Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
Gederfd levensonderhoud
Uitvaartkosten
Notariskosten
Kosten advies en rapport fiscalist/financieel adviseur
Verduisterd geld
- het gederfde levensonderhoud betreft schade die geleidelijk intreedt gedurende de periode vanaf het overlijden van het slachtoffer tot en met 2044. Ofschoon het hof op het gevorderde schadebedrag schattenderwijs een - relatief geringe - correctie heeft toegepast, betreft het toe te kennen bedrag in de kern het bedrag dat met de rekenmethode van de Richtlijn Rekenmodel Overlijdensschade is berekend. Volgens die methode is de schade begroot op een gekapitaliseerd bedrag ineens, waarbij in dit geval een peildatum van 1 januari 2019 is gehanteerd. Dat betekent dat de totale schade moet worden geacht te zijn geleden op die bij de kapitalisatie tot uitgangspunt genomen peildatum, zodat die datum als aanvangsdatum voor de wettelijke rente heeft te gelden (Hoge Raad 30 november 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA4604, r.o. 4.4);
- de uitvaartkosten zijn gemaakt op 26 september 2018, te weten de datum van de factuur van de uitvaartverzekeraar;
- de kosten van de fiscalist en financieel adviseur zijn opgebouwd uit meerdere bedragen die zijn gefactureerd op data in de periode van 11 november 2018 tot en met oktober 2019. Om pragmatische redenen (uitsplitsing naar verschillende rentedata is complex en het totaalbedrag van deze schadepost is relatief gering) zal het hof de aanvangsdatum van de wettelijke rente vaststellen in het midden van deze periode, te weten op 7 mei 2019.
BESLISSING
Vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij]
€ 302.448,83 (driehonderdtweeduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieëntachtig eurocent)bestaande uit € 292.448,83 (tweehonderdtweeënnegentigduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieëntachtig eurocent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
€ 302.448,83 (driehonderdtweeduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieëntachtig eurocent)bestaande uit € 302.448,83 (tweehonderdtweeënnegentigduizend vierhonderdachtenveertig euro en drieëntachtig eurocent) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdata tot aan de dag der voldoening.
- 1 januari 2019 over een bedrag van € 278.345,00,