PROMIS
Rolnummer: 22-002315-24
Parketnummer: 10-068764-24
Datum uitspraak: 23 april 2025
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2024 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1996,
BRP-adres: [woonadres], [woonplaats],
adres opgegeven door de verdachte op de terechtzitting: [door verdachte opgegeven adres], [door verdachte opgegeven woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1. en 2 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren. Ten aanzien van de vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] is beslist als in het vonnis waarvan beroep omschreven.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 12 januari 2024 tot en met 7 februari 2024, te Rotterdam,
ter uitvoering van het hem voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige feitelijkheid gericht tegen die [slachtoffer] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het betalen van een
geldbedrag door die [slachtoffer] een video van seksuele aard te sturen en daarbij de volgende berichten te sturen:
- " betalen",
- " dan verwijder ik t",
- " druk doe je",
- " neejoh heb t verwijderd",
- " je bent druk he",
- " oh je gaat niet reageren",
- " jammer dat je te druk bent" en/of
- " zou maar ff reageren heb je filmpjes nog steeds"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op of omstreeks 12 januari 2024 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon,
[slachtoffer], een afbeelding van seksuele aard, te weten een video, waarop te zien is dat die [slachtoffer] de verdachte oraal bevredigd heeft vervaardigd.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van een maand, met een proeftijd van twee jaren.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof tot een iets andere bewezenverklaring komt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 12 januari 2024 tot en met 7 februari 2024, te Rotterdam,
ter uitvoering van het
doorhem voorgenomen misdrijf om een ander, te weten [slachtoffer], door
geweld ofenige
anderefeitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of enige feitelijkheidgericht tegen die [slachtoffer] wederrechtelijk
heeft gedwongente dwingeniets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten het betalen van een geldbedrag,
doordie [slachtoffer] een video van seksuele aard
te sturenheeft gestuurden daarbij de volgende berichten
te sturenheeft gestuurd:
- " betalen",
- " dan verwijder ik t",
- "druk doe je",
- "neejoh heb t verwijderd",
- "je bent druk he",
- " oh je gaat niet reageren",
- " jammer dat je te druk bent" en
/of
- " zou maar ff reageren heb je filmpjes nog steeds"
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op
of omstreeks12 januari 2024 te Rotterdam, opzettelijk en wederrechtelijk van een persoon,
[slachtoffer], een afbeelding van seksuele aard, te weten een video, waarop te zien is dat die [slachtoffer] de verdachte oraal bevredig
td,heeft vervaardigd.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot een bewezenverklaring.
Het hof overweegt daartoe als volgt.
Op 12 januari 2024 had aangeefster
[slachtoffer] (hierna: aangeefster) in een kamer van een hotel in Rotterdam met twee mannen vrijwillig seksueel contact. Met man 1 had zij nog een tweede keer seks, nadat man 2 was gaan douchen. Na de seks vroeg man 1 aangeefster vrij dwingend of zij hem haar telefoonnummer wilde geven, wat zij na enige aarzeling deed. Nog diezelfde dag om 05.26 uur kreeg aangeefster een WhatsApp-bericht van de gebruiker van een voor haar onbekend telefoonnummer, te weten het telefoonnummer [telefoonnummer]. De afzender had de naam [verdachte]. Haar werd gevraagd of zij al sliep. Om 11.06 uur antwoordde zij dat zij al sliep. Om 12.25 uur kreeg aangeefster een videobestand toegezonden. Het was een video van 3.48 minuten. Zij opende het videobestand en zag zichzelf terwijl zij seks had met man 1. Man 1 was zelf niet (het hof begrijpt: herkenbaar) in beeld. Aangeefster schrok hiervan. Zij liet aan man 1 weten dat zij daarvoor geen toestemming had gegeven en dat zij niet wist dat hij haar had gefilmd. Zij vroeg hem het filmpje direct te verwijderen. Vervolgens vroeg zij om bevestiging daarvan. Om 12.40 uur reageerde man 1 met: ‘Betalen’. Om 12.41 uur kwam het bericht: ‘Dan verwijder ik t’. Daarop heeft aangeefster niet gereageerd. Zij deed aangifte omdat man 1 haar zonder haar toestemming
heeft gefilmd en haar daarna heeft geprobeerd af te persen.
