ECLI:NL:GHDHA:2025:902

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 april 2025
Publicatiedatum
13 mei 2025
Zaaknummer
200.332.138-02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek tegen mr. A.M. Voorwinden in civiele procedure

In deze zaak heeft verzoeker, die betrokken is bij een civiele procedure onder zaaknummer 200.332.138/01, op 14 april 2025 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. A.M. Voorwinden, senior raadsheer van het Gerechtshof Den Haag. Verzoeker heeft tijdens de zitting zijn bezwaren tegen mr. Voorwinden geuit, waarbij hij verschillende gronden voor de wraking heeft aangevoerd. De wrakingskamer heeft het verzoek tot wraking zonder behandeling ter zitting afgewezen, omdat het verzoek kennelijk ongegrond was. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat er geen zwaarwegende aanwijzingen zijn voor een vooringenomenheid van mr. Voorwinden jegens verzoeker. De omstandigheid dat verzoeker het niet eens is met eerdere beslissingen van mr. Voorwinden, vormt op zichzelf geen grond voor wraking. Ook de andere aangevoerde gronden, zoals de weigering om zaken naar een ander hof te verwijzen en de beslissing omtrent persopnames, zijn door de wrakingskamer verworpen. De wrakingskamer concludeert dat de verwijten jegens mr. Voorwinden ongefundeerd zijn en wijst het verzoek tot wraking af. De beslissing is openbaar uitgesproken op 23 april 2025.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Zaaknummer wrakingskamer : 200.332.138/02
Zaaknummer hooofdzaak : 200.332.138/01

Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en

verschoningsverzoeken

in het wrakingsverzoek van

[verzoeker],

wonend in [woonplaats],
verzoeker tot wraking,
hierna: verzoeker.
strekkende tot de wraking van
mr. A.M. Voorwinden, senior raadsheer

Het geding

Bij het hof is onder zaaknummer 200.332.138/01 een procedure aanhangig met verzoeker als appellant en de Staat en mr. [naam verweerder hoofdzaak] als verweerders (hierna de hoofdzaak). In deze zaak heeft op 14 april 2025 de mondelinge behandeling (zitting) plaatsgevonden ten overstaan van de raadsheren mr. A.D. Kiers-Becking, voorzitter, mr A.M. Voorwinden en mr. I. Brand, leden. Op deze zitting zijn verzoeker en de advocaat van verweerders,
mr. S. Heeroma, verschenen.
Verzoeker heeft mr. Voorwinden ter zitting mondeling gewraakt. Verzoeker heeft daarbij, samengevat, de volgende wrakingsgronden aangevoerd:
De herhaaldelijke betrokkenheid van mr. Voorwinden. Ik verwijs u naar de leidraad uit 2004 en naar een recente zaak uit dit jaar van een kwaadaardige Rotterdamse rechter meneer [naam]. Dat verzoek is afgewezen en gaat om een voorlopig getuigenverhoor. Ik heb een nieuw verzoek ingediend.
De incompetentie van mevrouw Voorwinden. Ik heb recht op een competente en onpartijdige rechter. Zij heeft een eerdere beslissing over de heer [naam] niet goed gemotiveerd.
Er lopen meerdere getuigenverhoren waarin ik een aantal rechters wil horen, ook van het hof Den Haag. Ik verzocht een aantal van die zaken te verwijzen naar een ander hof. Het hof heeft dit afgewezen.
U staat mij niet toe persopnames te maken. Mevrouw Van Buuren heeft dit wel degelijk verzocht in haar mail. Ik heb het recht om persopnames te maken.
De gewraakte raadsheer mr. Voorwinden heeft niet berust in de wraking.

Beoordeling van het wrakingsverzoek.

De Wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking, zonder behandeling ter zitting, met toepassing van artikel 4 lid 2, onder a. van het Wrakingsprotocol van het Gerechtshof Den Haag aanstonds af, omdat het verzoek kennelijk ongegrond is. Het hof heeft hiervoor de volgende argumenten.
Ingevolge artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering kan een rechter worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. De rechter wordt volgens vaste jurisprudentie uit hoofde van zijn aanstelling vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Grond a) faalt. Het hof verwijst daarvoor in de eerste plaats naar hetgeen in overweging 2) is overwogen. Verzoeker heeft recht op een onafhankelijke en onpartijdige rechter. Er is geen aanwijzing, laat staan een zwaarwegende aanwijzing, dat mr. Voorwinden jegens verzoeker een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
De omstandigheid dat verzoeker het niet eens is met gestelde eerdere beslissingen van mr. Voorwinden, levert geen grond voor wraking op. Grond b) wordt verworpen.
De weigering om een aantal zaken naar een ander hof te verwijzen, betreft een inhoudelijke beslissing. Los van het feit dat dit onderdeel van het wrakingsverzoek niet is geconcretiseerd, vormt een inhoudelijke beslissing geen grond voor wraking. Grond c) wordt ook gepasseerd.
Grond d) betreft de weigering om persopnames te maken. Dit is een beslissing waar de wrakingskamer ook niet in kan treden. De voorzitter bepaalt de orde op de zitting, dus ook het al dan niet maken van persopnames. De inhoudelijke afwegingen die de voorzitter hierbij maakt vormen geen grond voor wraking. Hier komt bij dat mr. Voorwinden geen voorzitter was, zodat niet duidelijk is geworden wat haar betrokkenheid was bij deze beslissing. Deze wrakingsgrond faalt eveneens.
Samenvattend komt de wrakingskamer tot de conclusie dat de verwijten jegens mr. Voorwinden ongefundeerd zijn, zodat zij als kennelijk ongegrond zullen worden afgewezen.

Beslissing

De wrakingskamer:
- wijst af het verzoek tot wraking van mr. A.M. Voorwinden;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan:
- verzoeker,
- de voormelde advocaten, mr. S. van Buuren en mr S. Heeroma en
- mr. A.M. Voorwinden.
Deze beslissing is gegeven door mr. M.A.F. Tan-de Sonnaville, mr. A.E. Sutorius- van Hees en mr. W.A.G.J.W. Ferenschild en is in het openbaar uitgesproken op 23 april 2025 in aanwezigheid van de griffier.