdachte in een worsteling met de beveiliger was geraakt, maar het hof kon niet vaststellen dat de verdachte opzet had op het toebrengen van letsel of pijn. De context van de situatie, waarin de verdachte in paniek raakte toen hij werd vastgepakt, speelde een belangrijke rol in de beslissing van het hof.
Uiteindelijk heeft het hof de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde mishandeling, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij zich schuldig had gemaakt aan de beschuldigingen. De benadeelde partij, de beveiliger, werd niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering tot schadevergoeding, aangezien de verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. Het hof heeft de kosten van de verdediging voor de benadeelde partij op nihil begroot.