Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.B.V. DiFa VP tevens handelend onder de naam [geïntimeerde 2] @vice,
[geïntimeerde 2],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 26 oktober 2023, waarmee Vixx in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2023;
- het arrest van dit hof van 6 februari 2024, waarin een mondelinge behandeling na aanbrengen is gelast;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling na aanbrengen van 13 maart 2024;
- de memorie van grieven van Vixx, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van DiFa en [geïntimeerde 2] .
3.Feitelijke achtergrond
Akkoord de reden is dat ik minder wil gaan doen i.v.m. thuissituatie en mijn gezondheid.”
4.Procedure bij de rechtbank
5.Beoordeling in hoger beroep
wij er gezamenlijk voor zorgen, dat we per 1 oktober met elkaar de samenwerking beëindigen”, zoals Vixx op 8 september 2021 per e-mail aan [geïntimeerde 2] heeft bevestigd. In diezelfde e-mail waren (financiële) afspraken opgenomen, was vermeld dat [geïntimeerde 2] na 1 oktober 2021 geen nieuwe aanvragen meer zou kunnen indienen en stond (onderaan) vermeld: “
Voor een nette en correcte afwikkeling en van onze samenwerking en het voorkomen van stress, zullen wij een vaststellingsovereenkomst opstellen.”
Beëindiging van de overeenkomst per 1 oktober 2021, kan alsdan alleen geschieden indien beide partijen akkoord zijn met de vaststellingsovereenkomst. Mocht dit niet het geval zijn, dan loopt de franchiseovereenkomst vooralsnog van rechtswege door.” Dit hadden partijen volgens [geïntimeerde 2] niet met elkaar afgesproken maar zij is daarmee wel akkoord gegaan, zoals blijkt uit haar reactie per e-mail diezelfde dag. In de periode tussen 15 september 2021 en 11 oktober 2021 hebben partijen met elkaar overleg gevoerd over de tekst van de te sluiten vaststellingsovereenkomst. Partijen zijn het niet eens geworden over die tekst.
voor een nette en correcte afwikkeling (…) van onze samenwerking en het voorkomen van stress” (vgl. de e-mail van Vixx van 8 september 2021), stelde Vixx vervolgens als voorwaarde voor beëindiging van de overeenkomst dat partijen akkoord zouden zijn met een vaststellingsovereenkomst. [geïntimeerde 2] heeft dat geaccepteerd. Toen echter bleek dat partijen geen overeenstemming konden bereiken over de tekst van een vaststellingsovereenkomst en [geïntimeerde 2] zich op het standpunt stelde dat de overeenkomst dan maar moest worden voortgezet, stelde Vixx dat van voortzetting van de samenwerking na 1 november 2021 geen sprake zou kunnen zijn. Van Vixx als goed franchisegever had echter verwacht mogen worden dat zij van meet af aan tegenover DiFa/ [geïntimeerde 2] duidelijk was geweest over haar standpunt, en dat zij de vragen had beantwoord die [geïntimeerde 2] haar herhaaldelijk heeft gesteld over de tekst van de verschillende versies van de concept-vaststellingsovereenkomst.
.
6.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 juli 2023;
- veroordeelt Vixx in de kosten van de procedure in hoger beroep, aan de zijde van DiFa en [geïntimeerde 2] begroot op € 7.052,-, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten als Vixx deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan;
- bepaalt dat als Vixx niet binnen veertien dagen na aanschrijving aan de uitspraak heeft voldaan en dit arrest vervolgens wordt betekend, Vixx de kosten van die betekening moet betalen, plus extra nakosten van € 92,-;
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.