Aangeefster heeft op 7 februari 2024 het laatste bericht van man 1 ontvangen. Aangeefster heeft het videobestand ter beschikking gesteld van de politie.
Aangeefster heeft bij haar aangifte het WhatsApp-gesprek tussen haar en [verdachte]/man 1 met de politie gedeeld. Daarin stond onder meer het volgende:
[12-01-2024 05:33:13] [verdachte]: [verdachte] is een contact.
[12-01-2024 05:26:08] [verdachte]: Je slaapt al
[12-01-2024 05:26:11] [verdachte]: ?
[12-01-2024 11:06:07] [slachtoffer]: Ja ik sliep al idd
[12-01-2024 12:25:24] [verdachte]: video weggelaten
[12-01-2024 12:39:01] [slachtoffer]: Ik wist niet dat je me had gefilmd. Vind ik niet fijn en heb ik ook geen toestemming voor gegeven. Ik wil dat je alle beeldmateriaal verwijderd. Kan je me dat bevestigen?
[12-01-2024 12:40:47] [verdachte]: Betalen
[12-01-2024 12:41:34] [verdachte]: Dan verwijder ik t
[20-01-2024 13:24:34] [verdachte]: Oh je gaat niet reageren
[22-01-2024 13:57:29] [verdachte]: ?
[27-01-2024 05:07:16] [verdachte]: Jammer dat je te druk bent
[07-02-2024 09:42:28] [verdachte]: Zou maar ff reageren heb je filmpjes nog steeds."
Op het door aangeefster aangeleverde videofragment was te zien dat een vrouw een man oraal aan het bevredigen was. Bij de video was audio aanwezig.
De destijds in Rotterdam woonachtige verdachte heeft op 27 februari 2024 tegenover de politie verklaard dat hij de gebruiker is van het telefoonnummer [telefoonnummer]. Hij heeft bekend op 12 januari 2024 aan aangeefster een videofragment te hebben gestuurd waarop was te zien dat zij hem oraal bevredigt en die film zelf te hebben gemaakt. Ook heeft hij bekend haar onder meer de berichten ‘Betalen’ en ‘Dan verwijder ik t’ te hebben gestuurd. De verdachte dacht op die manier snel geld te kunnen verdienen.
Verweren van de verdediging
De verdediging heeft zich op het standpunt gesteld dat de verdachte van het onder 1 en 2 tenlastegelegde dient te worden vrijgesproken.
Ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde heeft de verdediging betoogd dat geen sprake is van (bedreiging met) geweld of (bedreiging met) enige andere feitelijkheid als bedoeld in artikel 284, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
Ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde heeft de verdediging betoogd dat het bewuste videofragment met toestemming van aangeefster is vervaardigd, en dus niet wederrechtelijk.
Het hof verwerpt de verweren van de verdediging en overweegt in dit verband als volgt.
Met betrekking tot feit 2 stelt het hof op grond van de aangifte en de inhoud van de WhatsApp-contacten vast dat aangeefster geen toestemming heeft gegeven voor het vervaardigen van het bewuste videofragment. Het hof hecht in het licht van de gebezigde bewijsmiddelen geen waarde aan de verklaring van de verdachte en stelt die als ongeloofwaardig terzijde. De op de terechtzitting in hoger beroep ingebrachte schriftelijke getuigenverklaring maakt dit niet anders. Daarbij merkt het hof op dat het tijdstip en de wijze waarop die verklaring is ingebracht naar het oordeel van het hof bepaald niet bijdragen aan de betrouwbaarheid ervan. Dat de verklaring afkomstig is van de in het hotel aanwezige neef van de verdachte staat allerminst vast, zodat het hof reeds daarom geen waarde hecht aan deze summiere verklaring. Bovendien heeft de verdachte alle gelegenheid gehad om te verzoeken zijn neef in een eerder stadium van het proces als getuige te horen. Hij heeft van die gelegenheid echter geen gebruik gemaakt.
Met betrekking tot feit 1 overweegt het hof dat het anders dan na betaling weigeren onrechtmatig verkregen beeldmateriaal van seksuele aard te verwijderen om zo een ander te dwingen over te gaan tot betaling van enig geldbedrag, naar zijn oordeel een feitelijkheid oplevert als bedoeld in artikel 284, eerste lid, Sr.
Het hof is dan ook van oordeel dat het onder 1 en 2 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op: